Het onderscheid tussen ingewijde en helderziende

Degene die, zonder zelf helderziend te zijn, alles inziet wat de geesteswetenschap te zeggen heeft, is een ingewijde. Wie echter zelf kan binnengaan in deze werelden, die we de onzichtbare noemen, is een helderziende. In vroegere tijden, die nog helemaal niet zo lang achter ons liggen, bestond in de geheime scholen een strikte scheiding tussen helderzienden en ingewijden. Men kon als ingewijde, zonder helderziend te zijn, opstijgen tot de kennis van hogere werelden, als men slechts zijn verstand op de juiste wijze gebruikte.

Aan de andere kant kon iemand helderziende zijn zonder in bijzonder hoge graad ingewijd te zijn. Het zal u wel duidelijk zijn wat wordt bedoeld. Stelt u zich twee mensen voor, een zeer geleerde heer, die al het mogelijke weet wat de natuurkunde en de fysiologie over het licht en de lichtfenomenen te zeggen hebben, maar echter zo slechtziend is dat hij nauwelijks tien centimeter ver kan zien: hij ziet niet veel, is echter ingewijd in de wetten van de werkingen van het licht.

Evenzo kan iemand ingewijd zijn in de bovenzinnelijke wereld en slecht daarin zien. Een ander kan uitstekend zien in de uiterlijke zintuiglijke wereld, maar zo goed als niets weten van wat de geleerde heer weet. Zo kunnen er ook helderzienden zijn bij wie voor hun geestelijke ogen de bovenzinnelijke werelden geopend zijn. Zij kunnen waarnemen in de geestelijke wereld, maar hebben geen wetenschap, geen kennis daarvan.

Bron: Rudolf Steiner – GA 56 – Die Erkenntnis der Seele und des Geistes – Berlijn, 10 oktober 1907 (bladzijde 26)

Steiner1922

Eerder geplaatst op 8 mei 2017  (5 reacties)