Thee

Thee versterkt de beweeglijkheid van het denken, zij bewerkt dat de gedachten onbestendig worden, zich niet bij de feiten kunnen houden. Wel wordt de fantasie, zij het soms niet zeer sympathiek, opgewekt, doch zonder waarheidszin en onbezonnen. Daarom is het begrijpelijk, dat men in gezelschap, waar het erop aankomt gedachten te laten flitsen en sprankelende geestigheid te ontwikkelen, graag thee schenkt. 

Overdreven gebruik van thee kweekt onverschilligheid ten opzichte van de eisen die aan een gezond verstand moeten worden gesteld. Het gebruik van thee wakkert gemakkelijk dweperij aan en maakt, dat men te onbekommerd aan de eisen van een solide leven voorbij loopt. Thee leidt eerder tot bluf dan koffie; koffie maakt degelijker, thee breedsprakig, al is dit woord te scherp gekozen.

Chocolade bevordert vooral kleinburgerlijkheid, het maakt bekrompen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 145 – Welche  Bedeutung  hat  die okkulte  Entwicklung des Menschen für seine Hüllen (physischenLeib, Ätherleib,  Astralleib) und sein Selbst? – Den Haag, 21 maart 1913 (bladzijde 36)

Overgenomen uit het boek Voeding en Bewustzijn – 1988 Uitgeverij Vrij Geestesleven, Zeist. (bladzijde 16) Vertaling door A. Goedheer-de Keizer, verzameld en bewerkt door A.B. van der Laan-Schepers

Hoe-zet-je-het-ideale-kopje-thee

Koffie

Zien wij nu naar de genotmiddelen, dan weten wij dat de opwekkende werking van bijvoorbeeld koffie en thee duidelijk beleefd wordt, doch er is een verschil: Koffie versterkt de vormkrachten van het fysieke lichaam, dus ook van de hersenen. Omdat het logische denken zeer afhankelijk is van de bouw en de vorm van de hersenen, wordt door de bijzondere werking van koffie consequent denken bevorderd. 

En ofschoon veel koffiedrinken schadelijk kan zijn voor de gezondheid, is het zeer begrijpelijk dat bijvoorbeeld iemand die beroepshalve veel moet schrijven en de logische gedachtengang niet uit zijn pen ziet vloeien, koffie drinkt. 

Omdat wij nu eenmaal aardeburgers zijn kan het genot van koffie, ondanks de schadelijke werking, soms de bezonnenheid bevorderen. Het behoeft niet als middel tot bezonnenheid te worden aangeprezen,maar het kan zijn nut hebben.

Bron: Rudolf Steiner – GA 145 – Welche  Bedeutung  hat  die okkulte  Entwicklung des Menschen für seine Hüllen (physischenLeib, Ätherleib,  Astralleib) und sein Selbst? – Den Haag, 21 maart 1913 bladzijde 35-36)

Overgenomen uit het boek Voeding en Bewustzijn – 1988 Uitgeverij Vrij Geestesleven, Zeist. (bladzijde 15-16) Vertaling door A. Goedheer-de Keizer, verzameld en bewerkt door A.B. van der Laan-Schepers

f2a6f3972076e171095c68094a5a7f79

Een groot ongeluk dat een diepe smart veroorzaakt

Beschouwen we eens een groot ongeluk dat een diepe smart veroorzaakt. We bekijken het vaak fout, omdat we altijd alleen er op gericht zijn om de werking te zien. We zien dan dat een gebeurtenis heeft plaatsgevonden die ons ongelukkig maakt, ons van slag heeft gebracht (Duits: aus unserer Bahn herausgeworfen hat). We zien alleen maar het gevolg. We zouden echter de oorzaak moeten zoeken. 

Dan zouden we wellicht het volgende vinden: Ja, er was in een voorgaand leven de mogelijkheid om zich het een of andere vermogen eigen te maken. We hebben het echter niet gedaan, we hebben het verzuimd. Dus zijn we door de poort van de dood gegaan zonder dit vermogen te hebben verworven. Nu drijven ons de krachten, de karmische krachten, in het volgende leven naar dit ongeluk. Hadden we ons dat vermogen in het voorgaande leven verworven, dan zou ons die kracht niet naar het ongeluk toegedreven hebben. Doordat dit ongeluk ons nu overkomt, verkrijgen we nu dat vermogen. 

Stel nu dat dit ongeluk ons heeft getroffen in ons twintigste jaar en in ons dertigste jaar zien we erop terug en vragen onszelf: Wat heeft ons ertoe gebracht dat we dit of dat vermogen hebben? – dan zien we het doel van dit ongeluk. Oneindig veel winnen we, als we de dingen niet als gevolg, maar als oorzaak beschouwen voor wat ze van ons maken. Dat is ook een resultaat van de karmaleer, de dingen als oorzaak te bezien. Al deze dingen zijn details van de wet van het karma.

Bron: Rudolf Steiner – GA 108 – Die Beantwortung von Welt- und Lebensfragen durch Anthroposophie – St. Gallen, 21 november 1909 (bladzijde 108-109)

VJrGYuDg-1-e1598290510725

Eerder geplaatst op 2 mei 2017  (4 reacties)

Het karma betreft niet alleen de individuele mens

We moeten niet alleen bij individuele mensen van karma spreken; de mens mag zich niet als afzonderlijk wezen beschouwen, dat zou heel fout zijn, net zo fout als wanneer de afzonderlijke vinger van onze hand zich als een afzonderlijk wezen zou willen voelen. Even ver als de vinger zou komen, als hij zich van het organisme zou willen afzonderen, zou de mens komen als hij enkele mijlen boven de aarde zou willen opstijgen. 

Daarom is de mens, als hij in de geesteswetenschap doordringt, wel genoodzaakt om aan de hand van deze kennis in te zien dat hij zich niet aan de illusie mag overgeven op zichzelf als afzonderlijk wezen te kunnen bestaan. Zo is het in de fysieke wereld en nog veel meer in de geestelijke wereld. De mens behoort tot de gehele wereld en heeft ook zijn lot in het geheel. Het karma betreft niet alleen de individuele mens, maar het beïnvloedt ook het leven van hele volken.

Bron: Rudolf Steiner – GA 100 – THEOSOPHIE UND ROSENKREUZERTUM – Kassel, 22 juni 1907 (bladzijde 86-87)

Zie ook: Over karma en besmettelijke ziekten

mark

Eerder geplaatst op 30 april 2017  (5 reacties)

Gewoonten, daden en lot

Door een slechte gewoonte op zich heb ik nog niets gedaan; als deze slechte gewoonte mij echter tot een daad drijft, dan verander ik door deze daad de buitenwereld. En alles wat een werking heeft in de fysieke buitenwereld, dat komt ons als uiterlijk lot in het volgende leven in de buitenwereld weer terug. Dus de daden van het fysieke lichaam in dit leven worden tot ons lot in het volgende leven. Dat ervaren we door het geplaatst worden in deze of die situatie in het leven. Dus of de mens in deze of gene levenstoestand gelukkig of ongelukkig is, dat hangt van de daden van zijn voorgaande levens af.

Bron: Rudolf Steiner – GA 100 – THEOSOPHIE UND ROSENKREUZERTUM – Kassel, 22 juni 1907 (bladzijde 86)

bouw-goede-gewoonten-115193243

Eerder geplaatst op 26 april 2017  (3 reacties)