Maurice Maeterlinck 

Kort geleden is een boek verschenen dat ik zeer zeker ter lezing zou willen aanbevelen, omdat het afkomstig is van een zeer geestrijk man en het bewijs kan leveren wat voor onzin geestrijke mensen ten aanzien van geestelijke dingen kunnen uitspreken. Ik bedoel het boek van Maurice Maeterlinck Over de dood. Onder velerlei dwaasheden, die erin staan, is ook de bewering dat, wanneer de mens eenmaal is gestorven, hij niet meer kan lijden, omdat hij dan een geest is en geen fysiek lichaam meer heeft. Een geest echter zou niet kunnen lijden. Het zou alleen het lichaam zijn dat lijdt. De geestrijke man Maeterlinck vleit zich dus met de illusie dat alleen het fysieke lijden kan en derhalve een dode niet kan lijden. Hij merkt in het geheel niet wat voor een fenomenale, bijna ongelooflijke dwaasheid erin ligt te beweren dat het fysieke lichaam, dat uit fysieke krachten en chemische stoffen bestaat, alleen lijdt. Alsof lijden gebonden zou zijn aan fysieke stoffen en krachten! Stoffen en krachten lijden in het geheel niet. Als dit wel mogelijk was, zou ook een steen kunnen lijden. Het fysieke lichaam kan niet lijden; wat lijdt is toch juist de geest, het ziele-element. Het is tegenwoordig zo ver gekomen dat de mensen over de eenvoudigste dingen het tegenovergestelde denken van wat zin heeft.

Bron: Rudolf Steiner – GA 148 – Aus der Akasha-Forschung/Das Fünfte Evangelium – Oslo, 3 oktober 1913 (bladzijde 47)

Eerder geplaatst op 21 maart 2018 (1 reactie)

maeterlinck

Wat is er ziek bij een geesteszieke?

Wat is er ziek bij een geesteszieke? Bij een geesteszieke is juist het lichaam ziek, en het lichaam kan de ziel en de geest niet gebruiken. Bij iemand van wie men zegt dat hij geestesziek is, is altijd iets in het lichaam ziek; en als de hersenen ziek zijn, kan men natuurlijk niet normaal denken. Men kan ook niet normaal voelen als de lever ziek is.

En zo komt het dat eigenlijk ‘geestesziek’ de slechtste uitdrukking is die men kan kiezen, want ‘geestesziek’ betekent niet dat de geest ziek is, maar geestesziek betekent: het lichaam is zo ziek, dat men over de geest, die altijd gezond is, niet kan beschikken.

Vóór alles moet u duidelijk inzien dat de geest altijd gezond is. Alleen het lichaam kan ziek worden en het kan dan niet op de juiste wijze over de geest beschikken. Als iemand zieke hersenen heeft, dan is dat hetzelfde als wanneer iemand een hamer heeft die bij elke slag afbreekt. Als ik tegen iemand die geen hamer heeft, zeg: ‘Je bent een luiwammes, je kunt helemaal niet timmeren,’ dan is dat natuurlijk grote onzin. Hij zou heel goed kunnen timmeren, maar hij heeft geen hamer tot zijn beschikking. Zo is het ook grote onzin om te zeggen dat iemand geestesziek is. De geest is volkomen gezond, maar zijn lichaam, zijn werktuig, laat hem in de steek. 

Bron: Rudolf Steiner – GA 350 – VORTRÄGE FÜR DIE ARBEITER AM GOETHEANUMBAU – Dornach, 28 juni 1923 (bladzijde 144-145)

448px-Bleistiftportät_Rudolf_Steiner

Eerder geplaatst  op 24 februari  2018  (4 reacties)

In essentie is denken geen hersenproces

Niets van wat de mens hier op aarde ervaart, kan worden ervaren zonder op het lichamelijke te steunen. Men zou bijvoorbeeld heel gemakkelijk kunnen geloven dat het denken een zuiver geestelijke handeling is en dat het, zoals het op aarde in de menselijke ziel gebeurt, niets te maken heeft met het lichamelijk bestaan. Dat is in zeker opzicht juist. Maar hoe geestelijk op zichzelf staand het denken van de mens ook is, dit denken zou hier in het aardse bestaan niet kunnen verlopen als de mens niet op zijn lichaam en zijn processen zou kunnen steunen. 

Ik zal een vergelijking gebruiken, die ik bij deze gelegenheid al vaker heb gebruikt. Als een mens over de aardbodem loopt, heeft de aarde beslist niets wezenlijks dat de mens bepaalt; de mens draagt het wezenlijke in zichzelf (Duits: innerhalb seiner Haut sein wesentliches). Maar de mens zou als fysieke mens zonder de steun van de bodem helemaal niet in het fysieke bestaan kunnen zijn.

En zo is het met het denken dat leeft als proces van de ziel. Het is naar zijn wezen zeker niet een of ander hersenproces, maar het zou niet kunnen verlopen als het de hersenen niet als ondersteuning had hier in het fysieke leven. Alleen als men in dit licht de zaak bekijkt, heeft men een juiste voorstelling van de geest en ook van de fysieke geconditioneerdheid van het menselijk denken. Kortom, er is niets in de mens hier in het aardse bestaan dat zou kunnen bestaan zonder de steun van het lichaam.

Bron: Rudolf Steiner – GA 218 –  Geistige  Zusammenhänge in  der  Gestaltung des  menschlichen  Organismus – Stuttgart, 4 december 1922 (bladzijde 266)

Eerder geplaatst op 30 oktober 2019  (8 reacties)

Onjuiste voorstelling

Het is een volkomen onjuiste voorstelling als men zich ten opzichte van de aardse lichamelijke ontwikkeling op ascetische wijze opstelt, als men het alleen maar als de vijand van de hogere mens beschouwt. Dat is het in waarheid niet, want het geeft iets aan de mens wat hij op geen andere manier zou kunnen verkrijgen. En de mens vergist zich zeer, die het leven in het lichaam veracht, die het lichaam als iets laags bekijkt, want het betekent juist een hoogst belangrijke en meest betekenisvolle zaak in het gehele mensenleven.

En de spirituele wetenschap kan zich allerminst aansluiten bij de soort mystiek of verkeerde richting van het christendom – niet de juiste, maar de verkeerde richting – die de aardse wereld veracht. De mens beleeft tussen de dood en een nieuwe geboorte de wereld vanuit een ander perspectief; hij beleeft het zo dat nu niet de wezens in hem werken zoals door het fysieke lichaam en etherlichaam, maar de scheppende wezens zelf (Duits:  in ihn herein wirken jetzt nicht die Geschöpfe wie durch den physischen Leib und Ätherleib, sondern die Schöpfer selbst). Daar beleeft hij het anders. Vandaar dat we tijdens onze aardse levensloop niet alleen de taak hebben het zintuiglijke, maar ook het bovenzintuiglijke te leren kennen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 184 – Die Polarität von Dauer und Entwickelung im Menschenleben – Dornach, 8 september 1918 (bladzijde 64)

Eerder geplaatst op 27 april 2018  (1 reactie)

rudolfsteinerlecture2011_18-2013_08_19-08_19_05-utc

Steiner door David Newbatt

Het meest volmaakte dat de godheid gecreëerd heeft

Het meest volmaakte dat de godheid voor de mens gecreëerd heeft, is zijn lichaam. Het menselijk lichaam is de meest perfecte vorm die de goden ontwikkeld hebben. Het is een werktuig waardoor de ziel van de mens in de wereld kan waarnemen. Op wonderbaarlijke wijze is het menselijk lichaam ingericht. Een heilige tempel zou het menselijk lichaam voor zijn ziel moeten zijn. Maar de ziel is nog niet volmaakt. Ze begint zich pas te ontwikkelen. 

Het menselijk lichaam maakt geen fouten; het is de onvolmaakte ziel die voortdurend vergissingen begaat. In haar wonen hartstochten, driften en begeerten en ze gebruikt het lichaam om deze begeerten te bevredigen.

Maar zoals er in het menselijk lichaam de zintuigen zijn, waardoor de ziel in de omringende wereld kan kijken, zo zullen zich in de ziel ook geleidelijk organen ontwikkelen, die haar steeds hoger en volmaakter zullen maken. Zulke organen ontwikkelen zich ook nu al in de ziel.

Bron: Rudolf Steiner – GA 266a – Aus den Inhalten der esoterischen Stunden / Gedächtnisaufzeichnungen von Teilnehmern – Band I: 1904 – 1909 – Berlijn, 18 april 1906 (bladzijde 137-138)

Eerder geplaatst op 23 september 2017  (2 reacties)

systems