Zelfzucht / Onzelfzuchtigheid

Ligt in deze uitspraak dat men occulte krachten niet in dienst mag stellen van het persoonlijk egoïsme, op een bepaalde manier niet een onmogelijke eis voor de mens van deze tijd? Deze vraag moeten wij allereerst beantwoorden. Natuurlijk stellen diegenen die dat zeggen als eerste gebod op: gij moogt niet egoïstisch zijn! – Vanzelfsprekend, dat is een hoogste gebod. Maar voor wie met de werkelijkheid denkt, komt het er niet op aan dat zulke geboden opgesteld worden, maar of dergelijke geboden wel kunnen nageleefd worden. En wie gelooft dat het gebod om niet egoïstisch te zijn, door de mens van deze tijd zo zonder meer kan nageleefd worden, die geeft zich aan een grote illusie over. Diegene die het als zijn plicht beschouwt om illusies te ontmaskeren, die moet ook de illusie teniet doen dat een dergelijk gebod gemakkelijk zou kunnen worden nageleefd. Misschien treedt er ergens een mens naar voren en zegt: ik wil in de wereld actief zijn op een totaal onzelfzuchtige wijze!

Als nu iemand zegt dat hij op een onzelfzuchtige manier in de wereld wil actief zijn, dan is dat een zeer, zeer mooi ideaal. Maar als we dan wat verder vragen: waarom wil je zo onzelfzuchtig zijn, waarom leg je jezelf dit gebod op? – dan hoort men merkwaardige antwoorden, bvb.: door onzelfzuchtig te zijn kom ik langzamerhand tot een hoger niveau van volkomenheid; ik kan niet verdragen een waardeloze mens te zijn; ik wil een mens zijn die van betekenis is voor de wereld. – Als men dit gevoel zou analyseren, dan zou men erachter komen dat achter het motief om onzelfzuchtig te zijn dikwijls het ongelooflijkste egoïsme steekt, dikwijls een veel groter egoïsme dan hetgeen men aantreft bij mensen die helemaal niet onzelfzuchtig willen zijn, maar die eenvoudigweg hun zelfzuchtige instincten volgen. Volgt u de gedachtegang maar, u zult zien hoeveel zelfzucht er in de drang naar onzelfzuchtigheid steekt.

Bron: Rudolf Steiner – GA 101 – Mythen und Sagen Okkulte Zeichen und Symbole – Berlijn, 21 oktober 1907 (bladzijde 118-119)

egoistisch

Eerder geplaatst op 26 maart 2018  (1 reactie)

Egoïsme en altruïsme

Onder bepaalde omstandigheden kan wat men liefde noemt, zeer zelfzuchtig zijn. Bekijken wij alleen maar eens het leven om ons heen en proberen wij te onderzoeken hoe dikwijls dat wat men liefhebben noemt, zelfzuchtig is. Daarentegen kan een egoïsme, dat zich tot buiten de individuele mens uitbreidt, zeer onzelfzuchtig zijn door datgene wat bij hem behoort te behoeden en te verzorgen. Juist hierdoor moeten wij leren, dat het leven zich niet binnen begrippen laat inperken.

Wij spreken over egoïsme en altruïsme en kunnen prachtige systemen opbouwen met zulke begrippen. Maar de feiten doorbreken deze systemen. Want wanneer het egoïsme zijn interesse in de omgeving zo uitbreidt, dat het deze omgeving beschouwt als tot zichzelf behorend en net zo behoedt en verzorgt, wordt egoïsme tot onzelfzuchtigheid. En wanneer altruïsme zo wordt, dat men de gehele wereld gelukkig wil maken met wat men zelf het liefste zou willen, wanneer men de hele wereld met alle geweld zijn eigen gedachten en gevoelens wil opdringen en de stelregel wil volgen: ‘En wil je niet mijn broeder zijn, dan sla ik jou de schedel in’, dan kan zelfs altruïsme zeer zelfzuchtig worden.

Men kan immers de werkelijkheid, die door de werking van krachten en feiten tot stand komt, niet in begrippen vatten. Wat de vooruitgang van de mensheid in de weg staat, ligt voor een groot deel daarin, dat steeds opnieuw in onrijpe hoofden en geesten het geloof ontstaat, dat de werkelijkheid zich op de een of andere wijze in begrippen laat persen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 145 -Welche Bedeutung hat die okkulte Entwicklung des Menschen für seine Hüllen und sein Selbst? – Den Haag, 26 maart 1913 (bladzijde 121-122)

 woorden-van-altruïsme-en-egoïsme-op-de-schaal-rechtvaardigheid-concept-161086184

Eerder geplaatst op 13 februari 2018

Waarom die nieuwe geestelijke stromingen?

Hoe vaak horen we tegenwoordig de woorden: Waarom die nieuwe geestelijke stromingen? We hebben de oude overleveringen die door de tijden heen bewaard zijn gebleven, dat laten we ons niet bederven door wat anderen denken te weten, die alleen maar doen alsof ze alles beter weten! – Dat is een zelfzuchtige uiting van de menselijke ziel. Alleen weten degenen die zo doen niet dat het zo egoïstisch is. Want diegenen willen eigenlijk alleen maar voor de behoeften van de eigen ziel zorgen. Ze voelen in zichzelf: Wij zijn tevreden met wat we hebben! – En stellen zij het dogma, het vreselijke dogma op: Als wij tevreden zijn op onze manier, dan moeten degenen die van ons leren moeten, die onze nakomelingen zijn, op dezelfde manier tevreden zijn als wij. Alles moet naar ons hart, volgens ons weten gaan!  

Dit is een  manier van praten die  men in de uiterlijke wereld zeer, zeer vaak hoort. En het is niet alleen maar beperktheid van de ziel, het is iets dat samenhangt met wat zojuist beschreven is als een zelfzuchtige trek van de mensenziel. En in het godsdienstige leven kunnen onder het masker van vroomheid de zielen misschien juist het allerzelfzuchtigste zijn.

Bron: Rudolf Steiner – GA 116 – Der Christus-Impuls und die Entwickelung des Ich-Bewußtseins – Berlijn, 8 mei 1910 (bladzijde 146)

Eerder geplaatst op 22 november 2017  (2 reacties)

798x1200

Over karma en transformatie van zelfzucht naar onzelfzuchtigheid

We kunnen zien, dat een mens weliswaar de leer van karma zo kan opvatten, dat hij zich zegt: ik zal het slechte nalaten, omdat het mij slechte vruchten brengt en ik zal het goede doen, omdat ik dan de goede vruchten plukken zal -, hoe dan toch onder de invloed van deze wet meer en meer de egoïstische gezindheid getransformeerd wordt in een onegoïstische. En we zien in de realiteit uit de zelfzucht meer en meer de onzelfzuchtigheid opbloeien.

Bron: Rudolf Steiner – GA 69a – Wahrheiten und Irrtümer der Geistesforschung – Praag, 25 maart 1911 (bladzijde 93-94)

Eerder geplaatst op 16 oktober 2016  (5 reacties)

Over zelfzucht en vroege veroudering  

Een andere interessante karmische samenhang toont zich bij een gewoonte van egoïstisch gedrag of bij een liefdevol, sympathiek medeleven met anderen. Er zijn verharde gewoonte-egoïsten – niet alleen met betrekking tot de hebzucht (Duits: Erwerbssinn) – en er zijn altruïstische, liefdevol meevoelenden. Beide hangen samen met het etherlichaam en komen in het volgende leven tot uitdrukking. Personen die in een leven volgens gewoonte zelfzuchtig handelen, verouderen vroeg in een volgend leven, verschrompelen vroeg; het lang jong en fris blijven daarentegen komt voort uit een liefdevol, toegewijd voorafgaand leven. Zo kan men ook het fysieke lichaam bewust voorbereiden voor het volgende leven.

Bron: Rudolf Steiner – GA 95 – Vor dem Tore der Theosophie – Stuttgart 29 augustus 1906 (bladzijde 75)

Eerder geplaatst op 26 mei 2017