We hebben tijd, veel tijd

Er zijn veel gevallen waarbij de mens in een incarnatie door de omstandigheden verhinderd is om zich nauwkeurig te richten naar wat voor de spirituele ontwikkeling gunstig is. Dan moet de mens leren gelatenheid en geduld te oefenen. Aan de ene kant zal hij voortdurend streven vooruit te komen, maar aan de andere kant moet hij het ongeduld overwinnen. Niets is voor de geestelijke ontwikkeling zo’n grote hindernis als het ongeduld. Daarom moet de mens geduld leren. Hij moet ook een incarnatie in zijn ware betekenis zien. Ook een leven van 80 jaar is in vergelijking met de grote wereldontwikkeling en tot de tijd die wij voor ons hebben, slechts een korte tijdspanne. 

We hebben tijd, veel tijd; het is weliswaar nooit te vroeg om met het streven naar een bewustzijnsontwikkeling te beginnen, maar ook moet men niet geloven, dat alles in een incarnatie bereikt zou moeten worden of zou kunnen worden. Daartoe behoren vele incarnaties. En veel heeft de mens bereikt, die geleerd heeft geduldig te wachten tot hem de mogelijkheid geboden wordt geheel in de zin van het hogere leven ook uiterlijk te leven.

Bron: Rudolf Steiner –    GA 266a – Aus den Inhalten der esoterischen Stunden – Berlijn, 6 mei 1906 (bladzijde 155-156)

Eerder geplaatst op 30 juli 2018

Oefeningen / Geduld

Door onze geestelijke oefeningen willen wij bereiken ons geheel op een gedachte te concentreren en daarna een leegte in ons in te laten treden en af te wachten, wat ons als resultaat van onze meditatie toestroomt. Van de kracht van onze daarbij gebruikte vasthoudendheid hangt het af wat we daarmee bereiken. Men zou kunnen menen dat men door afwisseling van de oefeningen sneller vooruit komt dan wanneer men lange tijd dezelfde oefening doet; maar de grote ingewijden hebben altijd beweerd, dat zij het verst gekomen zijn doordat ze met groot geduld en uithoudingsvermogen jarenlang dezelfde oefeningen gedaan hebben.

Bron: Rudolf Steiner – GA 266b – Aus den Inhalten der esoterischen Stunden – Band II – München, 10 januari 1912 (bladzijde 297)

2048x1152

Eerder geplaatst op 22 april 2018

Baat het niet, het schaadt ook niet

Wat u in De weg tot inzicht in hogere werelden vindt, onderscheidt zich van veel andere regels en oefeningen door de eigenschap dat ze onschadelijk zijn. Alleen zulke dingen zijn meegedeeld, welke – ook als ze niet met geduld en standvastigheid worden uitgevoerd – de mensen geen schade kunnen brengen. Ook als ze niet met standvastigheid worden doorgevoerd, kunnen ze geen kwaad. Niemand kan schade door ze lijden.

Bron: Rudolf Steiner – GA 53 – Ursprung und Ziel des Menschen – Berlijn, 15 december 1904 (bladzijde 198-199)

Eerder geplaatst op 25 mei 2015  (1 reactie)

Woede

De woede is iets wat de mens in eerste instantie geheel niet in de hand heeft. Slechts beetje bij beetje kan men zich het woedend worden afwennen. Dat kan alleen langzaam gaan en de mens moet geduld met zichzelf hebben. Als men gelooft dit in een handomdraai voor elkaar te kunnen krijgen, dan moet ik de anekdote herhalen van een leraar die het er bijzonder veel aan gelegen was om bij zijn schoolkinderen de boosheid uit te drijven. En toen hij na voortdurende pogingen in dit opzicht het beleefde dat een jongen toch woedend werd, hij zelf zo kwaad werd dat hij het kind de inktpot naar het hoofd gooide.

Bron: Rudolf Steiner – GA 130 – Das esoterische Christentum und die geistige Führung der Menschheit – Leipzig, 5 november 1911 (bladzijde 128)

Eerder geplaatst op 29 juni 2014

We hebben tijd, veel tijd

Er zijn veel gevallen waarbij de mens in een incarnatie door de omstandigheden verhinderd is om zich nauwkeurig te richten naar wat voor de spirituele ontwikkeling gunstig is. Dan moet de mens leren gelatenheid en geduld te oefenen. Aan de ene kant zal hij voortdurend streven vooruit te komen, maar aan de andere kant moet hij het ongeduld overwinnen. Niets is voor de geestelijke ontwikkeling zo’n grote hindernis als het ongeduld. Daarom moet de mens geduld leren. Hij moet ook een incarnatie in zijn ware betekenis zien. Ook een leven van 80 jaar is in vergelijking met de grote wereldontwikkeling en tot de tijd die wij voor ons hebben, slechts een korte tijdspanne. We hebben tijd, veel tijd; het is weliswaar nooit te vroeg om met het streven naar een bewustzijnsontwikkeling te beginnen, maar ook moet men niet geloven, dat alles in een incarnatie bereikt zou moeten worden of zou kunnen worden. Daartoe behoren vele incarnaties. En veel heeft de mens bereikt, die geleerd heeft geduldig te wachten tot hem de mogelijkheid geboden wordt geheel in de zin van het hogere leven ook uiterlijk te leven.

Bron: Rudolf Steiner – GA 266a – Aus den Inhalten der esoterischen Stunden – Berlijn, 6 mei 1906 (bladzijde 155-156)

Eerder geplaatst op 21 januari 2016