Moet men zich van alle kritiek onthouden? (4 van 5)

Woorden en gedachten die smart teweegbrengen zijn als scherpe pijlen die van ons uitgaan. En aan de punt van de pijl vindt de goddelijke stem een hindernis; hij stuit terug en blijft onmerkbaar. Woorden en gedachten echter die van liefde vervuld zijn, openen zich als bloemenkransen naar buiten, die zacht de andere wezens omsluiten; en bij hen vindt de stem van hogere machten de weg open om tot de wereld door te dringen. Alleen daardoor wordt hij voor ons hoorbaar.

Ten tweede: is men echter genoodzaakt smart te veroorzaken, heeft men misschien zelfs de plicht daartoe als rechter of criticus, dan geldt de wet niet minder. Ook de smart waartoe men gedwongen is, remt de ontwikkeling. Men moet de zaak dan als zijn karma zien. Want als men zich aan die verplichting zou willen onttrekken, om de eigen ontwikkeling te bevorderen, dan zou men uit zelfzucht handelen en daardoor zou men de ontwikkeling in de meeste gevallen meer ophouden dan men ze door het onttrekken aan het veroorzaken van verdriet bevordert.

Wordt vervolgd

Bron: Rudolf Steiner – GA 034 – GRUNDLEGENDE AUFSÄTZE ZUR ANTHROPOSOPHIE UND BERICHTE aus den Zeitschriften «Luzifer» und «Lucifer – Gnosis» – juni 1905 (bladzijde 389-390)

Eerder geplaatst op 15 juni 2018 (1 reactie)

Woorden / Werkelijkheid

Dit zal voor de toekomst van de mensheid onvoorstelbaar noodzakelijk zijn, namelijk dat de mensen zich er toe zetten de realiteit, de werkelijkheid op te zoeken. Men denkt tegenwoordig bijna alleen nog maar in woorden, niet in werkelijkheid.

Bron: Rudolf Steiner – GA 293 – Allgemeine Menschenkunde als Grundlage der Pädagogik – Stuttgart, 28 augustus 1919 (bladzijde 118)

Vertaling: Marijke Buursink, overgenomen uit Antroposofische menskunde (bladzijde 109)

39baf326-2463-4f31-8784-96d3a2170a79

Eerder geplaatst  op 2 maart 2018  (1 reactie)

Spreken

Als men terugkijkt naar de tijd die voorafging aan de tijd van de laatste vier eeuwen, dan stond de mens niet alleen tegenover zijn omgeving anders dan tegenwoordig, maar hij stond ook in een heel andere relatie tegenover iets wat zich in hemzelf manifesteert: hij stond in een andere verhouding tot zijn spraak, tot zijn spreken.In de spraak hebben we echt niet alleen dat wat de moderne materialistische wetenschap gelooft, maar we hebben in de spraak iets wat in veel gevallen verband houdt met de niet volledig bewuste menselijke ervaring, met wat zich vaak afspeelt in het onderbewustzijn van de mens, en daarom ook is doordrongen van spirituele wezens.

Spirituele wezens leven in het spreken van de mens, werken in hem, en wanneer de mens woorden vormt, dringen elementaire spirituele wezens binnen in zijn woorden. Op de vleugels van woorden vliegen spirituele wezens door de ruimtes waarin mensen met elkaar praten. Daarom is het zo belangrijk om aandacht te schenken aan bepaalde intimiteiten van de spraak, en dat men zich niet eenvoudigweg overgeeft aan de willekeur van het passionele leven wanneer men spreekt.

Bron: Rudolf Steiner – GA 275 – Kunst im Lichte der Mysterienweisheit – Dornach, 28 december 1914 (bladzijde 32)

Eerder geplaatst op 21 maart 2019  (7 reacties)

161337967_1103627563384655_8623659106061746251_n

Geplaatst bij Steiner citaten Engels 20 maart 2019 en 22 augustus 2021, Nederlands 21 maart 2019

https://ridzerdvandijk.wordpress.com/2019/03/21/   (17 reacties)

Woorden en Daden

Ik kom altijd in een erg humoristische stemming als goedbedoelende tijdgenoten steeds weer opnieuw zeggen: ‘Op woorden komt het niet aan; op daden komt het aan!’ – Ik heb in de meest ongeschikte situaties, zowel in dialogen als ook op verschillende podia keer op keer horen declameren: ‘Woorden doen er niet toe; op daden komt het aan!’- Bij wat er in de wereld aan daden gebeurt, komt alles op de woorden aan! Er gebeuren namelijk voor wie de zaak doorziet helemaal geen daden, die niet van tevoren door de woorden van iemand zijn voorbereid.

Bron: Rudolf Steiner – GA 339 – Anthroposophie, soziale Dreigliederung und Redekunst – Dornach, 14 oktober 1921 (bladzijde 81)

Eeder geplaatst op 29 jul 2017 (2 reacties)

De studenten vervelen zich meestal ontzettend

De studenten vervelen zich meestal ontzettend bij de dingen, die hen als voorbereiding voor hun studie worden voorgezet. Dat ligt echter niet aan de natuurwetenschap, maar aan de mensen die deze behandelen. Daarom zou men nooit moeten spreken over de ‘saaie natuurwetenschap’, maar over de ‘saaie professoren’. Aan de natuurwetenschap ligt het werkelijk niet; die biedt inderdaad iets gedegens. Ik zou willen zeggen: hoewel de lieden, die in deze tijd natuurwetenschap doceren, dikwijls nòg zo zeer van alle goede geesten verlaten zijn – de natuurwetenschap zèlf werkt met goede geesten!

Maar nu laten wij even de resultaten van zo’n buitengewoon gedegen onderzoek buiten beschouwing, en we wenden ons tot de psychologen en filosofen. Als we dan merken, hoe deze over de ziel of zelfs over het eeuwige in de mens spreken en we laten alles terzijde wat daarbij overgeërfde traditie is, worden we al gauw gewaar, dat het woorden zijn, niets dan woorden, waarmee een mens eigenlijk niets kan beginnen. Wanneer de mens van deze tijd zich met de diepste behoeften van zijn ziel tot een filosofie of psychologie wendt, zal hij het zeker niet alleen saai vinden, maar vindt hij zelfs totaal niets meer wat bij zijn vragen aansluit.

Bron: Rudolf Steiner – GA 231 – Der übersinnliche Mensch anthroposophisch erfaßt – Den Haag, 13 november 1923 (bladzijde 60-61)

Vertaling door M. Macintosh, overgenomen uit Rudolf Steiner – Tussen dood en nieuwe geboorte – 1979 Uitgeverij Vrij Geestesleven Zeist (bladzijde 58)

Eerder geplaatst op 25 oktober 2017

2511wetverveling