Astrologie (2-slot)

Het zijn de werkzame krachten van de sterrenwereld, die de mens brengen tot de aardse belichaming. Wanneer men met helderziend bewustzijn een mens aanschouwt, kan men aan zijn organisme waarnemen hoe dit feitelijk een resultaat is van de samenwerking van kosmische krachten. Dit kan aanschouwelijk gemaakt worden in een beeld dat weliswaar hypothetisch is, doch dat volkomen in overeenstemming is met helderziende waarnemingen. Zou men de stoffelijke hersenen van een mens uit de schedel halen, zodat te zien zou zijn hoe bepaalde delen op bepaalde plaatsen zitten en vertakkingen uitzenden, en zou men hen dan helderziend onderzoeken, dan zou men ontdekken dat de hersenen bij ieder mens anders zijn. Geen twee mensen hebben dezelfde hersenen.

Stelt u zich voor, dat men van die hersenen de volledige structuur zou kunnen fotograferen, zodat men een soort halve bol verkrijgen zou waaraan alle bijzonderheden zichtbaar waren, dan zou dit bij ieder mens een ander beeld geven. En als men iemands hersenen zou fotograferen, op het ogenblik van zijn geboorte en tegelijkertijd een foto van de hemelruimte zou nemen, die zich precies boven zijn geboorteplaats bevindt, dan zou dat laatste beeld nauwkeurig hetzelfde weergeven als het beeld van de menselijke hersenen. Zoals in de hersenen bepaalde gedeelten gerangschikt zijn, zo zijn ook de sterren in het hemelbeeld gerangschikt. De mens heeft een beeld in zich van de hemelruimte en wel ieder een ander beeld, al naar gelang hij hier of daar, op dit of dat tijdstip geboren is. Dat wijst erop, dat de mens vanuit het heelal geboren is.

Bron: Rudolf Steiner – GA 15 – Die geistige Führung des Menschen und der Menschheit – Kopenhagen, 8 juni 1911 (bladzijde 72-73)

https://odysseetheater.org/GA/Buecher/GA_015.pdf#view=Fit

Nederlandse vertaling: De geestelijke leiding van mens en mensheid door Fr. Hardan–van Omme en P. Henny-van Suchtelen (bladzijde 69-70)

1916879871

Eerder geplaatst op 20 juli 2019 (6 reacties)

Fanatisme

Dat is het allerergste in het leven en in het bijzonder in de opvoeding en het onderwijs, het fanatisme: dat men vastloopt in een bepaalde richting, van niets anders meer wil weten, en alleen zijn eigen richting, die in bepaalde leuzen is samengevat, nog maar wil doordrukken. Ja, wie de wereld op onbevangen wijze beziet, die weet: het is met bepaalde richtingen en standpunten nu eenmaal zo, dat het slechts standpunten zijn. Als er hier een boom staat waarvan ik een foto maak, dan geef ik u daarmee één beeld. Dat beeld is van hieraf genomen; het beeld komt er vanuit een ander punt anders uit te zien, zodat u best zou kunnen zeggen: Dat is niet dezelfde boom, wanneer u uitgaat van dat ene beeld. Zo zijn er in de wereld ook verschillende standpunten, wereldbeschouwingen. Die zijn altijd maar van één kant uit gezien. Alleen degene die weet dat men de dingen van de meest verschillende kanten moet bezien, wordt niet fanatiek, maar veelzijdig, verkrijgt een noodzakelijke universaliteit.

Bron: Rudolf Steiner – GA 305 – Geestelijke grondslagen voor de opvoedkunst – GA 305 – Oxford, 25 augustus 1922 (bladzijde 178-179)

Vertaling overgenomen uit Rudolf Steiner – Geestelijke grondslagen voor de opvoedkunst (blz. 192)

Vertaling L.W.J. Beugel en J.F. la Poutré

44bb7bf1-764c-4419-a3e0-bfb8530ea6e9

RUDOLF STEINER RECHTS – In het Italiaans staat er: Al op veertienjarige  leeftijd studeerde hij de Duitse filosoof Immanuel Kant

Eerder geplaatst  op 25 februari  2018

Tegenstrijdigheden in de evangeliën

Het is toch eigenlijk echt zo dat de progressieve theologie van de negentiende eeuw, omdat ze in moderne zin wetenschappelijk wilde worden, Christus verloren heeft en dat de theologie blij was uiteindelijk nog de “eenvoudige man van Nazareth” te hebben. De Christus was slechts “de hoogste mens op aarde”. Men kon zich geen voorstelling meer  maken van de inwoning van Christus in Jezus.

En zo is eigenlijk de ontwikkeling sinds de vierde eeuw na Christus een verloren gaan van de verbinding tussen de mens en Christus op die levende manier, zoals het was met velen in de eerste eeuwen van het christendom. En zo kwam het ook dat men uiteindelijk de inhoud van de evangeliën steeds minder en minder begreep. Het zou de mensen die in de eerste eeuwen van het christendom leefden heel vreemd zijn voorgekomen om te spreken van tegenstrijdigheden in de evangeliën.

Het is alsof iemand alleen het beeld van een menselijk gezicht van voren kent, en nu zou iemand hem een foto brengen van het profiel van het gezicht en hij dan zou zeggen: ‘Dat kan niet het beeld zijn van dezelfde mens.’  – Zo zou het de mensen van de eerste eeuwen na Christus zijn voorgekomen, als men tegen hen gesproken zou hebben van tegenstrijdigheden in de evangeliën. Ze wisten heel goed dat de vier evangeliën alleen het beeld van vier verschillende kanten beschrijven. – De man van de huidige tijd zou zeggen: ‘Dit zijn vreemde voorstellingen, ze zijn van alle kanten verschillend.’ – In de geestelijke wereld is alles nu eenmaal veel rijker.

Bron: Rudolf Steiner – GA 224 – Die menschliche Seele in ihrem Zusammenhang mit göttlich-geistigen Individualitäten – Praag, 29 april 1923 (bladzijde 136)

170px-Rudolf_Steiner_um_1891

Eerder geplaatst op 12 april 2019

De antroposofie wil niet alleen kennis overbrengen

Je zou de theoretische antroposofie kunnen vergelijken met een foto. Als je heel graag iemand wilt leren kennen die je ooit eens hebt ontmoet, of met wie je door het een of ander in contact bent gebracht, en je krijgt alleen een foto. Men kan misschien plezier beleven aan de foto; maar men kan niet warm worden van de foto omdat het levende van deze mens er niet bij aanwezig is.

Theoretische antroposofie is een foto van wat antroposofie eigenlijk wil zijn, en zij wil iets levends zijn. En zij wil eigenlijk de woorden, begrippen, ideeën gebruiken om iets levends vanuit de geestelijke wereld in de fysieke wereld te laten schijnen. De antroposofie wil niet alleen kennis overbrengen, ze wil leven wekken.

Rudolf Steiner – GA 234 – ANTHROPOSOPHIE – Eine Zusammenfassung nach einundzwanzig Jahren – Dornach, 3 Februar 1924 (Seite 114-115)

dded2bb2acc255e911c54aae3323efb5-1

Strijden over meningen

Tegenwoordig vliegen de mensen elkaar nog vaak in de haren over meningen. Maar daar zal men eens mee op moeten houden, eenvoudigweg omdat ieder zijn eigen mening moet hebben.
Wanneer een boom van verschillende kanten wordt gefotografeerd, is het nog steeds dezelfde boom, maar de foto’s zien er heel verschillend uit; zo kan ook ieder mens zijn eigen mening hebben -afhankelijk van het standpunt waarop hij zich plaatst.
Wanneer hij een verstandig mens is, zal hij niet meer over meningen strijden. Hij zal echter sommige meningen gezond, en andere meningen ziek vinden. Maar over meningen strijden, dat doet de mens niet meer. Het is alsof men verschillende foto’s bekijkt en dan opmerkt: die foto’s zijn heel verschillend, deze zijn goed en die andere zijn mislukt.
–Het kan hooguit interessant zijn hoe een mens tot zijn mening komt: of een mening geestrijk tot stand komt, of dwaas, of een mening laag bij de grond is en onvruchtbaar of hoogstaand en voor de mensheid iets betekenen kan – dat kan een mens interesseren.

Bron: Rudolf Steiner – GA 337b – Soziale Ideen/Soziale Wirklichkeit/Soziale Praxis – Dornach, 16 augustus 1920 (bladzijde 62-63)

Overgenomen van de website van Renée Zeylmans – Vertaling John Hogervorst (deze website kon ik niet meer terugvinden)

Eerder geplaatst op 5 juli 2017 (9 reacties)

Meningen-578x387