We moeten ons er wel mee bekend maken dat we ons de mensen, wanneer ze verder leven in de geestelijke wereld, niet zo moeten voorstellen, zoals ze hier in het laatst zijn geweest. De triviale voorstelling die de mensen zich maken, bijvoorbeeld dat als kinderen sterven, ze verder leven als kinderen, is vanzelfsprekend niet juist.
De gestalte die de doden in het laatst hadden, kan als beeld in de imaginatie zo verschijnen; dat is echter niet het wezen, maar de uitdrukking. Er kan een kind sterven, maar het mensenwezen dat in het kind belichaamd was, kan een zeer ontwikkelde ziel zijn en na de dood voortleven als een zeer hoog geëvolueerde ziel.
Bron: Rudolf Steiner – GA 157a – Schicksalsbildung und Leben nach dem Tode – Berlijn, 20 november 1915 (bladzijde 68)
Previously posted on 4 maart 2015
Dat vind ik heel mooi gezegd. Het komt inderdaad vaak voor dat mensen het beeld van de gestorvene vasthouden zoals ze diegene gekend hebben. Maar we moeten ons realiseren dat je daar doorheen moet kijken, naar wie die individualiteit is. Best lastig hoor!
Maar als ik dit stukje lees uit het citaat:
De gestalte die de doden in het laatst hadden, kan als beeld in de imaginatie zo verschijnen; dat is echter niet het wezen, maar de uitdrukking. dan denk ik dat het beeld vasthouden zoals je degene hier op aarde tot op het laatst mee hebt gemaakt helemaal geen kwaad kan als je maar beseft dat het meer is dan dat.
Ik heb Maandag j.l. afscheid mogen nemen van Clara Wijnbergh die haar laatste adem op Kraaybeek heeft uitgeblazen.
Ze lag er in mijn belevenis heel vredig en tevreden bij. Maar toch zal dat beeld voor mij niet het bepalende beeld zijn. Als 7e en 8e klas piepertje was ik ook haar leerling. Herinner me levendig dat ze met veel vuur en passie ons in de 8e klasl het Parcifal verhaal vertelde, terwijl dat eigenlijk pas in de 11e klas aan de orde komt. Toen ik haar daar een paar jaar geleden naar vroeg waarom ze dat had gedaan was haar antwoord: “Omdat ik wist dat aan het einde van dat jaar een aantal kinderen uit jouw klas de school gingen verlaten, en ik ze dit nog wou meegeven”
Ze keek naar het belang van het kind op dat moment, en waar Steiner duidelijk aangeeft welke leerstof in welke leeftijdsfase het kind beste aangeboden kan krijgen, schoof ze dan maar ff terzijde.
Dat zal ik me ook als beeld herinneren, de warmte die ze had voor haar leerlingen, haar passie voor het vrije school onderwijs, en de antroposofie, Haar gedrevenheid omdat ze vond dat bepaalde leerlingen extra aandacht nodig hadden, deed haar de eerste Tobias school aan het Hygieëaplein doen stichten, daarna ging ze naar Zuid-Afrika werkte daar aan de scholen waar Max Stibbe destijds mee was begonnen, en breide dat uit met een opleiding voor, en waar studenten konden leren hoe het vrije school onderwijs aan leerlingen aangeboden moest worden, enz. Gaf lezingen in Amerika en zo ging het maar door.
Door Claar geloof ik niet in God.
Door Claar weet ik het zeker.
Dat neem ik allemaal mee in het beeld als ik aan Claar denk, niet alleen hoe rustig ze daar op haar sterfbed lag. Als je dat in je waarneming erbij kan betrekken denk ik dat je dichterbij de praktische uitvoering kan komen van bovenstaande citaat.
Het ( geestelijke) hoofd verdwijnt een tijdje na de dood en het ritmische deel ,nl het gevoel blijft over . Het hoofd was er alleen op aarde , ledematen en borstkas zijn geestelijk . In de geestelijke wereld neemt men waar in licht en kleuren , in warmte en koude .
Ik ben dankbaar met wat Haike schrijft over het afscheid van Clara Wijnbergh. Ja, zij is een grote individualiteit; het is niet moeilijk dat te herkennen als je het beeld van haar in verschillende levensfasen voor ogen hebt. Een mooi voorbeeld van dit citaat van Steiner! Dank!
Graag gedaan Bernard. Ben al lang blij dat je er wat mee kan. 😊