In ieder mens bevindt zich naast het fysieke lichaam ook het astrale lichaam, dat zo wordt genoemd omdat het voor de ziener straalt met een helder licht, dat een uitdrukking is van al zijn lust en onlustgevoelens, van alles wat als gevoel in hem leeft.
Net zoals jij niet alleen weet dat je van vlees en bloed bent, maar andere mensen dit ook kunnen waarnemen, zo zijn de gevoelens van lust en onlust er alleen voor jou zolang als niemand anders ze waarneemt. Iets groter dan je fysieke lichaam is je astrale organisme, iets daarbuiten uitstekend.
Stel je een zaal voor waarin vergaderd wordt en waarin de verschillende sprekers aan het woord komen. Wanneer een helderziende met zijn zienerogen door de zaal kijkt, neemt hij niet alleen de woorden waar die worden gesproken, niet alleen de sprankelende ogen en de sprekende gezichtsuitdrukkingen, hij ziet nog iets anders: hij ziet hoe van de spreker naar de andere mensen diens gevoelens overgaan, hij ziet hoe de sensaties en gevoelens in de spreker oplichten, hij ziet of een spreker bijvoorbeeld uit wraak of enthousiasme spreekt. Bij wie enthousiast is, ziet hij het vuur van het astrale lichaam uitstromen, en in de grote menigte mensen ziet hij een overvloed aan stralen; deze roepen op hun beurt weer plezier of ongenoegen op in de spreker.
Er is een wisselwerking van de temperamenten, die zich voor de ziener duidelijk en helder afspeelt. Dit is net zo’n reële wereld waarvan wij deel uitmaken als de buitenwereld waarin wij leven.
Bron: Rudolf Steiner – GA 88 – Über die astrale Welt und das Devachan – Berlijn, 28 oktober 1903 (blz. 25-26)
https://odysseetheater.org/GA/Buecher/GA_088.pdf#view=Fit
Vertaling Pieter Witvliet, overgenomen van zijn website VRIJESCHOOL – PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE ACHTERGRONDEN
![IMG-20231216-WA0011](https://ridzerdvandijk.wordpress.com/wp-content/uploads/2023/12/img-20231216-wa0011.jpg?w=640)
Werk van Julius Hebing