Antroposofie en socialisme (11 – slot) – Het is soms het lot van de waarheid dat zij paradoxaal klinkt

Het is soms het lot van de waarheid dat zij ten opzichte van de tegenwoordige tijdsomstandigheden paradoxaal klinkt. Dat moet de waarheidslievenden niet weerhouden om het uit te spreken. Een zo’n waarheid is: de leiders bij sociale kwesties kunnen niet in de zin van menselijke welvaart werken, als ze zich niet doordrongen hebben met de kennis en de gezindheid van de geesteswetenschap.

Er zullen misschien antroposofen zijn die wereldvreemd willen blijven en steeds weer herhalen: het is het lot (karma) van de huidige volkeren dat ze door hun zuiver materiële instelling eenmaal beproefd worden. Tegen hen is te zeggen: zeker, het is ook het lot van een zieke om ziek te zijn; maar degene die moet genezen en niet geneest, omdat hij in de ziekte een beproeving ziet, verzuimt zijn plicht.

Bron: Rudolf Steiner – GA 034 – GRUNDLEGENDE AUFSÄTZE ZUR ANTHROPOSOPHIE UND BERICHTE aus den Zeitschriften «Luzifer» und «Lucifer – Gnosis» (bladzijde 439-440)

rudolf-steiner-ga-34-lucifer-gnosis-grundlegende-a

Eerder geplaatst op 31 augustus 2018

Waarom komt men zo veel ruzie, conflicten, haat tegen? (4 van 10)

In onze tijd wordt zo’n bewering maar moeilijk begrepen. Wat zou het hedendaagse denken waanzinniger kunnen lijken als iemand beweert: lichamelijke ziekte heeft iets met misleiding en vergissingen, gezondheid echter met ware en juiste ideeën van doen? De toekomst zal uitwijzen dat echt bijgeloof niet in de erkenning van deze bewering ligt, maar in het loochenen hiervan.

Wie de ziel en de geest werkelijk kent, die maakt hen niet tot aanhangsel van het materiële, maar hij ziet ze als de beheerser van de materie. En het wezen van ziel en geest zijn waarheid en wijsheid. Niet alleen in uiterlijke zin brengen waarheid en wijsheid het goede en beste tot stand, maar ze scheppen als krachten van ziel en geest de vervolmaking in de buitenwereld.

Niet in een korte uiteenzetting zoals hier zal worden gegeven, kan het bewezen worden, wel echter wordt het door het doordringen in de antroposofie voor ieder verhelderend, dat gezondheid van het lichaam het gevolg van wijsheid en waarheid in de ziel, ziekte echter de uitwerking van fouten en onwijsheid is.

Wordt vervolgd

Bron: Rudolf Steiner – GA 034 – GRUNDLEGENDE AUFSÄTZE ZUR ANTHROPOSOPHIE UND BERICHTE aus den Zeitschriften «Luzifer» und «Lucifer – Gnosis» (bladzijde 177)

Eerder geplaatst op 1 juni 2018

Men kan niemand leren gezond te maken zonder tegelijkertijd te leren ziek te maken

Het fysieke is een gevolg van het voorafgaande geestelijke, en mensen hebben het onder bepaalde omstandigheden door kennis van de verbanden in de hand om het fysieke met zijn geestelijke oorsprong te verbinden. Wie bijvoorbeeld weet hoe een bepaalde ziekte verbonden is met bepaalde gewaarwordingen en gevoelens, weet dat hij door die gevoelens op te roepen ook de ziekte kan oproepen. De zwarte magiër kan deze kennis gebruiken om de menigte te vernietigen. Daarom kunnen de diepere esoterische waarheden niet zonder meer aan iedereen worden onderwezen, omdat ze onmiddellijk een scherpe verdeling in goed en kwaad zouden oproepen. Dit is het gevaarlijke van het verspreiden van de geesteswetenschap. Want men kan niemand leren gezond te maken zonder tegelijkertijd te leren ziek te maken.

Bron: Rudolf Steiner – GA 93a – Grundelemente der Esoterik – Berlijn, 3 november 1905 (blz. 236)

received_930175087994308

Tekening door Marcin Rutkowski

Aanleg voor gezondheid of ziekte

Ik zou de opvoeding van het kind tot aan de tandenwisseling op grond van wat ik gezegd heb, de vormende opvoeding willen noemen, want alles mondt uit in de vorming van lichaam, ziel en geest van het kind, voor zijn hele verdere leven op aarde. Je hoeft alleen maar inzicht te hebben in deze vorming. Ik heb het voorbeeld van de opvliegende vader genoemd. Het kind ziet in de gebaren bij de opvliegingen ook de morele kwaliteiten. Dat is op het kind zo van invloed dat de dingen overgaan in de lichamelijke constitutie. We ervaren misschien dat bij de vijftigjarige mens de staar begint, de grauwe staar, die dan geopereerd moet worden. Men aanvaardt die dingen in het leven, zelfs zoals er nu vanuit de geneeskunde naar wordt gekeken. Staarziekte bestaat, zegt men. Maar men kijkt niet naar het hele leven met een echt diepzinnigere menskunde. Als men dat zou doen, zou men vaak erkennen dat de staar bij de mens dikwijls terug te voeren is op innerlijke shocks, die het kind kreeg door een opvliegende vader.

Het is bij deze dingen zo dat tot in de bloedvaten aan toe doorwerkt wat in een morele, religieuze omgeving van invloed is en aanleg wordt voor gezondheid of ziekte. Dat komt vaak pas later aan het licht.

De arts geeft zijn diagnose naar de toestand van nu. In waarheid word je ernaar teruggeleid dat jicht, reuma op je vijftigste, zestigste jaar ontstaan zijn doordat in de omgeving van het kind onverschilligheid, chaos, disharmonie de boventoon voerden, wat door het kind opgenomen werd. Dat is helemaal door gaan werken in het organisme.  

Bron: Rudolf Steiner – GA 304a – Anthroposophische Menschenkunde und Pädagogik: Über Erziehungsfragen – Londen, 30 augustus 1924 (blz. 170-171)

Vertaling: Pieter Witvliet. Voor meer van zijn vertaling van GA 304a zie: VRIJESCHOOL – PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE ACHTERGRONDEN

415AGAZX5AL

Ziekte en Dood

We moeten ook voor een ziekte die eindigt met de dood dankbaar zijn, omdat het ons de mogelijkheid geeft om ons leven een stap hoger te brengen tussen dood en wedergeboorte, door de krachten en ervaringen op te doen die alleen tussen dood en geboorte rijpen kunnen. […]

We kunnen dankbaar zijn voor een ziekte die met een genezing eindigt,  omdat we daardoor sterker geworden zijn in ons innerlijk; en we kunnen dankbaar zijn voor een ziekte die eindigt in de dood, omdat we weten: Wanneer we naar een hoger niveau stijgen in het leven tussen dood en wedergeboorte, zal de dood voor ons oneindig belangrijk zijn, en we hebben dan geleerd dat ons lichaam niet zo mag zijn als we het weer hervormen (Duits: aufbauen). En we zullen de beschadigingen vermijden waarin we gefaald hebben. (Duits: Und  wir werden  jene  Schädigungen  vermeiden,  an  denen  wir gescheitert  sind.)

Bron: Rudolf Steiner – GA 59 – Metamorphosen  des  Seelenlebens / Pfade  der  Seelenerlebnisse – Berlin, 3 maart 1910 (bladzijde 165-166)

41A5E7FZ8RL

Eerder geplaatst op 29 mei 2020  (4 reacties)