Met programma’s voor ideaal onderwijs kan men niets beginnen

Ik ben ervan overtuigd dat voor een ideale opzet van het vrijeschoolonderwijs bijvoorbeeld drie, zeven, twaalf, dertien of vijftien mensen, die tezamen gaan zitten, de meest prachtige gedachten kunnen maken en een programma kunnen opstellen: Ten eerste, tweede, derde – vele punten. Dit programma zou zo kunnen zijn dat men zich eigenlijk niets mooiers kan voorstellen.

De mensen die dit programma uitdenken, hoeven niet eens bijzonder knap te zijn, zouden bijvoorbeeld doorsnee parlementariërs kunnen zijn, hoeven dat niet eens te zijn, zouden net zo goed cafépraatpolitici kunnen zijn, en die zouden dertig, veertig punten uit kunnen vinden, die de hoogste idealen vervullen voor een onberispelijke school- en onderwijsaanpak – maar beginnen kan men daarmee niets!

Het is geheel onnodig paragrafen en statuten op deze manier op te stellen, als men er niets mee beginnen kan. Men kan alleen wat beginnen met een samengesteld lerarencollege, wanneer men helemaal niet met statuten rekening houdt, maar met wat men in werkelijkheid heeft, en daaruit in alle levendigheid het beste maakt.

Bron: Rudolf Steiner – GA 339 – Anthroposophie, soziale Dreigliederung und Redekunst – Dornach, 16 oktober 1921 (bladzijde 114)

Eerder geplaatst op 20 juli 2017  (1 reactie)

Hoe-zorg-je-ervoor-dat-een-vergadering-niet-uitloopt