Onjuiste voorstelling

Het is een volkomen onjuiste voorstelling als men zich ten opzichte van de aardse lichamelijke ontwikkeling op ascetische wijze opstelt, als men het alleen maar als de vijand van de hogere mens beschouwt. Dat is het in waarheid niet, want het geeft iets aan de mens wat hij op geen andere manier zou kunnen verkrijgen. En de mens vergist zich zeer, die het leven in het lichaam veracht, die het lichaam als iets laags bekijkt, want het betekent juist een hoogst belangrijke en meest betekenisvolle zaak in het gehele mensenleven.

En de spirituele wetenschap kan zich allerminst aansluiten bij de soort mystiek of verkeerde richting van het christendom – niet de juiste, maar de verkeerde richting – die de aardse wereld veracht. De mens beleeft tussen de dood en een nieuwe geboorte de wereld vanuit een ander perspectief; hij beleeft het zo dat nu niet de wezens in hem werken zoals door het fysieke lichaam en etherlichaam, maar de scheppende wezens zelf (Duits:  in ihn herein wirken jetzt nicht die Geschöpfe wie durch den physischen Leib und Ätherleib, sondern die Schöpfer selbst). Daar beleeft hij het anders. Vandaar dat we tijdens onze aardse levensloop niet alleen de taak hebben het zintuiglijke, maar ook het bovenzintuiglijke te leren kennen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 184 – Die Polarität von Dauer und Entwickelung im Menschenleben – Dornach, 8 september 1918 (bladzijde 64)

Eerder geplaatst op 27 april 2018  (1 reactie)

rudolfsteinerlecture2011_18-2013_08_19-08_19_05-utc

Steiner door David Newbatt

Het meest volmaakte dat de godheid gecreëerd heeft

Het meest volmaakte dat de godheid voor de mens gecreëerd heeft, is zijn lichaam. Het menselijk lichaam is de meest perfecte vorm die de goden ontwikkeld hebben. Het is een werktuig waardoor de ziel van de mens in de wereld kan waarnemen. Op wonderbaarlijke wijze is het menselijk lichaam ingericht. Een heilige tempel zou het menselijk lichaam voor zijn ziel moeten zijn. Maar de ziel is nog niet volmaakt. Ze begint zich pas te ontwikkelen. 

Het menselijk lichaam maakt geen fouten; het is de onvolmaakte ziel die voortdurend vergissingen begaat. In haar wonen hartstochten, driften en begeerten en ze gebruikt het lichaam om deze begeerten te bevredigen.

Maar zoals er in het menselijk lichaam de zintuigen zijn, waardoor de ziel in de omringende wereld kan kijken, zo zullen zich in de ziel ook geleidelijk organen ontwikkelen, die haar steeds hoger en volmaakter zullen maken. Zulke organen ontwikkelen zich ook nu al in de ziel.

Bron: Rudolf Steiner – GA 266a – Aus den Inhalten der esoterischen Stunden / Gedächtnisaufzeichnungen von Teilnehmern – Band I: 1904 – 1909 – Berlijn, 18 april 1906 (bladzijde 137-138)

Eerder geplaatst op 23 september 2017  (2 reacties)

systems

Lichaam / Ziel / Geest

Drie dingen bepalen de levensloop van een mens tussen geboorte en dood. En daardoor is hij op drieërlei wijze afhankelijk van factoren die voorbij  geboorte en dood liggen. Het lichaam is onderworpen aan de wet van de  erfelijkheid; de ziel is onderworpen aan het zelfgeschapen lot. Men noemt dit door de mens geschapen lot met een oude uitdrukking zijn karma. En de geest moet gehoorzamen aan de wet van de  wederbelichaming, van de herhaalde aardelevens. – Je kunt dienovereenkomstig de verhouding tussen geest, ziel en lichaam ook als volgt uitdrukken: onvergankelijk is de geest; geboorte en dood beheersen het lichaam volgens de wetten van de fysieke wereld; het zielsleven, dat onderworpen is aan het lot, is de bemiddelaar die tijdens de levensloop op aarde geest en lichaam in samenhang brengt. Alle verdere kennis omtrent het wezen van de mens veronderstelt bekendheid met de ‘drie werelden’ waartoe hij behoort.

Bron (Duits): Rudolf Steiner – GA 9 – THEOSOPHIE – Wiederverkörperung  des Geistes und  Schicksal  (Reinkarnation  und Karma) bladzijde 39

Nederlands: Theosofie – Over de wetenschap van het bovenzinnelijke en het wezen van de mens: Wederbelichaming van de geest en levenslot (reïncarnatie en karma) blz. 73

Vertaald door Huib van Krimpen met een nawoord van Roel Munniks 

Rudolf  Steiner / Werken en voordrachten © 1994 Stichting Rudolf  Steiner Vertalingen Tweede druk 1998 Derde druk 2005 Vierde druk 2014 (oplage februari 2018)

geest-ziel-lichaam-2-728

Over erven van talenten en vaardigheden (2 van 3)

Daarentegen kan niemand op zijn nakomelingen overdragen, wat met het eigenlijke geestelijke wezen van de mens samenhangt, dus bijvoorbeeld de scherpte en nauwkeurigheid van zijn gedachteleven, de betrouwbaarheid van zijn geheugen, de morele geaardheid (Duits: den moralischen Sinn), de verworven kennis- en kunstvaardigheden enzovoort. Dit zijn eigenschappen die binnen zijn individualiteit besloten blijven en in zijn volgende incarnaties als vermogens, aanleg, karakter enzovoort tevoorschijn komen.

Nu is echter de omgeving waarin de reïncarnerende mens binnenkomt, niet toevallig, maar deze staat in een noodzakelijk verband met zijn karma. Stel bijvoorbeeld, een mens heeft in zijn vroegere leven de aanleg tot een moreel sterk karakter verworven. Het ligt in zijn karma dat deze aanleg bij een wederbelichaming tevoorschijn komt. Dit zou echter onmogelijk kunnen, als hij niet in een lichaam zou worden geboren die van zeer bepaalde kwaliteit (Duits: Beschaffenheit) is. Deze lichamelijke gesteldheid moet echter van de voorouders geërfd zijn. 

De zich incarnerende individualiteit streeft nu door een in hem aanwezige aantrekkingskracht naar de ouders die hem het geschikte lichaam kunnen geven. Dit vloeit voort uit het feit dat deze individualiteit zich al voor de reïncarnatie verbindt met de krachten van de zielenwereld (Duits: Astralwelt), die naar bepaalde fysieke omstandigheden toestreven.

Wordt vervolgd

Bron: Rudolf Steiner – GA 34 – LUCIFER- GNOSIS 1903-1908/ GRUNDLEGENDE AUFSÄTZE ZUR ANTHROPOSOPHIE UND BERICHTE – oktober 1904 (bladzijde 371-372)

Eerder geplaatst op 2 november 2017

rudolf-steiner-ga-34-lucifer-gnosis-grundlegende-a

Mensen zullen zeggen: Het is pathologisch om ooit aan geest en ziel te denken

Zoals indertijd bij het concilie van Constantinopel (869 n. Chr.) de geest afgeschaft is, dat wil zeggen zoals men dogmatisch bepaald heeft: De mens bestaat slechts uit lichaam en ziel, van een geest te spreken is ketters -, zo zal men in een andere vorm nastreven om de ziel, het zielenleven af te schaffen.

En de tijd zal komen, misschien in een niet zo verre toekomst, waar bij een dergelijk congres zoals dat in 1912 heeft plaatsgevonden, nog geheel andere dingen zich zullen ontwikkelen, waarbij nog heel andere tendensen zullen opkomen, waar men zeggen zal: Het is al ziekelijk bij een mens, als hij aan ziel en geest denkt. Gezond zijn alleen de mensen die alleen maar van lichaam spreken. – Men zal het als een symptoom van een ziekte zien, als een mens zich zo ontwikkelt dat hij op het begrip komen kan: Er bestaat een geest of een ziel. – Dat zullen zieke mensen zijn. En men zal – daar kunt u zeker van zijn – een geschikt medicijn vinden dat men gebruiken zal. Indertijd schafte men de geest af. De ziel zal men afschaffen door een medicijn. Men zal door een “gezond inzicht” een vaccin vinden, waarmee het organisme zo bewerkt wordt in de zo vroeg mogelijke jeugd, zo mogelijk meteen bij de geboorte, dat dit menselijk lichaam niet op de gedachte komt: Er bestaat een ziel en een geest.

Zo scherp zullen de beide wereldbeschouwingsstromingen tegenover elkaar komen te staan. De ene zal nadenken over hoe begrippen en ideeën te vormen, opdat zij de echte werkelijkheid, de geest- en zielwerkelijkheid weergeven (Duits: gewachsen sind). De anderen, de volgelingen van het hedendaagse materialisme, zullen het vaccin zoeken dat het lichaam “gezond” maakt, dat wil zeggen: zo maakt, dat dit lichaam door zijn constitutie niet meer over zulke dwaze dingen praat als ziel en geest, maar “gezond” spreekt over de krachten, die in machines en chemicaliën leven, die in de wereldnevel planeten en zonnen vormen. Dat zal men door fysieke procedures teweegbrengen. Aan de materialistische medici zal men het overlaten om de zielen uit de mensheid te verdrijven.

Ja, degenen die geloven dat men met luchthartige begrippen in de toekomst kan zien, die vergist zich zeer. Met ernstige, grondige, diepe begrippen moet men in de toekomst zien. Geesteswetenschap is niet een fantasterij (Duits: Spielerei), is niet zomaar een theorie, maar geesteswetenschap is tegenover de evolutie van de mensheid een werkelijke verplichting.

Veel-mensen-vergeten

Bron: Rudolf Steiner – GA 177 – Die spirituellen Hintergründe der äußeren Welt/Der Sturz der Geister der Finsternis – Dornach, 7 oktober 1917 (bladzijde 97-98)

Eerdere geplaatst op 8 januari 2017 (8 reacties)