Deze wonderbaarlijke bouw van het menselijk lichaam

Het hele lichamelijk organisme van de mens, deze wonderbaarlijke bouw van het fysieke lichaam met al zijn organen, de botten, de zenuwen, het endocriene (klieren) systeem, de bloedsomloop, zou nooit tot stand zijn gekomen als niet geestelijke wezens de hele wereldontwikkeling door aan de mensen gewerkt hadden. Ook nu nog werken geestelijke wezens voortdurend aan hem.

Bron: Rudolf Steiner – GA 266a – Aus den Inhalten der esoterischen Stunden – München, 1 juni 1907 (bladzijde 222)

719NWRhnHzL._AC_SY606_

Eerder geplaatst op 6 augustus 2018

Het kind dat op zo’n wonderbaarlijke manier ons de diepste wereldraadselen openbaart

Opvoeding wordt door de antroposofische geesteswetenschap niet opgevat als een wetenschap, niet als een theoretische kennis, maar als een echte kunst, als een kunst die te maken krijgt met het meest edele materiaal dat we in de wereld hebben, met de mens zelf, met het kind dat op zo’n wonderbaarlijke manier ons de diepste wereldraadselen openbaart, wanneer het jaar na jaar, men zou willen zeggen, van week tot week ons laat zien, hoe door de fysiognomie, door de gebaren, door alles wat maar uitingen van leven in een kind zijn, hoe daar zichtbaar wordt het geestelijke, de ziel, die in het kind nog diep verborgen is als een goddelijke gave uit de geestelijke wereld.

Bron: Rudolf Steiner – GA 218 – Geistige Zusammenhänge in der Gestaltung des menschlichen Organismus – Londen, 20 november 1922 (bladzijde 243-244)  

Vertaling: Pieter H.A. Witvliet

Zie voor de hele vertaling van deze voordracht zijn website: VRIJESCHOOL PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE ACHTERGRONDEN – OPVOEDKUNST DOOR MENSKUNDE 

Eerder geplaatst op 9 augustus 2016 (4 reacties)

Toeval en Plan

Het is werkelijk zo dat, als men het goed bekijkt, als een mens bijvoorbeeld in een bepaald jaar van zijn leven kennis maakt met een ander mens, dat dit feit heel anders blijkt te zijn, als men het geestelijk juist beschouwt, dan wanneer men het alleen uiterlijk met het zintuiglijk-intellectualistische bewustzijn bekijkt.

Stel, een mens heeft in een of ander jaar van zijn leven een ander mens leren kennen. Men spreekt dan zeer vaak van toeval. En het ziet er dan ook zo uit alsof de andere mens door de verschillende toevallige wegen van het leven naar iemand toegeleid zou zijn, en men dan op dat moment met hem kennis zou hebben gemaakt. Maar zo is het niet.

Als men het bekijkt met de middelen van de geesteswetenschap in de gehele samenhang van het leven, dan ziet men dat een kennismaking die men bijvoorbeeld in het vijfendertigste levensjaar gemaakt heeft, geheel planmatig het hele leven verlangd en nagestreefd is. Als u de mens van zijn vijfendertigste jaar tot aan zijn vroegste kindertijd zou vervolgen en zou blootleggen, en u de weg zou nagaan die hij heeft doorlopen, om uiteindelijk daar aan te komen, waar hij de andere mens getroffen heeft, dan is dat een geheel planmatig streven in het onderbewustzijn.

En vaak is het, als men op deze manier het lot van de mens beschouwt, heel wonderbaarlijk, welke omwegen een mens maakt om op een bepaalde plaats in een bepaald jaar aan te komen en daar de andere mens te treffen. Wie werkelijk in het menselijke leven kijkt, die kan niet anders zeggen dan: Degene die iets beleeft, heeft deze belevenis zijn hele aardeleven door gezocht.

Bron: Rudolf Steiner – GA 226 – Menschenwesen Menschenschicksal und Welt-Entwickelung – Kristiania (Oslo), 19 mei 1923 (bladzijde 62-63)

Eerder geplaatst op 9 maart 2017

Wonderbaarlijk

Het fysieke lichaam is werkelijk het meest volmaakte dat men kan bedenken. De anatoom zal ook altijd met de grootste bewondering over het menselijke hart spreken, dat wonderbaarlijk functioneert, hoewel de mens zijn hele leven bijna niets anders doet dan vergiften voor het hart tot zich te nemen. Vooral alcohol, thee, koffie en dergelijke doen ongelooflijke aanvallen op het hart. Maar het hart is zo wonderbaarlijk gevormd, dat het tot op hoge leeftijd dit alles kan weerstaan.

Bron: Rudolf Steiner – GA 93 – Die Tempellegende und die Goldene Legende – Berlijn, 15 mei 1905 (bladzijde 134)

Zie ook: Het menselijk lichaam: een wonder van volmaaktheid

Tomeloze hoogmoed

Geen ingenieurskunst kan zoiets namaken

Toeval en Plan

Het is werkelijk zo dat, als men het goed bekijkt, als een mens bijvoorbeeld in een bepaald jaar van zijn leven kennis maakt met een ander mens, dat dit feit heel anders blijkt te zijn, als men het geestelijk juist beschouwt, dan wanneer men het alleen uiterlijk met het zintuiglijk-intellectualistische bewustzijn bekijkt.

Stel, een mens heeft in een of ander jaar van zijn leven een ander mens leren kennen. Men spreekt dan zeer vaak van toeval. En het ziet er dan ook zo uit alsof de andere mens door de verschillende toevallige wegen van het leven naar iemand toegeleid zou zijn, en men dan op dat moment met hem kennis zou hebben gemaakt. Maar zo is het niet.

Als men het bekijkt met de middelen van de geesteswetenschap in de gehele samenhang van het leven, dan ziet men dat een kennismaking die men bijvoorbeeld in het vijfendertigste levensjaar gemaakt heeft, geheel planmatig het hele leven verlangd en nagestreefd is. Als u de mens van zijn vijfendertigste jaar tot aan zijn vroegste kindertijd zou vervolgen en zou blootleggen, en u de weg zou nagaan die hij heeft doorlopen, om uiteindelijk daar aan te komen, waar hij de andere mens getroffen heeft, dan is dat een geheel planmatig streven in het onderbewustzijn.

En vaak is het, als men op deze manier het lot van de mens beschouwt, heel wonderbaarlijk, welke omwegen een mens maakt om op een bepaalde plaats in een bepaald jaar aan te komen en daar de andere mens te treffen. Wie werkelijk in het menselijke leven kijkt, die kan niet anders zeggen dan: Degene die iets beleeft, heeft deze belevenis zijn hele aardeleven door gezocht.

Bron: Rudolf Steiner – GA 226 – Menschenwesen Menschenschicksal und Welt-Entwickelung – Kristiania (Oslo), 19 mei 1923 (bladzijde 62-63)