Nood, ellende en leed zijn niets anders als een gevolg van het egoïsme (2)

Ik heb het al vaker openlijk gezegd: De mens leeft reeds volgens het principe van het egoïsme, zodra hij het beginsel volgt: ik moet persoonlijk beloond worden; mijn werk moet mij betaald worden. Ofwel verborgen egoïsme: u moet persoonlijk beloond worden, want voor uw werk moet u ook betaald worden. Wij moeten er nu over denken of het werkelijk de arbeid is die voor ons levensonderhoud zorgt. Arbeid als zodanig heeft geheel geen belang, als deze niet verstandig geleid wordt! Alleen door mensen erin gelegde wijsheid is iets voort te brengen en te scheppen, wat de mensen dient. Wie dit niet begrijpt en ook maar in het geringste hiertegen zondigt, zondigt tegen het sociale denken in de tegenwoordige tijd. Dit te overdenken in alle mogelijke fasen, dat maakt het denken sterk. Wie –zoals de sociaaldemocraten- erover nadenkt hoe men werk creëert om de werkloosheid af te schaffen, die denkt in hoge mate onsociaal. Het komt er veel meer op aan dat arbeid uitsluitend voor mensen wordt aangewend om waardevolle goederen voort te brengen.

Wordt vervolgd

Bron: Rudolf Steiner – GA 266a –Aus den Inhalten der esoterischen Stunden – Hamburg, 3 maart 1906 (bladzijde 128)

Eerder geplaatst op 24 augustus 2011

Nood, ellende en leed zijn niets anders als een gevolg van het egoïsme (1)

Nood, ellende en leed zijn niets anders als een gevolg van het egoïsme. Dit is als een natuurwet op te vatten. Maar deze zin moet men niet zo opvatten, alsof het bij ieder mens afzonderlijk zou moeten optreden. Het gevolg kan op geheel andere plaatsen verschijnen. Ook hier komt het er op aan niet kort te denken, maar ver weg rondom de omgeving van zo’n zin te denken.

Wordt vervolgd

Bron: Rudolf Steiner – GA 266a –Aus den Inhalten der esoterischen Stunden – Hamburg, 3 maart 1906 (bladzijde 128)

Eerder geplaatst op 23 augustus 2011

Afval van het geloof

Men kan tegenwoordig in de oude, traditionele zin een religieus en vroom mens zijn, maar men leeft toch, dankzij (Duits: schon dank) de bestaande literatuur, van kranten tot boeken, en door het overige publieke leven, geheel in de geest van de moderne wetenschap.Daardoor kon het ook niet uitblijven dat, hoe sterk de vraag zich ook voordoet om het geloof te scheiden van de wetenschappelijke kennis, deze wetenschappelijke kennis op alle mogelijke gebieden optreedt als kritiek op het geloof, dat ze tot ontbinding en afval van dit geloven in talrijke mensen tegenwoordig al werkt en werken zal, als niet op deze gebieden een volledige ommekeer in geestelijke zin plaatsvindt.

Bron: Rudolf Steiner – GA 82 – Damit der Mensch ganz Mensch werde – Den Haag, 7 april 1922 (bladzijde 27)

Hoe kunnen lust en liefde weer de impulsen worden voor het dagelijks werk? – 2 (slot)

Ja, zal menigeen zeggen, creëer maar eens impulsen voor werk dat smerig, slecht en afstotelijk is! – Er zijn zulke impulsen. Probeer maar eens te denken aan wat moeders doen, als ze werk uit liefde voor hun kind doen. Denk er eens aan, waartoe de mens in staat is, als hij uit liefde voor andere mensen iets doet. Dan is er geen liefde nodig voor het product der arbeid, dan is er een band tussen mens en mens nodig. De liefde voor het product kunt u bij de mensheid niet terugbrengen, want die was aan primitieve, eenvoudige omstandigheden gebonden. Wat de toekomst echter brengen moet, dat is het grote, alomvattende begrip en de liefde van mens tot mens. Voordat niet iedere mens uit de diepste impulsen, die alleen een spirituele wereldbeweging kan geven, de drijfveer voor zijn werkzaamheid kan vinden, voordat hij niet in staat is de arbeid uit liefde voor zijn medemensen te doen, eerder is het niet mogelijk echte impulsen te scheppen voor een heilzame toekomstontwikkeling der mensheid.

Bron: Rudolf Steiner – GA 56 – Die Erkenntnis der Seele und des Geistes – Berlijn, 12 maart 1908 (bladzijde 246)

Eerder geplaatst op 29 juni 2013

Hoe kunnen lust en liefde weer de impulsen worden voor het dagelijks werk? – (1 van 2)

Een mens die een klein onderdeel in de fabriek produceert op de hedendaagse manier van werken, zal nooit meer de toewijding kunnen hebben voor het product, dat de vroegere ambachtslieden kenmerkte; dat is onherroepelijk verdwenen. Nooit zal het bij onze gecompliceerde verhoudingen in de toekomst mogelijk zijn, dat het werkveld vergezeld gaat van een vrolijk lied bij de arbeid. Dat is verklonken, het lied dat zich bij het product aansluit.

Wij vragen: Is er een andere impuls, die als vervanging in de plaats kan komen? Als we de blik op de vele jaren werpen, waar steeds meer fabrieken gebouwd werden en steeds meer mensen in de plaatsen van de moderne ellende van bedrijven en kostwinning samengedreven zijn, als we dat alles aan ons voorbij laten trekken, dan zien we – al mag dan ook veel anders geworden zijn -, dat men meent, de toekomstige ontwikkeling aan het verleden, als lust en liefde nog de impulsen voor de arbeid waren, eenvoudig toe te kunnen voegen. De mensheid heeft echter niet een vervanging kunnen scheppen, die de mensen weer verbindt met het product. Dat kan ook niet weer teruggebracht worden. Maar iets anders kan gedaan worden. Wat kan in de plaats treden? Hoe kunnen lust en liefde weer de impulsen worden, die vleugels worden voor het dagelijks werk? Hoe kunnen ze gecreëerd worden?

Bron: Rudolf Steiner – GA 56 – Die Erkenntnis der Seele und des Geistes – Berlijn, 12 maart 1908 (bladzijde 245)

Wordt vervolgd

Eerder geplaatst op 28 juni 2013