De tijdsduur tussen dood en nieuwe geboorte  

Er is vaak op gewezen dat voor het normale mensenleven de tijd tussen dood en nieuwe geboorte lang is in verhouding tot de tijd, die we hier in het fysieke lichaam tussen geboorte en dood doorbrengen. Kort is deze tijd alleen bij mensen die hun leven op een ongunstige wijze (Duits: in einer weltwidrigen Weise) gebruiken, die, om zo te zeggen, ertoe komen alleen te doen wat in een werkelijke en ware zin misdadig genoemd kan worden. Dan is er een kort tijdsverloop tussen de dood en een nieuwe geboorte. Maar bij mensen die niet alleen maar in egoïsme vervallen zijn, maar hun leven op een normale wijze tussen geboorte en dood doorbrengen, vindt er gewoonlijk een relatief lange tijdsduur plaats tussen dood en nieuwe geboorte.

Bron: Rudolf Steiner – GA 162 – Kunst- und Lebensfragen im Lichte der Geisteswissenschaft – Dornach, 30 mei 1915 (bladzijde 71)

Eerder geplaatst op 21 februari 2015

Interesse, opmerkzaamheid en geheugen

Men kan het geheugen alleen ontwikkelen doordat men de opmerkzaamheid, de interesse opwekt. Belangstelling, aandacht en geheugen horen bij elkaar. Als u probeert voor een of andere reeks van ervaringen, voor een of ander levensgebied u zeer intensief te interesseren, geheel erbij te zijn met uw gehele ik, dan zal uw geheugen, uw herinnering ook steeds beter en beter worden voor deze ervaringen. 

Dus als iemand zijn geheugen voor iets wil ontwikkelen, dan kan hij dat het beste doen door te proberen zijn interesse voor het betreffende gebied zo veel mogelijk te scherpen. Niets onthouden we van waarvoor we niet een intensieve interesse ontplooien. Dus de aandacht, de interesse is iets wat voor ons in de fysieke wereld een gebrekkig geheugen verbeteren kan. 

Voor een juiste instelling in occulte ervaringen, zodat deze geestelijke ervaringen niet als dromen voortdurend voorbijsnellen en we er niets van weten, is de liefdevolle aandacht, de liefdevolle interesse voor het geestelijke helemaal van het grootste belang. Zonder deze spirituele interesse, zonder deze liefdevolle opmerkzaamheid zouden we nooit steeds weer opnieuw geestelijke belevenissen hebben, die we eenmaal gehad hebben. Men kan heel goed één maal een bovenzinnelijke ervaring hebben. Het fladdert voorbij. Alleen doordat men de interesse voor de gebeurtenissen in de geestelijke wereld in zich verscherpt,  zullen we in staat zijn om, weliswaar niet de herinneringen, maar de voorwaarden te scheppen waardoor men de ervaring steeds weer opnieuw kan hebben.

Bron: Rudolf Steiner – GA 162 – Kunst- und Lebensfragen im Lichte der Geisteswissenschaft – Dornach, 29 mei 1915 (bladzijde 56-57)

Eerder geplaatst op 20 februari 2015

Deemoed

In de hele wereld zou deemoed tegenover degenen die onder ons staan en op wiens kosten wij ons hoger ontwikkelen, aanwezig moeten zijn. Als de plant zou kunnen denken, zou ze de steen moeten danken, dat hij de bodem geeft waarop zij een hoger leven kan leiden, en het dier zou zich tot de plant moeten neigen en zeggen: Aan jou dank ik de mogelijkheid om te bestaan -, en evenzo de mens tegenover de hele natuur. En degene die hoger staat in de menselijke samenleving, moet buigen voor de onder hem werkenden en zichzelf zeggen: Als niet deze hardwerkende handen de nederige arbeid voor mij zouden verrichten, dan kon ik niet staan waar ik sta. – Niemand zou zich hoger kunnen ontwikkelen, als niet de bodem onder hem zou zijn voorbereid.

 Bron: Rudolf Steiner – GA 95 – Vor dem Tore der Theosophie – Stuttgart, 3 september 1906 (bladzijde 133)

Eerder geplaatst op 19 februari 2015

Groepszielen

Uit de voordrachten die hier de afgelopen tijd zijn gehouden, kunt u opmaken dat wanneer we helderziend opklimmen van het fysieke plan naar de hogere werelden, we daar wezens aantreffen die weliswaar niet tot onze fysieke wereld behoren, maar die als wezens van de hogere werelden op zichzelf staande wezens zijn, zodat we ze voor die werelden kunnen kenschetsen als personen, evenzo als wij de mensen hier op het fysieke gebied personen noemen. 

U hebt gezien dat hele gelijk of gelijksoortige gevormde groepen van dieren bij elkaar behoren bij een groepsziel of een groeps-Ik, en dat we de leeuwenziel, de tijgerziel en andere groepszielen van dieren als op zichzelf staande (Duits: abgeschlossene) personen op het astrale gebied treffen, die we daar kunnen ontmoeten als we – triviaal gesproken – op het astrale gebied gaan wandelen, net zoals we hier de mensen van de fysieke wereld kunnen ontmoeten.

Eveneens vinden we in nog hogere regio’s, op het Devachan-plan, het Ik van hele plantengroepen, en in de hoogste delen van het Devachan vinden we het Ik van mineralen als gesloten persoonlijkheden, zoals het hier de mensen op het fysieke gebied zijn. Hieruit zien we dat we in deze hogere werelden bepaalde wezens vinden die, om zo te zeggen hun organen, hun individuele wezensdelen uitstrekken tot in de fysieke wereld.

Als de mens zijn vingers zou tonen door ze door een gordijn of door een papieren wand, waarin een gat is, te steken, dan zouden we alleen de tien vingers van de mens zien; hij zelf zou achter de muur zijn. Zo is het ook met het groeps-Ik van de dieren. We zien hier met de fysieke ogen wat zich door hogere wezens van het astrale plan als ledematen uitstrekt, en het echte Ik bevindt zich achter de wand – achter de wand die de fysieke wereld scheidt van het astrale.

meerdere-dieren-maanBron: Rudolf Steiner – GA 102 – Das Hereinwirken geistiger Wesenheiten in den Menschen – Berlijn, 6 januari 1908 (bladzijde 13-14)

Astrale beelden

Als astrale beelden verschijnen, bijvoorbeeld door pathologische toestanden, moet men weten hoe hier mee om te gaan. Bij een delirium komen vaak zulke beelden voor en zulke mensen kunnen alle mogelijke akelige beelden en gestalten (Duits: Fratzen) zien, die op hen afkomen, omdat in dergelijke pathologische toestanden de astrale wereld open staat voor de mens.

Deze beelden zien eruit alsof de dingen zich op de mens storten, terwijl ze toch in werkelijkheid van hem uitstromen. Toekomstige artsen moeten dit weten, omdat dergelijke dingen in de toekomst steeds vaker zullen voorkomen vanwege  verdrongen religieuze verlangens. Zo’n astrale beeldervaring ligt bijvoorbeeld ook ten grondslag aan het onderwerp van het bekende schilderij “De verleiding van St. Antonius”.

Bron: Rudolf Steiner – GA 100 – Menschheitsentwickelung und Christus-Erkenntnis / Theosophie und Rosenkreuzertum – Kassel, 19 juni 1907 (bladzijde 50)

dsogzl0wsaab7hs

The Temptation of Saint Anthony by Mathis Gruenewald

Saint Anthony

Saint Anthony a.k.a Anthony the Great (c. 251 – 356) was a Christian monk and visionary, who became, first an ascetic, and then rejected social life altogether by going to live in the Egyptian desert, to fast and pray by himself, relying only on gifts of food from pilgrims and local villagers.