Bekommernis om vrienden, verwanten, kinderen die men moet achterlaten, kunnen in zekere zin ook als een drukkende last werken en de ziel beletten uit de aardesfeer te geraken. En het is goed om juist op dit punt de aandacht eens te vestigen, omdat wij namelijk in zo een geval de doden te hulp kunnen komen. Wanneer wij weten, dat een gestorven mens zich bijvoorbeeld om één of andere reden zorgen maakt over iemand die hij achtergelaten heeft – en wat dit betreft kan men daarover zelfs veel te weten komen -, dan is het voor de verdere ontwikkeling van de afgestorvene goed om hem die zorg weg te nemen. Men verlicht het leven van de dode inderdaad, wanneer men hem bijvoorbeeld de zorg wegneemt om een kind dat hij hulpbehoevend heeft moeten achterlaten. Wanneer men dus iets doet voor dat kind, dan neemt men inderdaad de zorg van de dode weg, en dit is dan een ware liefdedienst. Want stellen wij ons eens de situatie voor. Die dode heeft nu eenmaal niet de middelen ter hand om zich daadwerkelijk van zijn zorgen te bevrijden; vanuit zijn wereld kan hij meestal niets doen om de levensomstandigheden te verlichten van een achtergebleven kind, van een verwant of een vriend, en daardoor is hij dikwijls veroordeeld – in vele gevallen geeft dit de ziener een uitzonderlijk bedrukkend gevoel – om die zorgen zo lang te dragen tot de levenssituatie van de achtergeblevene vanzelf of door bepaalde omstandigheden verbetert. Wanneer wij er dus iets aan doen om die levenssituatie te verbeteren, dan is dat een ware liefdedaad die wij de dode bewijzen.
Er is zelfs dikwijls waargenomen dat iemand die gestorven was zich in het leven voorgenomen had om nog één of ander te doen. De dode hing aan dit voornemen. Wij helpen hem wanneer wij van onze kant datgene proberen te doen wat hij zelf zo graag zou gerealiseerd hebben. Dit zijn allemaal dingen die eigenlijk niet moeilijk te begrijpen zijn, maar waarop toch eens de aandacht moet gevestigd worden.
Bron: Rudolf Steiner – GA 140 – Okkulte Untersuchungen über das Leben zwischen Tod und neuer Geburt – München, 12 maart 1913
Overgenomen uit tijdschrift De Brug – Hoofdstuk Kamaloka – merkwaardigheden aldaar
Eerder geplaatst op 22 mei 2013
Mooi en treffend steinercitaat. Maakt wederom duidelijk dat gestorvenen in staat zijn de levensloop van hun geliefden, die nog op aarde verkeren, in zeker opzicht te volgen en dat zij ook kunnen of willen anticiperen op dat verloop, ook als het gaat om een eigen ontwikkelingsweg aan gene zijde; zelf verder kunnen gaan en een geliefde op Aarde kunnen toevertrouwen aan de zorg van andere mensen.
De Nederlandse term ‘afgestorvene‘ in het bovenstaande steinercitaat vind ik wel grappig. Doet een klein beetje archaïsch aan, maar dat geeft niet. Staat nog altijd in de van Dale met de woordomschrijving:
‘overledene, dode: de afgestorvenen, samenvattende benaming van allen die vroeger op aarde geleefd hebben‘.
De gestorvenen bijstaan, ontlasten, tot WEDERZIJDSE samenwerking komen. Steeds weer heeft Rudolf Steiner het belang benadrukt van wederzijds contact. Wat kunnen de gestorvenen voor ons betekenen en wij voor hen ! In mijn praktijk en verwoordt o.a. in mijn boeken, mocht ik daar wonderbaarlijke situatie’s meemaken. Als wij wezenlijk in de Antroposofie staan, laten we ons daar dan van bewust zijn. We kunnen het heden ten dage, en in de toekomst, het wereldgebeuren alleen maar aan, en misschien een steentje bijdragen, door SAMENWERKING. ‘Tot in het parlement ‘aldus Steiner. Laat ons ego niet spreken, we hebben een grote verantwoording dat we de geesteswetenschap op aarde mochten ‘tegenkomen’. Wat betekent het voor ons als we gestorven zijn en iets mogen bijdragen en vinden op aarde geen gehoor, aansluiting? Waar is Rudolf Steiner? Ze zijn onze raadgevers, naaste buren!! Ook het nog volbrengen en hen ontlasten van een zorg, heb ik mogen ervaren in mijn praktijk en trachten te verwoorden in mijn boeken.Dan kunnen ze ook ons de juiste inspiratie geven. Laten we ons bewust zijn dat onze inspiratie hun ingevingen zijn, ze hebben zeer zeker ook ons nodig! Bewustzijn dat de hemel hier om ons heen is en dus ook de gestorvenen, is de belangrijkste stap tot contact. Als jullie nog ervaringen hebben en dat met met mij zou willen delen, voor een boek (je) over dit onderwerp , ben ik ten zeerste dankbaar in het besef dat het een offer is om dit prijs te geven. Woorden geven waar in feite geen woorden voor zijn ,valt niet mee, is altijd een worsteling.
Renée Zeylmans
Mooi geschreven en goed gezegd Renée. Dank je.
In het boek “Sigwart” is ook eea te vinden over de nazorg voor overblijvende kinderen.