Na de dood – 5 van 7

Terwijl wij leefden en beleefden tussen geboorte en dood, hebben wij met deze mens, die plant, die bron, met alles waarmede wij tijdens ons leven in aanraking kwamen, het een of ander beleefd. Maar dat alles blijft echter wel als zijn geestelijk tegenstuk ingeschreven in de geestelijke werkelijkheid, waarin wij buiten de fysieke werkelijkheid ons ook altijd bevinden. Elke handdruk die wij met wie dan ook hebben gewisseld, heeft zijn geestelijk tegenstuk, dat ingeschreven is in de geestelijke wereld, dat bestaat dus. Alleen tijdens de eerste dagen na de dood hebben wij onze levensbeelden voor ons. Die bedekken in zekere zin voor ons, wat in de wereld zelf door onze daden, gedachten en gevoelens is ingeschreven.

Wij zijn op het ogenblik, waarop wij door de poort van de dood binnentreden in, laat ons zeggen andere levens, vervuld door wat dat levenstableau ons biedt, dat immers beelden bevat, die in perspectief tot onze geboorte en zelfs nog verder teruggaan. Wanneer dan die beelden zijn verdwenen, worden zichtbaar de geestelijke tegenbeelden van alle daden die wij hebben verricht tot aan onze geboorte. Maar dat werkt zo, dat wij ons nu onmiddellijk gedreven voelen, de weg werkelijk terug te gaan, nog eens door al onze belevenissen. De mens weet gewoonlijk wel, wanneer hij van Dornach naar Bazel gaat, hoe hij ook van Bazel naar Dornach moet komen, omdat hij in de fysieke wereld een daarvoor toereikend voorstellingsvermogen heeft. Maar hij weet in zijn gewone bewustzijn niet, dat hij, wanneer hij van de geboorte tot de dood gaat, ook van de dood tot de geboorte kan gaan. Dat doet hij in de geestelijke wereld, wanneer hij dan in omgekeerde richting alle belevenissen doormaakt, die hij hier tijdens zijn aardeleven doorgemaakt heeft. Hij heeft bijvoorbeeld iets beleefd in een van de rijken der natuur, laten wij zeggen met een boom, die hij heeft bekeken of omgehakt. Dat levert dan geestelijke tegenbeelden op. Bovenal heeft het betekenis voor het ganse heelal, of hij die boom alleen maar heeft bekeken, of dat hij hem heeft omgehakt, of iets anders met die boom heeft gedaan. In elk geval heeft hij, wat hij met die fysieke boom heeft gedaan, in zijn fysieke leven op aarde beleefd.

Wat deze belevenis als geestelijk tegenbeeld heeft, beleeft de mens nu bij het teruggaan van dood tot geboorte. Heeft men iets beleefd met een ander mens, hem bijvoorbeeld verdriet  gedaan, dan is daarvan wel een geestelijk tegenbeeld in de fysieke wereld, alleen is dat niet onze belevenis, maar het verdriet dat de ander beleefd heeft. Wat onszelf betreft, gaf de oorzaak van dat verdriet misschien zelfs wel een zeker gevoel van welbehagen, omdat wij hem dat verdriet hadden berokkend. Wij waren bezeten door wraak of iets dergelijks. Maar bij onze teruggang door ons leven, maken wij niet door wat wij zelf beleefden, maar wat hij tengevolge van onze daad heeft ondergaan. Dat hoort ook bij het geestelijke tegenbeeld en is ingeschreven in de geestelijke wereld.

Wordt vervolgd

Bron: Rudolf Steiner – GA 234 – ANTHROPOSOPHIE / Eine Zusammenfassung nach einundzwanzig Jahren – Dornach, 10 februari 1924 (bladzijde 152-153)

Vertaling H. van Manen, overgenomen uit Grondslagen van de antroposofie (bladzijde 157-159)

Eerder geplaatst op 7 april 2018

Fanatisme

Dat is het allerergste in het leven en in het bijzonder in de opvoeding en het onderwijs, het fanatisme: dat men vastloopt in een bepaalde richting, van niets anders meer wil weten, en alleen zijn eigen richting, die in bepaalde leuzen is samengevat, nog maar wil doordrukken. Ja, wie de wereld op onbevangen wijze beziet, die weet: het is met bepaalde richtingen en standpunten nu eenmaal zo, dat het slechts standpunten zijn. Als er hier een boom staat waarvan ik een foto maak, dan geef ik u daarmee één beeld. Dat beeld is van hieraf genomen; het beeld komt er vanuit een ander punt anders uit te zien, zodat u best zou kunnen zeggen: Dat is niet dezelfde boom, wanneer u uitgaat van dat ene beeld. Zo zijn er in de wereld ook verschillende standpunten, wereldbeschouwingen. Die zijn altijd maar van één kant uit gezien. Alleen degene die weet dat men de dingen van de meest verschillende kanten moet bezien, wordt niet fanatiek, maar veelzijdig, verkrijgt een noodzakelijke universaliteit.

Bron: Rudolf Steiner – GA 305 – Geestelijke grondslagen voor de opvoedkunst – GA 305 – Oxford, 25 augustus 1922 (bladzijde 178-179)

Vertaling overgenomen uit Rudolf Steiner – Geestelijke grondslagen voor de opvoedkunst (blz. 192)

Vertaling L.W.J. Beugel en J.F. la Poutré

44bb7bf1-764c-4419-a3e0-bfb8530ea6e9

RUDOLF STEINER RECHTS – In het Italiaans staat er: Al op veertienjarige  leeftijd studeerde hij de Duitse filosoof Immanuel Kant

Eerder geplaatst  op 25 februari  2018

Omkering van oorzaak en gevolg

Met een voorbeeld wil ik laten zien hoe noodzakelijk het is om werkelijk praktisch over dingen na te denken: Iemand is met een ​​ladder in een boom geklommen om daar het een of ander te doen; hij valt uit de boom op de grond en is dood. Wel, het is een voor de hand liggende gedachte dat hij door de val uit de boom is dood gegaan, nietwaar? Men zal zeggen dat de val de oorzaak was en de dood het gevolg. Oorzaak en gevolg lijken met elkaar verbonden te zijn. Hierin kunnen vreselijke verwisselingen voorkomen. 

Want het kan zijn dat hij in de boom door een hartaanval is getroffen, waardoor hij is gevallen als gevolg van de hartaanval. Er is precies hetzelfde gebeurd als wanneer hij levend was gevallen, hij maakte dezelfde dingen mee als die werkelijk de oorzaak van zijn dood hadden kunnen zijn.  

Zo kan men oorzaak en gevolg volledig door elkaar halen. In dit voorbeeld is het gemakkelijk in te zien; maar vaak is het niet zo opvallend dat men zich heeft vergist. Zulke denkfouten komen ontzaglijk vaak voor, en het moet gezegd worden dat in de wetenschap tegenwoordig zulke oordelen elke dag worden gemaakt, waarbij oorzaak en gevolg op zo’n manier echt door elkaar worden gehaald. Dat begrijpen de mensen alleen niet, omdat ze de mogelijkheden van denken niet in het oog houden.

Bron: Rudolf Steiner – GA 108 – Die  Beantwortung von  Welt- und  Lebensfragen durch  Anthroposophie / Praktische  Ausbildung  des  Denkens – Karlsruhe, 18 januari 1909 (bladzijde 271)

man-falling-from-branch-of-a-tree-woods-wheatcroft

Eerder geplaatst op 18 november 2020 (1 reactie)

Strijden over meningen

Tegenwoordig vliegen de mensen elkaar nog vaak in de haren over meningen. Maar daar zal men eens mee op moeten houden, eenvoudigweg omdat ieder zijn eigen mening moet hebben.
Wanneer een boom van verschillende kanten wordt gefotografeerd, is het nog steeds dezelfde boom, maar de foto’s zien er heel verschillend uit; zo kan ook ieder mens zijn eigen mening hebben -afhankelijk van het standpunt waarop hij zich plaatst.
Wanneer hij een verstandig mens is, zal hij niet meer over meningen strijden. Hij zal echter sommige meningen gezond, en andere meningen ziek vinden. Maar over meningen strijden, dat doet de mens niet meer. Het is alsof men verschillende foto’s bekijkt en dan opmerkt: die foto’s zijn heel verschillend, deze zijn goed en die andere zijn mislukt.
–Het kan hooguit interessant zijn hoe een mens tot zijn mening komt: of een mening geestrijk tot stand komt, of dwaas, of een mening laag bij de grond is en onvruchtbaar of hoogstaand en voor de mensheid iets betekenen kan – dat kan een mens interesseren.

Bron: Rudolf Steiner – GA 337b – Soziale Ideen/Soziale Wirklichkeit/Soziale Praxis – Dornach, 16 augustus 1920 (bladzijde 62-63)

Overgenomen van de website van Renée Zeylmans – Vertaling John Hogervorst (deze website kon ik niet meer terugvinden)

Eerder geplaatst op 5 juli 2017 (9 reacties)

Meningen-578x387

Omkering van oorzaak en gevolg

Met een voorbeeld wil ik laten zien hoe noodzakelijk het is om werkelijk praktisch over dingen na te denken: Iemand is met een ​​ladder in een boom geklommen om daar het een of ander te doen; hij valt uit de boom op de grond en is dood. Wel, het is een voor de hand liggende gedachte dat hij door de val uit de boom is dood gegaan, nietwaar? Men zal zeggen dat de val de oorzaak was en de dood het gevolg. Oorzaak en gevolg lijken met elkaar verbonden te zijn. Hierin kunnen vreselijke verwisselingen voorkomen. 

Want het kan zijn dat hij in de boom door een hartaanval is getroffen, waardoor hij is gevallen als gevolg van de hartaanval. Er is precies hetzelfde gebeurd als wanneer hij levend was gevallen, hij maakte dezelfde dingen mee als die werkelijk de oorzaak van zijn dood hadden kunnen zijn.  

Zo kan men oorzaak en gevolg volledig door elkaar halen. In dit voorbeeld is het gemakkelijk in te zien; maar vaak is het niet zo opvallend dat men zich heeft vergist. Zulke denkfouten komen ontzaglijk vaak voor, en het moet gezegd worden dat in de wetenschap tegenwoordig zulke oordelen elke dag worden gemaakt, waarbij oorzaak en gevolg op zo’n manier echt door elkaar worden gehaald. Dat begrijpen de mensen alleen niet, omdat ze de mogelijkheden van denken niet in het oog houden.

man-falling-from-branch-of-tree-woods-wheatcroft

Bron: Rudolf Steiner – GA 108 – Die  Beantwortung von  Welt- und  Lebensfragen durch  Anthroposophie / Praktische  Ausbildung  des  Denkens – Karlsruhe, 18 januari 1909 (bladzijde 271)