De mens bestaat allereerst uit het fysieke lichaam, dat u met de ogen kunt zien. Het tweede lid is het zogenaamde etherische lichaam. Dit is het wezensdeel dat het fysieke lichaam omsluit, dat veel fijner is dan het fysieke lichaam, en waarin stromen en organen van wonderbaarlijke verscheidenheid en pracht aan het werk zijn. In het etherlichaam zijn dezelfde organen aanwezig als in het fysieke lichaam.
Ook het etherlichaam heeft hersenen, hart, ogen enzovoort. Ze vertegenwoordigen de krachten die de corresponderende fysieke organen hebben gecreëerd. Dit is ongeveer vergelijkbaar met water dat in een vat wordt afgekoeld, zodat het in ijs verandert. Zo moet u het ontstaan van de fysieke organen als de verdichting van het etherische voorstellen. Het etherlichaam steekt slechts een klein beetje uit boven het fysieke lichaam.
Bron: Rudolf Steiner – GA 94 – DAS JOHANNES-EVANGELIUM – Berlin, 19 februari 1906 (blz. 191-192)
Dank zij het etherlichaam is leven mogelijk En bewustzijn .
Bij het Johannesevangelie in de spreuken van Steiner ;
[ ” In het begin was het scheppende woordwezen …
….
….
De geestelijke kiem voor de fysieke mens
is door hetzelve geworden
En niets van het gewordene is anders
Dan door het Woord ontstaan .
In de fysieke mens ontstand op de Oude Zon
het etherlichaam
En in dit Levenslichaam kwam op de Oude Maan
het astrale Licht in de mensen.
En het Levenslicht schjnt in de duisternis
En de duiternis heeft het niet begrepen . ” ]