Onwaarheid leidt tot onjuiste imaginatie (deel 1)

De beelden die bij de imaginatie (bovenzinnelijke waarneming) opduiken, en waarvan we de betekenis al hebben beschreven, moeten verschillend zijn, afhankelijk van de zielstoestand die de mens hier in de fysieke wereld al heeft. Zo’n ziel, die het gevoel voor de juiste, ware verbinding van feiten hier in de fysieke wereld ontwikkelt, zal, wanneer zij door de beschreven methoden tot de imaginatie opstijgt, de innerlijke instelling voor de ware verbinding van dingen met zich de hogere werelden binnendragen. 

Daarom kunnen we zeggen dat een ziel die waarheidsgetrouw met de feiten in de fysieke, zintuiglijke wereld weet om te gaan, zijn waarachtigheid meebrengt in de geestelijke werelden. Maar een ziel die wordt gekenmerkt door onnauwkeurigheid – en van onnauwkeurigheid, zoals al is aangegeven, naar fouten, zelfs naar leugenachtigheid, is slechts een kleine stap – die hier wordt gekenmerkt door onwaarachtigheid in relatie tot de zintuiglijke feiten van de fysieke wereld, zo’n ziel brengt de innerlijke toestand van onwaarheid met zich mee naar de wereld waar de imaginatie, de beelden van de geestelijke wereld zouden moeten verschijnen. 

En de consequentie hiervan is dat uit deze onwaarheid, die niet met de wereld overeenstemt, maar alleen uit het eigen innerlijk voortkomt, zich een wereld van beelden ontvouwt, die slechts een voortbrengsel is van de betreffende persoonlijkheid zelf.

Wordt vervolgd

Bron: Rudolf Steiner – GA 62 – Ergebnisse der Geistesforschung: XIII. Die Moral im Lichte der Geistesforschung – Berlijn, 3 april 1913 (blz. 426)

http://bdn-steiner.ru/cat/ga/062.doc

Vertaald door Google en DeepL en mij

f0523a380f702204fb0c275ade83ed58