Ongeluk

Beschouwen we het geval dat een mens in de bloei van zijn leven door een ongeluk uit het leven wordt weggerukt. Dan toont zich voor de geestesonderzoeker het volgende. Als hij deze ziel na de dood vervolgt, dan blijkt dat deze ziel, doordat zij dit ongeval heeft doorgemaakt, in het doormaken van deze ongelukkige gebeurtenis krachten in zich heeft opgenomen, die geëigend zijn voor het volgende aardeleven grotere intellectuele bekwaamheden voor te bereiden dan voorbereid zouden worden, als dit ongeluk niet gebeurd zou zijn.

Bron: Rudolf Steiner – GA 063 – Geisteswissenschaft als Lebensgut – Berlijn, 4 december 1913 (bladzijde 171)

39b2046877d67c09d83f2da83dd32927--angel-art-the-angel

Schilderij door Arild Rosenkrantz

Eerder geplaatst op 18 oktober 2018 (2 reaties)

Gedachten na de dood

Hier in het fysieke lichaam ervaren we gedachten op zo’n manier dat we ze van binnenuit halen. Na de dood ervaren we gedachten op zo’n manier dat we ernaar kijken als naar sterren, naar de wereld of naar bergen, en ze maken een indruk op ons. We ontvangen deze indruk en ervaren hem in ons astrale lichaam en in ons Ik. Precies het tegenovergestelde is dus het geval in het fysieke leven. Terwijl we hier gedachten iets innerlijks noemen, moeten we ze na de dood iets uiterlijks noemen. We leven, opgenomen in de wereld, uitgegoten in de wereld. 

Het is belangrijk dat we dit beseffen, dat we ons niet voorstellen dat de wereld na de dood slechts zoiets is als een fijne, dunne herhaling van de fysieke wereld hier, zoals vaak wordt aangenomen in spiritistische kringen. Het is iets heel anders. Het is iets heel anders omdat onze gedachten wezens buiten onszelf zijn.

Bron: Rudolf Steiner – GA 168 – Die Verbindung zwischen Lebenden und Toten – Hamburg, 16 februari 1916 (blz. 23)

rudolf-steiner-ga-168-die-verbindung-zwischen-lebe

Na de dood doorleven we de gevolgen van onze gedachten, onze daden in teruglopende volgorde

Eigenlijk ervaren we alleen maar hoogstens de helft van onze ervaringen hier op aarde. Van wat er op de een of andere manier door ons gebeurt, ervaren we eigenlijk echt maar de helft. Laten we een voorbeeld nemen: Stel u voor, u zegt iemand – het is hetzelfde met goede gedachten en goede handelingen als met kwade handelingen en kwade gedachten, maar laten we dit voorbeeld nemen van een slechte handeling – u voegt iemand een kwaad woord toe waardoor hij zich gekwetst voelt. Wij voelen van het kwade woord alleen datgene wat ons zelf aangaat, We hebben in ons het gevoel waarom we dit slechte woord hebben gebruikt; dat is de indruk op onze ziel wanneer we het slechte woord gebruiken. 

Maar de andere persoon tegen wie we het slechte woord zeggen heeft een heel andere indruk, hij heeft als het ware de andere helft van de indruk, hij heeft het gevoel beledigd te zijn. Deze andere helft van de indruk leeft werkelijk in hem. Wat we hier in het fysieke leven zelf hebben meegemaakt is één ding; wat de ander heeft meegemaakt is iets anders. Bedenk nu, al datgene wat buiten ons door ons toedoen ervaren is, moeten we na de dood, terwijl we ons leven in omgekeerde volgorde doorlopen, opnieuw doorleven. We doorleven de gevolgen van onze gedachten, onze daden in teruglopende volgorde. We doorleven ons leven tussen de dood en een nieuwe geboorte dus achterstevoren.

Bron: Rudolf Steiner – GA 168 – Die Verbindung zwischen Lebenden und Toten – Leipzig, 22 februari 1916 (blz. 78-79)

rudolf-steiner-ga-168-die-verbindung-zwischen-lebe

Waarom zou ik mij bekommeren om wat zich na de dood afspeelt?

Dat is iets wat de mens tegenwoordig maar heel moeilijk inziet. De mens denkt: waarom zou ik mij bekommeren om wat zich in de geestelijke wereld afspeelt? Als ik sterf ga ik hoe dan ook de geestelijke wereld in, dan zal ik wel zien en horen, wat daar is! – In ontelbare variaties kunt u dat horen, die gemakkelijke manier: Ach, wat zou ik mij voor mijn dood druk maken om het geestelijke! Ik zal wel zien wat daar is; want dat kan immers niets veranderen aan mijn verhouding tot de geestelijke wereld, of ik mij er hier mee bezighoud of niet!

Zo is het echter niet. De mens die zo denkt, zal een schemerachtige en duistere wereld kennen leren. Hij zal niet veel kunnen onderscheiden van wat u beschreven vindt in mijn boeken over de geestelijke werelden. Want dat de mens hier in de aardse wereld zijn geest en ziel verbindt met de geestelijke wereld, dat maakt hem pas vaardig tot zien, doordat hij zich hier daarop voorbereidt. De geestelijke wereld is daar; de vaardigheid erin te zien, moet u zich hier op aarde verwerven, anders bent u blind in de geestelijke wereld.

Bron: Rudolf Steiner – GA 107 – Geisteswissenschaftliche Menschenkunde – Berlijn, 22 maart 1909 (bladzijde 257)

 wat-kan-mij-het-schelen-tekst-t-shirt_original_1

Eerder geplaatst op 28 juni 2018   (7 reacties)

 

Vruchtbaar na de dood is wat we als spirituele wijsheid opgenomen hebben, onverschillig of wij het zelf gezien hebben of niet

Voor de mensheid in het algemeen heeft het kunnen waarnemen in bovenzinnelijke werelden een hogere waarde als het niet kunnen waarnemen. Want wie er in waarneemt, komt in contact met de geestelijke wereld; hij kan dan niet alleen mensen, maar ook andere, geestelijke wezens onderrichten en in hun vooruitgang helpen. Daarom heeft dit helderziende bewustzijn een heel bijzondere waarde. Maar voor de individuele mens is alleen de kennis van waarde, en met betrekking tot het individuele onderscheidt de helderziende mens zich niet van degene, die alleen de mededelingen ontvangen heeft en in de desbetreffende incarnatie niet kon waarnemen in de geestelijke wereld. Vruchtbaar na de dood is wat we als spirituele wijsheid opgenomen hebben, onverschillig of wij het zelf gezien hebben of niet.

Bron: Rudolf Steiner – GA 124 – Exkurse in das Gebiet des Markus-Evangeliums – Berlijn, 17 oktober 1910 (bladzijde 20)

 a4653a78f6a700602e4d09a821516f29

Eerder geplaatst op 18 mei 2018  (4 reacties)