De geestelijke wereld is om ons heen als lucht en water, als de sterren, als de zon en de maan

Wanneer de geesteswetenschap haar taak wil vervullen, dan is het vóór alles nodig, dat zij de inspirator wordt tot volledig wakker zijn. Want weten van alleen de dingen, die in de zintuiglijke wereld plaatsvinden, en van de wetten die het verstand kan doorzien zoals ze in de zintuiglijke wereld bestaan, dat betekent toch in een hogere zin slapen. 

Volledig wakker is de mensheid alleen dan als ze ook begrippen, ideeën ontwikkelen kan van de geestelijke wereld die immers om ons heen is als lucht en water, als de sterren, als de zon en de maan. En zoals men slaapt als men ’s nachts geheel overgegeven is aan het innerlijke lichaamsproces en geen idee heeft van wat rondom in de uiterlijke, fysieke wereld aanwezig is, zo slaapt men ook als men alleen overgegeven is aan de uiterlijke zintuiglijke wereld en het verstand en de verstandelijke wetten, die in de uiterlijke wereld heersen, en geen idee heeft van wat om ons heen is als geestelijke wereld.

Bron: Rudolf Steiner – GA 177 – Die spirituellen Hintergründe der äußeren Welt – Dornach, 29 september 1917 (bladzijde 13)

Eerder geplaatst op 26 juli 2016

In de geestelijke wereld vallen de natuurwetten met de morele en intellectuele wetten samen (1 van 2)

Het belangrijkste kenmerk van de geestelijke wereld is dat morele feiten zich niet meer onderscheiden van fysieke feiten, van natuurlijke wetten, maar dat morele wetten met natuurlijke wetten samenvallen. Wat betekent dat? Nu, nietwaar, in de gewone aardse wereld schijnt de zon over de rechtvaardigen en de onrechtvaardigen. Degene die een misdaad begaan heeft, kan men misschien in de gevangenis zetten, maar de fysieke zon verduistert niet. Dat wil zeggen, er is in de fysiek-zintuiglijke wereld een morele wetmatigheid en een fysieke, die gaan twee heel verschillende wegen. Zo is het niet in het devachan, helemaal niet; maar daar is het zo dat alles wat uit het morele, uit het intellectueel wijze, uit het esthetisch schone en dergelijke voortkomt, iets is dat tot ontstaan, wording leidt, en dat wat uit het immorele, uit het intellectueel onware, uit het esthetisch lelijke voortkomt, tot vergaan, tot ondergang leidt. En daar zijn de wetten werkelijk zo, dat de zon niet over rechtvaardigheid en onrechtvaardigheid schijnt, maar dat zij zich, als we figuurlijk kunnen spreken, voor de onrechtvaardigheid werkelijk verduistert.

Wordt vervolgd

Bron: Rudolf Steiner – GA 143 –  Erfahrungen des Übersinnlichen/Die drei Wege der Seele zu Christus – München, 25 februari 1912 (bladzijde 91)

Eerder geplaatst op 15 oktober 2014 

Stuntelige fantasieschepsels

Het is toch vreemd dat er mensen zijn die geloven dat onze aarde met de zon en de andere planeten eens een grote dampnevel was en anders niets, en dat zich daaruit zon en aarde gevormd hebben, en door samensmelten (Zusammenschießen) van de materie de mens, en dat hij zich zo steeds verder ontwikkelt en eenmaal in de aarde begraven zal zijn: het geheel een zinloze episode! De toekomstige cultuurgeschiedenis zal veel moeite hebben, deze stuntelige fantasieschepsels te begrijpen; te begrijpen hoe eens de menselijke fantasie zo krankzinnig kon zijn om dit als serieuze voorstelling aan te nemen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 127 – Die Mission der neuen Geistesoffenbarung – Zürich, 25 februari 1911 (bladzijde 100)

Eerder geplaatst op 8 augustus 2013

Een skelet van stro tegenover de levende werkelijkheid

Hoewel er geesteswetenschap moet zijn, ondanks het feit dat onze tijd geesteswetenschap vereist, moeten we het in zekere opzicht toch ervaren als een skelet van stro tegenover de levende werkelijkheid. Dat is bepaald niet te veel gezegd. Want voor zover antroposofie of geesteswetenschap alleen ons verstand bezighoudt, voor zover we er alleen met het intellect bij zijn, voor zover we alleen schema’s en technische termen vormen, in het bijzonder in de gedeelten die op de mens zelf betrekking hebben, in zoverre is antroposofie een levenloos skelet.

En het begint pas wat draaglijker te worden als we bijvoorbeeld de verschillende toestanden kunnen weergeven (Duits: ausmalen) van Saturnus, Zon en Maan en de vroegere aardetijdperken, of de activiteiten van de verschillende hiërarchieën. Gruwelijk is het echter om ervan te spreken: de mens bestaat uit fysiek lichaam, etherlichaam, astraallichaam en ik – of zelfs uit Manas en Kama-Manas – en nog afschuwelijker is het als men in schema’s en op lijsten deze dingen weergegeven heeft.

Ik kan me nauwelijks iets verschrikkelijkers indenken dan de gehele, op zichzelf grandioze mens en dan daarnaast op een schoolbord de mens met de zeven wezensdelen; in een grote zaal omringd te zijn door een groot aantal mensen en naast zich een schoolbord te hebben met een schema (Duits: Skala) van de zeven menselijke elementaire wezensdelen. Ja, zo is het. Maar zo moeten we het ervaren, er is geen ontkomen aan. […] Dat is de missie van onze tijd.

Bron: Rudolf Steiner – GA 286 – WEGE ZU EINEM NEUEN BAUSTIL – Berlijn, 12 december 1911 (bladzijde 28-29)

Waar is het woord dat Leonardo da Vinci gesproken heeft

Het is niet de hoofdzaak dat we weten: De mens bestaat uit fysiek lichaam, etherlichaam, astraallichaam en Ik, hij gaat door verschillende incarnaties, de aarde heeft gedurende haar bestaan verschillende planetaire stadia doorlopen, het Saturnusstadium, het Zonnestadium, het Maanstadium. – Dit te weten is niet het belangrijkste; het belangrijkste en wezenlijke is dat we ons leven door de antroposofie op zodanige wijze kunnen transformeren, zoals de toekomst van de aarde het vereist.

Dat kunnen we ons niet diep genoeg realiseren, en niet vaak genoeg kunnen we ons in dit opzicht aansporen. Want de gevoelens die we door de impuls van de kennis van  de bovenzinnelijke wereld van onze bijeenkomsten meenemen, en waarmee we dan door het leven gaan, die zijn het belangrijkste in het antroposofische leven.

Daarom is het niet voldoende dat we in de antroposofie alleen wat weten, maar in de antroposofie weten we voelend en voelen we wetend. Alleen moeten we beseffen hoe onjuist het is om, zonder wat van de wereld te weten, te geloven dat men de wereld recht kan doen (Duits: das man der Welt gerecht werden kann). Waar is het woord dat Leonardo da Vinci gesproken heeft: De grote liefde is de dochter van de grote kennis. En wie niet weten wil, die leert ook niet in ware zin liefhebben.

Bron: Rudolf Steiner – GA 141 – Das Leben zwischen dem Tode und der neuen Geburt im Verhältnis zu den kosmischen Tatsachen – Berlijn, 4 maart 1913 (bladzijde 170-171)