Ogen en oren van de ziel

Alle religiegrondleggers waren voltooide (Duits: vollendete, wie een betere vertaling weet voor dit woord moet het zeggen) helderzienden en geestelijke mensheidleiders, en hun morele beginselen werden tot levensregels, die door astrale en geestelijke waarheden bepaald waren. Daaruit worden de overeenkomsten van alle religies verklaarbaar. Zulk een overeenkomst bestaat bijvoorbeeld tussen het achtvoudige pad van Boeddha en de acht zaligpredikingen van Christus. Aan beide ligt namelijk de waarheid ten grondslag dat de mens elke keer, wanneer hij een deugd ontwikkelt, ook een nieuw waarnemingsvermogen ontwikkelt.

Bron: Rudolf Steiner – GA 094 – Parijs, 6 juni 1906 (bladzijde 67-68)