Wat voor zin heeft het herhaaldelijk verschijnen van de mens op aarde?

Wat voor zin heeft het herhaaldelijk verschijnen van de mens op aarde? Zouden de incarnaties zonder samenhang zijn, dan zou dit zeker zinloos zijn. Zo is het echter niet. Denk eens aan de verschillende levensomstandigheden, die een mens doormaakt, die een paar eeuwen na Christus leefde en die zich in onze tijd weer incarneert. Tegenwoordig is de mens in zijn leven van het zesde tot het veertiende jaar al gevuld met het verwerwen van vaardigheden: lezen, schrijven enzovoort. De huidige mens heeft heel andere mogelijkheden om zijn persoonlijkheid te cultiveren en te vormen. De incarnaties zijn zo geordend dat de mens pas dan weer verschijnt als hij in nieuwe omstandigheden komt, heel andere kansen en ontwikkelingsmogelijkheden vindt, en dat is altijd pas na enige eeuwen het geval. Hoe veel ontwikkelt de aarde zich in elke opzicht! Nog maar enkele duizenden jaren geleden was het gebied hier met bossen bedekt, waarin wilde dieren leefden. De mensen leefden in grotten, kleedden zich in dierenhuiden en waren slechts op primitieve wijze in staat vuur en gereedschap te maken. Hoe anders is dat vandaag de dag! Zo verandert in betrekkelijk korte tijd het aangezicht van de aarde. Een mens die in de tijd van de oude Germanen leefde, had een heel ander beeld van de wereld als degene die hier tegenwoordig lezen en schrijven leert. Met de veranderende aarde leert hij geheel nieuwe dingen en maakt het zich eigen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 95 – Vor dem Tore der Theosophie – Stuttgart, 25 augustus 1906 (bladzijde 39)

Eerder geplaatst op  1 maart 2013

Sexualität und Liebe haben gar nichts miteinander zu schaffen

Seksualiteit en liefde hebben niets met elkaar van doen in hun ware betekenis. Seksualiteit kan bij liefde komen, maar heeft met de zuivere, oorspronkelijke liefde geheel niets te maken.

Bron: Rudolf Steiner – GA 143 – Erfahrungen des Übersinnlichen/Die drei Wege der Seele zu Christus – Keulen, 8 mei 1912 (bladzijde 184)

Eerder geplaatst op 15 maart 2013 

Over willen en niet willen en het onderdrukken van wensen

Met name datgene wat we zouden kunnen aanduiden met het woord wilscultuur is van groot belang. We hebben immers al naar voren gebracht dat nervositeit juist vaak tot uitdrukking komt in het feit dat de mensen tegenwoordig vaak niet goed weten hoe ze er toe moeten komen om dat te doen wat ze nu eigenlijk werkelijk willen of zouden moeten willen. Ze schrikken ervoor terug om te doen wat ze zich voorgenomen hebben, ze komen tot niets, enz., enz. […]

Nu is er een eenvoudig middel om de wil te sterken voor het uiterlijke leven en dat middel is: wensen, die ongetwijfeld aanwezig zijn, te onderdrukken, ze niet ten uitvoer te brengen wanneer men daarvan geen nadeel ondervindt. Wanneer men dit aan de praktijk toetst, zal men zien dat er van de vroege ochtend tot de late avond talloze wensen in de mens opkomen, waarvan het wel prettig zou zijn als ze inderdaad in vervulling zouden gaan. Men zal echter ook merken dat er even zovele wensen zijn, die men niet in vervulling hoeft te laten gaan, dat niemand daaronder lijdt en dat men dan ook zijn plichten niet hoeft te verzaken: wensen waarvan het wel plezierig is als ze vervuld worden, maar die evengoed onvervuld kunnen blijven. Men moet er steeds op uit zijn om onder al die wensen diegenen te vinden waarvan men kan zeggen: ‘Nee, deze wens hoeft niet in vervulling te gaan.’ (We moeten de zaak niet verkeerd aanpakken –het gaat hier om wensen waarvan de verwerkelijking alleen maar behaaglijkheid, plezier, genot opleveren en waarbij men geen schade ondervindt wanneer ze onvervuld blijven).

Wanneer men een bepaalde soort van wensen op een dergelijke wijze stelselmatig onderdrukt, dan werkt dat stimulerend in op de wilskracht. […] En wanneer wij ons in ons latere leven aan een dergelijke procedure onderwerpen, zullen wij wat dit betreft veel kunnen inhalen van wat tegenwoordig in de opvoeding verwaarloosd wordt.

Bron: Rudolf Steiner – GA 143 – Erfahrungen des Übersinnlichen/Die drei Wege der Seele zu Christus – München, 11 januari 1912 (bladzijde 21-22)

Vertaling: Margreet Meijer-Kouwe – door mij overgenomen uit het boekje Nervositeit-Wijsheid-Liefde (bladzijde 28-29) – Uitgeverij Vrij Geestesleven 1976

Geplaatst bij WordPress 18 februari 2013

De wonderbaarlijkste machines zullen door de mensen uitgevonden worden

Nu is de mensheid nog slechts begonnen om natuurkrachten aan zich dienstbaar te maken. Dit zal al in de nabije toekomst en in de komende eeuwen heel anders worden. De mensen zullen de krachten aan stromend water onttrekken en dienstbaar maken, ze zullen de machtige krachten die in de zonnestralen liggen in immense spiegels opvangen en leren te gebruiken; ze zullen de krachten binnen in de aarde, die nu door vulkaanuitbarstingen ontketend worden en die ontstaan door een machtig geestwezen in het inwendige van de aarde, leren beheersen; de wonderbaarlijkste machines zullen door de mensen uitgevonden worden, om al deze opgewekte krachten in dienst van de mensheid te stellen, ja ze zullen de magneetkracht van de gehele aarde onder controle krijgen. […] Toen in zeer oude tijden de veranderingen van de aarde noodzakelijk waren, hebben de krachten der goden de as van de aarde schuin geplaatst; in komende tijden zal de mensheid in staat zijn de aardas te draaien.

Bron: Rudolf Steiner – GA 264 – Zur Geschichte und aus den Inhalten der ersten Abteilung der Esoterischen Schule 1904 – 1914 (bladzijde 210-211)

Eerder geplaatst op 16 februari 2013