Hoe ervaart een ziener zijn eigen dood?

Heeft de leerling der geestesscholing met goed gevolg de ontmoeting met de  “Wachter aan de drempel” (zie: Drempelwachter) doorstaan, dan zal – als uitvloeisel hiervan – de eerstvolgende fysieke dood een geheel andere gebeurtenis voor hem worden dan de dood tot dusver was. Bewust doorleeft hij het sterven, zijn stoffelijk lichaam van zich leggend, zoals wij een kleed afleggen, dat versleten of wellicht door een scheur plotseling onbruikbaar geworden is. Een feit van betekenis is deze fysieke dood dan alleen voor degenen, die met hem leven en wier waarneming zich nog geheel bepaalt tot de wereld der zinnen. Voor hen “sterft” de leerling der geestesscholing. Voor hemzelf wordt in zijn hele omgeving niets van belang gewijzigd. Immers, heel de bovenzinnelijke wereld, waarin hij is binnengetreden, lag reeds vóór zijn dood in zekere zin voor hem open en zal ook na de dood voor hem open liggen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 10 – WIE  ERLANGT  MAN  ERKENNTNISSE DER  HÖHEREN  WELTEN? (bladzijde 199)

Nederlandse vertaling uit Hoe verkrijgt men bewustzijn op hogere gebieden – vierde druk (bladzijde 171) – Uitgeverij Vrij Geestesleven, Zeist 

Weg-tot-inzicht-in-hogere-werelden-2013

Eerder geplaatst op 15 november 2020  (3 reacties)

Een ziener ziet de gewaarwordingen van een ander als een uiterlijke werkelijkheid

De mens ervaart dan (bij ontwikkeld bovenzintuiglijk waarnemingsvermogen R.v.D.) niet slechts de indrukken van de wereld der materie en het leven, maar hij aanschouwt de gewaarwordingen. Voor iemand met een dergelijk ontwikkeld vermogen is de wereld der gewaarwordingen van een ander als een uiterlijke werkelijkheid aanwezig. Daarbij moet men onderscheid maken tussen het beleven van de eigen wereld der gewaarwordingen en het aanschouwen van die wereld van een ander. In zijn eigen wereld zien kan natuurlijk iedereen; de gewaarwordingswereld van een ander zien kan slechts een ziener, iemand dus met een geopend geestesoog. Is men dat niet, dan kent de mens de wereld der gewaarwordingen slechts als de verborgen belevingen van zijn eigen ziel; met geopend geestesoog wordt voor de waarneming van buitenaf zichtbaar wat anders beperkt blijft tot het innerlijk van het andere wezen.

Ter voorkoming van misverstand wordt er hier uitdrukkelijk op gewezen, dat de ziener zelf niet ongeveer hetzelfde beleeft als het andere wezen innerlijk ervaart van zijn gewaarwordingswereld. Deze beleeft zijn gewaarwordingen  van binnen uit; de ziener neemt een openbaring waar, een uiting van de wereld der gewaarwordingen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 9 – THEOSOPHIE – Einführung in  übersinnliche  Welterkenntnis und  Menschenbestimmung (blz. 17)

Uit de vijfde druk van THEOSOFIE (blz. 39-40). Vertaling H.G.J. de Leeuw

528x840

Ook een ziener kan zich in een detail vergissen

Niemand is in staat de astrale wereld in zijn totaliteit te beschrijven; ze is rijker en omvangrijker dan onze fysieke wereld. Ik geef toe dat ook de geestelijke onderzoeker zich in een detail kan vergissen, net zoals men zich in de fysieke wereld kan vergissen, als men bijvoorbeeld de hoogte van een berg bepalen wil. Maar net zomin als een dergelijke fout in een detail een reden kan zijn om de fysieke wereld te ontkennen, net zomin kan een mens geneigd zijn vanwege een fout in een detail de werkelijkheid van de astrale wereld te ontkennen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 88 – Über die astrale Welt und das Devachan – Berlijn, 28 oktober 1903 (bladzijde 32)

Eerder geplaatst op 30 december 2017 (3 reacties)

41gWzxHeOQL._SY264_BO1,204,203,200_QL40_ML2_

Wat is Akashakroniek?

Wat is Akashakroniek? We krijgen er de beste voorstelling van als we ons duidelijk maken dat alles wat op onze aarde of verder op de wereld gebeurt, een blijvende indruk op bepaalde verfijnde essenties maakt die voor de ziener die een inwijding heeft doorgemaakt te vinden zijn. Het is niet een gewone kroniek, maar een kroniek die men als een levende kroniek zou kunnen kenschetsen. Stel een mens die in de eerste eeuw na Christus leefde. Wat hij toentertijd gedacht, gevoeld, gewild heeft, wat in zijn daden is overgegaan, dat is niet uitgedoofd, maar het is bewaard in deze verfijnde essentie.

De ziener kan het “zien”. Niet zo alsof het opgeschreven zou zijn in een geschiedenisboek, maar zoals het gebeurd is. Hoe men zich beweegt, wat men gedaan heeft, hoe men bijvoorbeeld een reis gemaakt heeft, dat kan men zien in deze geestelijke beelden. Toch mogen we ons niet voorstellen, dat deze beelden er zo uitzien alsof ze afdrukken van de fysieke persoonlijkheden hier zijn; dat is niet het geval. Om een eenvoudig beeld te gebruiken: Als men zijn hand beweegt, dan is de wil van de mens overal in de kleinste delen van de bewegende hand, en deze kracht van het willen die zich hier verbergt, die kan men zien. Dat wat nu geestelijk werkt in ons en in het fysieke is uitgestroomd, dat ziet men daar in het geest.

Bron: Rudolf Steiner – GA 99 – Die Theosophie des Rosenkreuzers – München, 28 mei 1907 (bladzijde 44)

Zie ook: https://ridzerdvandijk.wordpress.com/2012/05/16/akashakroniek-het-staat-geschreven-in-het-grote-levensboek-en-het-is-niet-onopgemerkt-voorbij-gegaan/

Akasha-Kroniek

Eerder geplaatst op 5 mei 2017  (5 reacties)

Hoe ervaart een ziener zijn eigen dood?

Heeft de leerling der geestesscholing met goed gevolg de ontmoeting met de  “Wachter aan de drempel” (zie: Drempelwachter) doorstaan, dan zal – als uitvloeisel hiervan – de eerstvolgende fysieke dood een geheel andere gebeurtenis voor hem worden dan de dood tot dusver was. Bewust doorleeft hij het sterven, zijn stoffelijk lichaam van zich leggend, zoals wij een kleed afleggen, dat versleten of wellicht door een scheur plotseling onbruikbaar geworden is. Een feit van betekenis is deze fysieke dood dan alleen voor degenen, die met hem leven en wier waarneming zich nog geheel bepaalt tot de wereld der zinnen. Voor hen “sterft” de leerling der geestesscholing. Voor hemzelf wordt in zijn hele omgeving niets van belang gewijzigd. Immers, heel de bovenzinnelijke wereld, waarin hij is binnengetreden, lag reeds vóór zijn dood in zekere zin voor hem open en zal ook na de dood voor hem open liggen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 10 – WIE  ERLANGT  MAN  ERKENNTNISSE DER  HÖHEREN  WELTEN? (bladzijde 199)

Nederlandse vertaling uit Hoe verkrijgt men bewustzijn op hogere gebieden – vierde druk (bladzijde 171) – Uitgeverij Vrij Geestesleven, Zeist