De overledenen zijn niet opgehouden er te zijn, slechts onze ogen zijn opgehouden ze te zien  

Er is niets belangrijker voor het leven, ook zelfs voor het materiële leven, als grondige (Duits: durchgreifende) overtuigingen van het samenzijn met het geestelijke te kunnen hebben. Zouden de mensen de laatste tijd niet de samenhang met de geestelijke wereld zo zeer verloren hebben, dan zouden de zware tijden van tegenwoordig niet gekomen zijn. Deze diepere samenhang zien maar heel weinig mensen tegenwoordig in; in de toekomst zal het wel ingezien worden. 

Tegenwoordig gelooft men: Als de mens door de poort van de dood gegaan is, houdt zijn activiteit met betrekking tot de fysieke wereld op. Nee, die houdt niet op. Een voortdurend levendig verkeer vindt plaats tussen de zogenaamde doden en de zogenaamde levenden. En we kunnen zeggen: Degenen die door de poort van de dood zijn gegaan, ze zijn niet opgehouden er te zijn, slechts onze ogen zijn opgehouden ze te zien; maar ze zijn er. Onze gedachten, onze gevoelens, onze wilsimpulsen, ze staan met hen in verbinding. Want juist ook voor de doden geldt het Evangeliewoord: ‘Zoek ze niet in uiterlijke gebaren, het rijk van de geest is midden onder u.’

Bron: Rudolf Steiner – GA 182 – Der Tod als Lebenswandlung – Neurenberg, 10 februari 1918 (bladzijde 56-57)

Eerder geplaatst op 22 september 2016 (1 reactie)

Zien en Weten

Dat een overledene in de geestelijke wereld leeft wil nog niet zeggen, dat hij ook iets van deze geestelijke wereld weet, hoewel hij die zien kan. Wat in de geesteswetenschap wordt verworven, dat wordt alleen op de aarde als kennis verworven, het kan niet in de geestelijke wereld verworven worden. […] Dat is een belangrijk geheim van de bovenzinnelijke werelden, dat men in deze zijn kan, ze waarnemen kan, maar dat wat als weten over de spirituele werelden noodzakelijk is, op aarde moet worden verworven.

Bron: Rudolf Steiner: GA 140 – Okkulte Untersuchungen über das Leben zwischen Tod und neuer Geburt – Bergen, 10 oktober 1913 (bladzijde 338)

Eerder geplaatst op 6 mei 2016

Realiteitszin

Voor een gezond begrip en een gezonde visie is het zeer noodzakelijk dat we leren de dingen te zien zoals ze zijn; want dat is het wat we het meeste verleerd hebben. We bewijzen hoe de dingen zijn moeten; maar we kijken niet hoe ze in werkelijkheid zijn, omdat het kijken naar de werkelijkheid zeer zeker ongemakkelijker is dan het bewijzen, dat de dingen zo of zo zijn. Men kan tot bepaalde beweringen die tegenwoordig bijvoorbeeld op sociaal gebied gedaan worden, alleen komen als men bewijst. Als men zich echter van een onbevangen blik voor de werkelijkheid verzekert, dan kan men niet tot zulke beweringen komen. Dus op een werkelijk waarnemen, op een werkelijk zien van de dingen, zoals ze zijn, daarop komt het vóór alles aan.

Bron: Rudolf Steiner – GA 191 – Soziales Verständnis aus geisteswissenschaftlicher Erkenntnis – Dornach, 18 oktober 1919 (bladzijde 148)

Zien en Weten

Dat een overledene in de geestelijke wereld leeft wil nog niet zeggen, dat hij ook iets van deze geestelijke wereld weet, hoewel hij die zien kan. Wat in de geesteswetenschap wordt verworven, dat wordt alleen op de aarde als kennis verworven, het kan niet in de geestelijke wereld verworven worden. […] Dat is een belangrijk geheim van de bovenzinnelijke werelden, dat men in deze zijn kan, ze waarnemen kan, maar dat wat als weten over de spirituele werelden noodzakelijk is, op aarde moet worden verworven.

Bron: Rudolf Steiner – GA 140 – Okkulte Untersuchungen über das Leben zwischen Tod und neuer Geburt – Bergen, 10 oktober 1913 (bladzijde 338)

Eerder geplaatst op 21 mei 2012