Toen ik jong was, bestond er nog geen psychoanalyse, geen Freudiaanse theorie, en iedereen die deze theorie zou opstellen, zou toen als een krankzinnige worden beschouwd. Tegenwoordig bestaat er niet alleen een Freudiaanse theorie met in alle landen tijdschriften; tegenwoordig zijn er overal psychoanalytische instellingen waar psychoanalytische onzin wordt gepraktiseerd. Tegenwoordig zijn de belangrijkste, en zoals u ziet, nu ook al de heiligste ervaringen van de menselijke ziel terug te voeren op psychoseksualiteit!
De mensheid dwaalt ver, ver af van de paden waarop zij zich al bevond en waarheen zij door middel van de geestelijke wetenschap opnieuw geleid moet worden. Want waar we het over hebben is niet van dien aard dat je kunt zeggen dat zulke dingen heel gemakkelijk weerlegd kunnen worden. Deze dingen zijn niet oneindig gemakkelijk te weerleggen, omdat het afhangt van de hele richting van de ziel, de hele vorm en opvatting van de ziel als je over deze dingen wilt praten. Toen er binnen onze eigen vereniging een boekje verscheen, dat eveneens nogal amateuristisch geschreven was, over psychoseksualiteit, moesten we een grote strijd voeren die nog niet eens is afgelopen. Men kon helemaal niet begrijpen waarom we zo’n boekje als iets ongepasts zouden beschouwen. Ik zei tegen de auteur: Dit is precies de reden waarom de occultist in deze dingen terughoudend is, omdat in deze dingen het misverstand en de waarheid slechts door een spinnewebwand wordt gescheiden. En omdat het op de hele zielsgesteldheid aankomt, is het gevaarlijk om over deze dingen te praten.
Dergelijke zaken moeten besproken worden omdat ze door de uiterlijke wetenschap onderzocht worden en een bepaalde rol zullen spelen in deze wetenschap. Maar eerst moet men terugkomen naar de richting die de ziel moet inslaan, zodat de persoon de weg naar het geestelijke kan vinden.
Bron: Rudolf Steiner – GA 169 – Weltwesen und Ichheit – Berlijn, 4 juli 1916 (blz. 117-118)
De grote Rudolf Steiner Citatensite 