Deze wonderbaarlijke bouw van het menselijk lichaam

Het hele lichamelijk organisme van de mens, deze wonderbaarlijke bouw van het fysieke lichaam met al zijn organen, de botten, de zenuwen, het endocriene (klieren) systeem, de bloedsomloop, zou nooit tot stand zijn gekomen als niet geestelijke wezens de hele wereldontwikkeling door aan de mensen gewerkt hadden. Ook nu nog werken geestelijke wezens voortdurend aan hem.

Bron: Rudolf Steiner – GA 266a – Aus den Inhalten der esoterischen Stunden – München, 1 juni 1907 (bladzijde 222)

719NWRhnHzL._AC_SY606_

Eerder geplaatst op 6 augustus 2018

Het etherlichaam

De mens bestaat allereerst uit het fysieke lichaam, dat u met de ogen kunt zien. Het tweede lid is het zogenaamde etherische lichaam. Dit is het wezensdeel dat het fysieke lichaam omsluit, dat veel fijner is dan het fysieke lichaam, en waarin stromen en organen van wonderbaarlijke verscheidenheid en pracht aan het werk zijn. In het etherlichaam zijn dezelfde organen aanwezig als in het fysieke lichaam.

Ook het etherlichaam heeft hersenen, hart, ogen enzovoort. Ze vertegenwoordigen de krachten die de corresponderende fysieke organen hebben gecreëerd. Dit is ongeveer vergelijkbaar met water dat in een vat wordt afgekoeld, zodat het in ijs verandert. Zo moet u het ontstaan van de fysieke organen als de verdichting van het etherische voorstellen. Het etherlichaam steekt slechts een klein beetje uit boven het fysieke lichaam.

Bron: Rudolf Steiner – GA 94 – DAS JOHANNES-EVANGELIUM – Berlin, 19 februari 1906 (blz. 191-192)

hoguqtura1ohosuanecb

De taak van de antroposofische beweging

Het is in wezen de taak van de antroposofische beweging ons bekend te maken met werelden die ons iedere dag en ieder uur omgeven, met werelden waarin we leven, maar waarvan we onder normale omstandigheden niets weten. 

Niet met werelden die buiten de onze liggen wil de antroposofie ons bekend maken, niet met werelden die in voor ons ontoegankelijke plaatsen te vinden zijn, maar met de werelden die voortdurend onze wereld beïnvloeden, die ons altijd omgeven, die ons echter onbekend blijven, omdat onze organen daarvoor niet ontsloten zijn. 

Vooralsnog kunnen we alleen maar spreken van deze werelden. We kunnen er alleen maar op wijzen en ertoe aansporen om deel te nemen aan de activiteit waardoor de mensen de organen ontsluiten voor deze hogere werelden, zodat hij in staat is deze hogere werelden waar te nemen, zoals hij tegenwoordig alleen in staat is de gewone wereld waar te nemen. 

Bron: Rudolf Steiner – GA 88 – Über die astrale Welt und das Devachan – Berlijn, 28 oktober 1903 (bladzijde 20)

Eerder geplaatst op 28 december 2017

Portraits of Rudolf Steiner 0018

Waarneming en wereld

De beleving van de wereld om ons heen hangt af van welke vermogens en organen we hebben om ze waar te nemen. Zouden we andere organen hebben, dan zou ook de wereld geheel anders voor ons zijn. Als de mens bijvoorbeeld geen ogen zou hebben om het licht te zien, maar een orgaan waarmee hij, laten we zeggen, de elektriciteit zou kunnen waarnemen, dan zou u deze ruimte niet als helder, van licht doorstroomd waarnemen. Wel echter zou u in de draden die in deze ruimte liggen de elektriciteit heen en weer zien stromen; dan zou u het overal trillen, flitsen en stromen zien. Zo is dus wat we onze wereld noemen afhankelijk van onze waarnemingsorganen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 100 – Menschheitsentwickelung und Christus- Erkenntnis/Theosophie und Rosenkreuzertum – Kassel, 19 juni 1907 (bladzijde 48)

Eerder geplaatst op 3 augustus 2017  (3 reacties)

imagegen-1

Er zijn zo veel werelden als we organen hebben om ze waar te nemen

Er zijn zo veel werelden als we organen hebben om ze waar te nemen, oneindig veel werelden; we kunnen ze alleen nu nog niet waarnemen, omdat we nog geen organen daarvoor hebben. […] Voor ieder waarnemingsorgaan bestaat er een wereld. Nu zijn ze voor ons ondoorgrondelijk, maar ze zijn er: ze zijn waar we zelf zijn. Ons hoeven alleen maar de ogen daarvoor geopend te worden, want ze zijn midden onder ons.

De woorden van Christus: “Zoek niet naar het Rijk Gods, want het Rijk Gods is midden onder u”, is geheel letterlijk te nemen. Geheel in deze zin spreekt ook de geesteswetenschap van de geestelijke werelden. En altijd zijn er ingewijden geweest die de middelen en wegen kenden, om in deze rijken binnen te gaan. Alle religies spreken van hen. De geesteswetenschap is slechts het middel om deze fundamentele waarheid van alle religies weer te ontsluiten. Alles wat we hier om ons heen zien en waarnemen, is een gevolg en werking van wat er in de geestelijke werelden gebeurt. Alles wat zich op aarde manifesteert, is slechts een uitwerking (Duits: Ausgestaltung) van wat in de geestelijke werelden werkt en leeft.

Bron: Rudolf Steiner – GA 100 – Menschheitsentwickelung und Christus- Erkenntnis / Theosophie und Rosenkreuzertum – Kassel, 16 juni 1907 (bladzijde 24)

Eerder geplaatst op 31 juli 2017