Dat is waar de antroposofie het allermeest onder lijdt, dat men overal onwaarheid over haar vertelt

Men kan tegenwoordig een groot wetenschapper, een geleerde zijn, zonder werkelijk te kunnen denken. Wat komen moet, is dat men eerlijkheid cultiveert, die alle feiten in aanmerking neemt, niet alleen die welke iemand goed uitkomen om een of andere theorie op te stellen, waarmee men de mensen zand in de ogen strooit.

Ziet u, een groot deel van de woede tegen de antroposofie berust er eenvoudig op dat de antroposofie eerlijk is en men haar dat niet wil toestaan. En als de mensen meer waarheid zouden opmerken, zouden ze waarschijnlijk vaak al bij de tweede zin de pen neerleggen. Maar omdat het geheel wat ze als vijandig bouwsel moeten opvoeren, vervalt als men werkelijk antroposofie beschouwt, verzinnen ze allerlei dingen over de antroposofie. En de mensen die over antroposofie allerlei nonsens bedenken, die is het niet om de waarheid te doen. En mensen die eenmaal beginnen onwaarheid te zeggen, die gaan ook door. Daarvan komen ook de grote belasteringen van de antroposofie.

En wat is het gevolg? Dat natuurlijk degene die het niet kan doorzien, gelooft dat die antroposofen allerlei duivels zijn. Wie dat niet doorzien kan, gelooft natuurlijk de autoriteiten die de onwaarheid zeggen. Dat is waar de antroposofie het allermeest onder lijdt, dat men overal onwaarheid over haar vertelt, terwijl ze eenvoudig erop uit is de feiten juist te zien en waarachtige wetenschap is.

Bron: Rudolf Steiner – GA 348 – Über Gesundheit und Krankheit – Dornach, 5 januari 1923 (bladzijde 209)

Eerder geplaatst op 16 oktober 2014