Terugblikoefening

Elke dag is een terugblik te oefenen op de ervaringen van de persoonlijkheid op de dag. Men houdt zichzelf de belangrijkste ervaringen voor, die men gedurende de dag beleefd heeft, en de wijze waarop men zich hierbij gedragen heeft. Dat alles gebeurt vanuit het gezichtspunt dat men van het leven leren wil. Hoe kan ik een zaak, die ik vandaag gedaan heb, beter doen? Zulke vragen legt men zich voor.

Men maakt zich daardoor niet stomp tegenover lust en leed. Integendeel, men wordt fijner gevoelig. Maar men blijft niet hangen aan de zorgen en spijt over wat men gedaan heeft, maar men verandert deze in het voornemen alles in de toekomst beter te doen. Men wordt zijn eigen bouwmeester. Zoals deze niet berouwvol voor een huis, dat hij gebouwd heeft, gaat staan en klaagt dat het niet beter is, maar de ervaringen die hij door het minder goede opdoet, gebruikt voor een volgende bouw, zo doet ook de mens tegenover zichzelf.

In berouw en zorgen gaat onze persoonlijkheid ten onder; door leren stijgt zij opwaarts. Spijt en bezorgdheid zijn van geen nut; de tijd die we daarvoor gebruiken, moeten we voor een ontwikkeling omhoog gebruiken. Het geheel hoeft niet meer dan drie tot vier minuten in beslag te nemen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 264 – Oefening gegeven door Steiner aan Adolf Arenson – Stuttgart, april 1904 (bladzijde 158)

https://odysseetheater.org/GA/Buecher/GA_264.pdf#view=Fit

Eerder geplaatst op 13 augustus 2019  (4 reacties)

De herinnering verdwijnt, de vruchten blijven

De indrukken, welke een mens uit ondervonden belevenissen verkrijgt, verdwijnen geleidelijk uit zijn geheugen, echter niet de vruchten ervan. Men behoudt geen herinnering aan alle ervaringen die men als kind heeft gehad bij het leren lezen en schrijven. Maar men zou in het geheel niet kunnen lezen en schrijven indien men deze ervaringen niet zou hebben gehad en indien haar resultaten niet behouden zouden zijn gebleven in de vorm van bekwaamheden.

En dat is de omvorming welke de geest met de schatten van het geheugen bewerkstelligt. Hij laat alles wat kan leiden tot het vormen van beelden van op zichzelf staande gebeurtenissen aan zijn eigen lot over en put er slechts de kracht uit om zijn bekwaamheden te vergroten.

Daarom is het zeker dat geen enkele belevenis onbenut voorbijgaat: de ziel behoudt de herinnering er aan en de geest onttrekt er datgene aan, wat kan dienen om zijn capaciteiten te vergroten, zijn levensinhoud te verrijken. De menselijke geest groeit door het verwerken van wat beleefd wordt.

Bron: Rudolf Steiner – Theosofie – vertaling H.G.J. de Leeuw (bladzijde 64)

Duitstalig: GA 9 – Theosophie (bladzijde 29-30)

https://odysseetheater.org/GA/Buecher/GA_009.pdf#view=Fit

frogman

Frogman – Art of Carol Herzer

Eerder geplaatst op 30 juli 2019  (1 reactie)

Hoe lang verblijven wij in het devachan?

Niet voor alle mensen is de tijd gelijk, die ze in het devachan (hemelwereld, godenland) doorbrengen. De ongevormde wilde, die nog weinig van deze wereld ervaren heeft, die slechts weinig zijn geest en zijn zintuigen gebruikt heeft, zal slechts een kort verblijf in het devachan hebben. Het devachan is er in wezen voor om wat de mens in de materiële wereld heeft geleerd, uit te werken, vrij te ontplooien, het geschikt te maken voor nieuwe ervaringen. De mens die op een hogere trap van het bestaan staat, die rijke ervaringen opgedaan heeft, zal veel te verwerken hebben en daarom een lang verblijf in het devachan hebben. Pas later, als hij in deze toestanden kan schouwen (als ingewijde), worden de verblijven korter tot aan het punt waar het wezen direct na de dood naar een nieuwe belichaming kan gaan, omdat de mens dat wat in het devachan is uit te leven, al uitgeleefd heeft. […]

De tijd die de mens in de hemelwereld doorbrengt, kan men ongeveer vinden als men de aardse levensloop van de mens, dus de tijd tussen geboorte en dood, vermenigvuldigt met een getal, dat tussen de twintig en veertig ligt. Wie een lang leven heeft, heeft lange en belangrijke situaties in het devachan te doorlopen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 53 – Ursprung und Ziel des Menschen – Berlijn, 17 november 1904 (bladzijde 160-161 en 163)

https://odysseetheater.org/GA/Buecher/GA_053.pdf#view=Fit

fireGoddessvv7golden

Werk van Carol Herzer

Eerder geplaatst op 28 juli 2019  (1 reactie)

Intelligentie is niet de doorslaggevende factor

Toen enkele jaren geleden (1902) in Midden-Amerika de alom bekende uitbarsting van de Mont Pelée had plaats gevonden, vond men naderhand in het puin heel merkwaardige, zeer leerzame documenten. Op één daarvan stond: ‘U hoeft niet langer bang te zijn, want de gevaren zijn voorbij. Er zullen geen verdere uitbraken meer volgen! Dit laten ons de wetten zien die wij als natuurwetten hebben erkend’. – Deze documenten, waarin geschreven stond dat verdere vulkanische uitbarstingen volgens de toenmalige stand van de natuurwetenschappelijke kennis onmogelijk zouden zijn, lagen onder het puin bedolven – en daarmee eveneens de geleerden die deze documenten vanuit de gangbare wetenschappelijke kennis hadden opgesteld. We zien hier zich een tragische gebeurtenis voltrekken. Maar juist daaraan kunnen we heel duidelijk de disharmonie aflezen tussen de mensen en de fysieke wereld. Niemand kan eraan twijfelen dat het verstand van die geleerden die deze natuurwetten bestudeerd hebben, toereikend zou zijn geweest om de waarheid te vinden als ze maar behoorlijk opgeleid waren. Want aan intelligentie ontbrak het hen niet. 

Merkwaardig is dat het verstand ervoor nodig is, maar dat dit op zichzelf niets kan doen. En dat terwijl de dieren die met zulke catastrofes te maken krijgen, er van tevoren van door gaan! Dit is een bekend feit. Alleen huisdieren komen samen met de mens om. Het zogenaamde dierlijke instinct is dus voldoende om veel meer wijsheid ten opzichte van dergelijke toekomstige gebeurtenissen te ontwikkelen dan de huidige menselijke wijsheid. Intelligentie is niet doorslaggevend; ons huidige verstand is ook in voldoende mate aanwezig bij degenen die de grootste dwaasheden begaan. Aan intelligentie ontbreekt het daartoe niet. 

Wat ontbreekt is een voldoende gerijpte ervaring van gebeurtenissen. Op het moment dat het verstand op grond van nauw begrensde ervaringen iets vaststelt dat aannemelijk voorkomt, kan het in disharmonie geraken met de werkelijke uiterlijke ervaringen en dan vallen de uiterlijke gebeurtenissen eromheen uiteen. Want er bestaat een relatie tussen het fysieke lichaam en de wereld, die de mens gaandeweg zal herkennen en overzien met de krachten die hij vandaag al bezit; maar hij zal daartoe pas dan in staat zijn als hij ervaring na ervaring uit de uiterlijke wereld verzameld heeft en deze heeft verwerkt. Dan zal aan wat hij uit deze ervaringen ontwikkeld heeft om volledige harmonie te scheppen ook geen andere intelligentie meegewerkt hebben dan de huidige, aangezien het verstand tegenwoordig al een bepaald peil bereikt heeft. Wat ontbreekt, is voltooide rijping van de ervaringen en bevindingen. Als deze mate van volwassenheid niet met de uiterlijke wereld overeenkomt, dan raakt de mens hiermee in disharmonie en kan hij hier aan onderdoor gaan.

Bron: Rudolf Steiner – GA 59 – Metamorphosen des Seelenlebens Pfade der Seelenerlebnisse – Berlijn, 3 maart 1910 (blz. 159-160)

Vertaling Frans Wuijts

eng-translation-eruption-of-mount-pelee-in-martinique-original-in-french-eruption-de-la-montagne-pele-la-martinique-extract-from-lillustration-journal-universel-french-illustrated-magazine-1851-2J5DN4Y

Uitbarsting van de Mont Pelée

Wat is het geweten?

Wat is het geweten? Het resultaat van ervaringen door de verschillende aardelevens. Uiteindelijk is alle weten, van het hoogste tot het laagste, het resultaat van ervaringen; het is op de weg van ondervindingen en ervaringen ontstaan.

Bron: Rudolf Steiner – GA 95 – Vor dem Tore der Theosophie – Stuttgart 29 augustus 1906 (bladzijde 74)

br_2866456Werk van Arild Rosenkrantz  

Eerder geplaatst op 20 december 2018 (3 reacties)