Kamaloka (vagevuur, louteringsvuur) – deel 3 van 5

Alles wat het Ik aan wensen in het lichaam had opgewekt, en wat in de geestelijke wereld geen burgerrecht heeft, moet in het Ik worden uitgedelgd. – Evenals een voorwerp door het vuur wordt gegrepen en verbrand,wordt de hier geschetste begeertewereld na de dood opgelost en vernietigd. Hiermee wordt het uitzicht geopend op de wereld, die de bovenzinnelijke wetenschap het ‘verterende vuur van de geest’ noemen kan. Door dit ‘vuur’ wordt een begeerte gegrepen die van zinnelijke aard is, maar waarbij het zintuiglijke geen uiting van de geest is. 

Men zou dergelijke voorstellingen, die de bovenzinnelijke wetenschap met betrekking tot deze gebeurtenissen moet geven, troosteloos en vreselijk kunnen vinden. Het zou verschrikkelijk kunnen lijken, dat een hoop, voor de vervulling waarvan zintuiglijke organen nodig zijn, zich na de dood in wanhoop, dat een wens, die alleen de fysieke wereld kan vervullen, dan in brandende ontbering moet verkeren. Men kan een dergelijke mening slechts toegedaan zijn, zolang men niet bedenkt, dat alle wensen en begeerten, die na de dood door het ‘verterende vuur’ worden aangegrepen, in hogere zijn genomen geen weldadige, maar vernietigende krachten in het leven vormen. 

Door zulke krachten knoopt het Ik een hechtere band met de fysieke wereld dan nodig is, om uit diezelfde zintuiglijke wereld alles in zich op te nemen, wat het baat. Deze zintuiglijke wereld is een openbaring van de geestelijke die er achter verborgen is. Het Ik zou nimmer de geest kunnen genieten in de vorm, waarin hij zich slechts door de lichamelijke zintuigen kan openbaren, als het die zintuigen niet wilde gebruiken om het geestelijke in het zintuiglijke te genieten. Maar het Ik onttrekt ook evenveel van de ware geestelijke werkelijkheid in de wereld, als het van de zintuiglijke wereld begeert, zonder dat de geest daarbij spreekt.

Wordt vervolgd

Bron: Rudolf Steiner – GA 13 – DIE GEHEIMWISSENSCHAFT IM UMRISS: – Schlaf und Tod (bladzijde 102-103)

Deze vertaling is van F. Wilmar

Steiner1922