De aarde is voor de doden het land van hun verlangen

Hoe paradoxaal het ook mag klinken, het is waar, en u zult dit duidelijk kunnen vinden in bepaalde cycli, waar u het in detail beschreven kunt vinden: de doden, zij die in geest en ziel leven in het interval tussen de dood en een nieuwe geboorte, denken over de aarde op dezelfde manier als de mensen op aarde denken over de hemel. 

Voor mensen die in de hemel leven, is de aarde het hiernamaals, voor hen is de aarde het waardevolle waar zij hun blik naar richten. Zij spreken over de aarde zoals wij over de hemel spreken. Het is het land van hun verlangen, het land waarnaar ze willen terugkeren in een nieuwe belichaming, het land waarnaar ze streven. En men krijgt een onjuist gevoel van hoe de doden leven als men dit niet in het oog houdt.

Bron: Rudolf Steiner – GA 170 – Das Rätsel des Menschen / Die geistigen Hintergründe der menschlichen Geschichte – Dornach, 31 juli 1916 (blz. 41)

https://odysseetheater.org/GA/Buecher/GA_170.pdf#view=Fit

Vertaald door DeepL en mij

image001 (3)

De enige verstandige onder die idiote vegetariërs

In een stad (Kassel?) hield Rudolf Steiner enkele voordrachten, waarvan er een ’s morgens was. De tweede voordracht zou in de middag volgen. Zo kwam de vraag op of men zonder te lang oponthoud een middagmaaltijd zou kunnen gebruiken, en men stelde voor een in de buurt liggend klein restaurant te bezoeken, waar heel goed gekookt werd. Ongeveer twintig deelnemers gingen er op de gegeven tijd naar toe.

Een vooruitbestelling was niet gedaan, en zo kwamen twintig of meer personen met Rudolf Steiner samen onverwachts in het naar verhouding kleine restaurant. Ze vonden weliswaar een plaats, maar er was maar één kelner. En nu ontstond het probleem.

In Steiners tegenwoordigheid waren velen van mening, dat men zijn positieve gezindheid of overtuiging moest bewijzen door een vegetarische maaltijd. Maar zoals dat voor het jaar 1914 gebruikelijk was, waren in dit op ‘vaste klanten’ ingestelde lokaal alleen vleesgerechten.

Men stelle zich de situatie duidelijk voor: ‘Heeft u geen macaroni of spaghetti? Geen groentegerecht? Geen slaschotel? Ja, niet eens aardappelpannenkoeken met bosbessen? Of spinazie met gebakken aardappelen? Of een visgerecht? Een kwarkgerecht? Of..?

Na korte tijd rezen de haren de kelner ten berge en het zweet stond op zijn voorhoofd. Van louter zenuwen was hij nauwelijks nog in staat zijn beleefdheid te bewaren. Zo kwam hij ook bij Rudolf Steiner en vroeg hem naar zijn wensen. Deze keek hem vriendelijk en rustig aan en zei: ‘Brengt u mij de dagschotel, alstublieft.’ En dat was Duitse biefstuk!

Toen het eten afgelopen was en de gasten het lokaal verlieten, hoorde een van de laatsten de diepe verzuchting van de kelner tot de waard: ‘De enige verstandige tussen al die idiote vegetariërs was die slanke, donkere heer in die lange jas!’

Bron: Sie Mensch von einem Menschen! Rudolf Steiner in Anekdoten door Wolfgang G. Vögele (bladzijde 76-77)

d20bc2efb3b8acbc939697c403894062

Rudolf Steiner en Marie von Sivers

Eerder geplaatst op 17 augustus 2019

Hoe meer inzicht de mens verkrijgt, hoe bescheidener hij wordt

Degene die niet zo onbescheiden is dat hij gelooft dat zijn wijsheid de som van alle wijsheid is, dat zijn oordeelskracht de hoogste oordeelskracht voorstelt, die zal spoedig kunnen bemerken dat er andere mensen naast hem zijn, die meer wijsheid en oordeelsvermogen hebben (dan hijzelf), en hij zal naar dezen luisteren, zal zich door hen laten onderrichten. Hij zal, als hij enig inzicht wint, ertoe komen zich te zeggen: Ik heb nog de weg te gaan, die anderen al gegaan zijn. Hoe meer inzicht de mens verkrijgt, hoe bescheidener hij wordt in deze richting.

Des te duidelijker wordt het voor hem hoeveel hij nog heeft te leren en des te meer is hij dan geneigd om degenen te vinden die hem iets vanuit hun hoogte, die hij nog niet bereikt heeft, te zeggen hebben. Als iemand denkt van niemand iets te kunnen leren, dan is dat een zeker bewijs dat hij niet ver gevorderd is. Hoe meer een mens gevorderd is, hoe meer hij komt tot een zeker weten dat de mensen op verschillende trappen van ontwikkeling staan en dat er in alle tijden mensen zijn geweest, die spirituele leiders van de mensheid geweest zijn, welke in de ontwikkeling hun medebroeders vooruitgelopen waren, de hoogst ontwikkelden, de meest vergevorderden van de mensheid.

Bron: Rudolf Steiner – GA 264 – Zur Geschichte und aus den Inhalten der ersten Abteilung der Esoterischen Schule 1904 – 1914 (bladzijde 353-354)

https://odysseetheater.org/GA/Buecher/GA_264.pdf#view=Fit

products-3_ik_ben_geen_betweter_ik_weet_gewoon_alles_beter-3

Eerder geplaatst op 16 augustus 2019

Geestelijke leiding

De mensen geloven vrij te zijn in hun beslissingen, gedachten en ideeën, maar ze worden geleid door wat achter de fysiek-zintuiglijke wereld als geestelijke wezens aanwezig is. Wat de mensen hun eigen verstand noemen, waarvan ze geloven dat daardoor de loop der tijden gestuurd wordt, dat is tegelijkertijd de uitdrukking van daar achter staande geestelijke wezens.

Bron: Rudolf Steiner – GA 57 – Wo und wie findet man den Geist? – Berlijn, 12 maart 1909 (bladzijde 338)

https://odysseetheater.org/GA/Buecher/GA_057.pdf#view=Fit

Eerder geplaatst op 14 augustus 2019  (5 reacties)

Terugblikoefening

Elke dag is een terugblik te oefenen op de ervaringen van de persoonlijkheid op de dag. Men houdt zichzelf de belangrijkste ervaringen voor, die men gedurende de dag beleefd heeft, en de wijze waarop men zich hierbij gedragen heeft. Dat alles gebeurt vanuit het gezichtspunt dat men van het leven leren wil. Hoe kan ik een zaak, die ik vandaag gedaan heb, beter doen? Zulke vragen legt men zich voor.

Men maakt zich daardoor niet stomp tegenover lust en leed. Integendeel, men wordt fijner gevoelig. Maar men blijft niet hangen aan de zorgen en spijt over wat men gedaan heeft, maar men verandert deze in het voornemen alles in de toekomst beter te doen. Men wordt zijn eigen bouwmeester. Zoals deze niet berouwvol voor een huis, dat hij gebouwd heeft, gaat staan en klaagt dat het niet beter is, maar de ervaringen die hij door het minder goede opdoet, gebruikt voor een volgende bouw, zo doet ook de mens tegenover zichzelf.

In berouw en zorgen gaat onze persoonlijkheid ten onder; door leren stijgt zij opwaarts. Spijt en bezorgdheid zijn van geen nut; de tijd die we daarvoor gebruiken, moeten we voor een ontwikkeling omhoog gebruiken. Het geheel hoeft niet meer dan drie tot vier minuten in beslag te nemen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 264 – Oefening gegeven door Steiner aan Adolf Arenson – Stuttgart, april 1904 (bladzijde 158)

https://odysseetheater.org/GA/Buecher/GA_264.pdf#view=Fit

Eerder geplaatst op 13 augustus 2019  (4 reacties)