Tot de voor het menselijke leven allerbelangrijkste vragen behoort de kennis over de onsterfelijkheid van de ziel, over het blijvende wezen van de menselijke ziel voorbij geboorte en dood. Waarin zou de menselijke ziel meer geïnteresseerd kunnen zijn als in deze vraag. Vanuit interesse richt de mens zich op deze vraag. Nu zegt een oud spreekwoord van de geesteswetenschap: Pas hij kan een werkelijke kennis over de onsterfelijkheid verkrijgen, die het zo ver gebracht heeft dat het hem even draaglijk, even sympathiek is of hij onsterfelijk is of niet. Voordien vertroebelt de interesse de werkelijke kennis. Alleen wanneer men zich zo geschoold heeft, zijn gevoelens zo geregeld heeft, dat men de gedachte ‘je gaat met de dood in het niets over’ evengoed verdragen kan als de gedachte ‘je leeft voort na de dood’ -, pas dan is het mogelijk tot een objectieve kennis door inspiratie over de onsterfelijkheid van de ziel te komen. Het is een moeilijke innerlijke arbeid om zijn gevoelsleven zo te regelen.
Bron: Rudolf Steiner – GA 69a – Wahrheiten und Irrtümer der Geistesforschung/ Geisteswissenschaft und Menschenzukunft – München, 25 november 1912 (bladzijde 119-120)
Dank voor het leuke filmpje van Freek de Jonge!
Da’s nog eens een goed begin van de zondagmorgen! By the way: zou Freek óók antroposoof zijn??? 😉
(of steekt hij er alleen maar de draak mee)
Ik heb er nooit iets over gehoord, maar het zou me zeer verbazen als Freek de Jonge antroposoof zou zijn. Of hij nu alleen maar de draak steekt met het leven na de dood of dat hij er zelf misschien toch wel in gelooft, weet ik eigenlijk ook niet. Zijn vader was hervormd predikant en hij zelf heeft culturele antropologie gestudeerd, maar ik vermoed dat hij atheïst is.
En in een ander verband heeft Steiner het erover dat als je wel bezig bent met onsterfelijkheid,maar tegelijkertijd niet ook met ongeborenheid, dat dat ook samen kan hangen met een egoistische wens.
Ik kreeg in elk geval een goed humeur na het filmpje. Het werkt dus sowieso op het leven vóór de dood!