Wijzer worden

Het leven gaat zonder waarde aan ons voorbij, wanneer we tientallen jaren hebben doorgebracht, en het een of ander dat we meegemaakt hebben, in een latere tijd nog net zo beoordelen als het door ons op jongere leeftijd beoordeeld werd. Als we op deze manier ons leven doorlopen, dan zijn we verre van wijs. Karma heeft misschien met zich meegebracht dat we driftig zijn geworden in onze jeugd of dat we dit of dat in de mensen slecht beoordeeld hebben.

Als we dat zo laten, dan hebben we ons leven slecht gebruikt. Goed hebben we het gebruikt als we, in het geval dat we in de jeugd minachtend geoordeeld hebben, op een bepaalde leeftijd niet minachtend, maar begripvol, vergevingsgezind oordelen en moeite doen om te willen begrijpen.

Als we zo worden geboren dat bepaalde dingen ons woedend maakten en we op oudere leeftijd niet nog steeds in woede uitbarsten zoals in de jeugd, als onze woede door wat het leven ons heeft geleerd, is getemperd en we milder zijn geworden, dan hebben we het leven in de zin van wijsheid gebruikt.

Als we in onze jeugd materialisten zijn geweest, daarna echter hebben laten inwerken van wat de tijd ons aan openbaringen uit de geestelijke wereld heeft willen zeggen, dan hebben we ons leven gebruikt in de zin van wijsheid. Wanneer we onszelf afsluiten voor de openbaringen van de spirituele wereld, dan hebben we ons leven niet in de zin van wijsheid gebruikt.

Bron: Rudolf Steiner – GA 159 – Das Geheimnis des Todes – Zürich, 31 januari 1915 (bladzijde 14)

Eerder geplaatst op 19 augustus 2018  (1 reactie)

170px-Rudolf_Steiner_um_1891

Een leraar of opvoeder moet zichzelf altijd in de hand hebben

Vóór alles vereist opvoeden en lesgeven zelfkennis van de leraar. Hij mag bijvoorbeeld niet zo willen opvoeden dat hij tegen een kind, dat inktvlekken op het vel papier op de schoolbank heeft gemaakt omdat hij ongeduldig of boos is geworden over iets, schreeuwt: Je mag niet boos worden! Boos worden is een eigenschap die een goed mens niet mag hebben! Een mens moet niet boos worden, maar alles in rust verdragen! Als je nog een keer boos wordt, dan gooi ik de inktpot naar je kop!

Ja, als op deze manier wordt opgevoed, zoals heel vaak het geval is, zal er heel weinig worden bereikt. De leraar moet zichzelf altijd in de hand hebben; Bovenal mag hij nooit in de fouten vervallen die hij bij zijn scholieren bekritiseert. Maar dan moet men wel weten hoe het onbewuste van het kind werkt. Wat een mens heeft als bewust verstand, gemoed en wil, is slechts een deel van het leven van de ziel; in het onbewuste van het kind werkt het astrale lichaam met zijn enorme knapheid en vernuft.  

Bron: Rudolf Steiner – GA 311 – Die  Kunst  des  Erziehens aus  dem  Erfassen der  Menschenwesenheit – Torquay, 14 augustus 1924 (blz. 60)

ThinkstockPhotos-512308879-690x461

Over woede en bloedvergiftiging

Ik heb veel gevallen leren kennen, waar mensen eenvoudig door hun woede een interne bloedvergiftiging opliepen. Men kan zo woedend worden, vooral als men snel woedend wordt, dat men door deze woede overmatig veel gal afscheidt – eigenlijk in eerste instantie veel cyaan, dan gal. Dan krijgt men een vreselijk gifmengsel in het bloed, en dan ruïneert men het bloed. Er komt een akelige bloedvergiftiging door de woede. Hieruit ziet u hoe noodzakelijk en anderzijds schadelijk het bij de mens kan zijn, wat een of ander orgaan van het lichaam doet. Want alles wat gebeurt, hangt met de ziel samen. De woede is iets van de ziel, de galafscheiding is iets fysieks; maar er is niets in de mens dat niet tegelijk psychisch is en alles van de ziel heeft op een of andere wijze een fysieke vorm.

Bron: Rudolf Steiner – GA 351 – Mensch und Welt/Das Wirken des Geistes in der Natur – Dornach, 13 oktober 1923 (bladzijde 54-55)

Eerder geplaatst op 19 juni 2017  (3 reacties)

Voed jezelf op en laat je kind met rust

[…] het kind is oog in de eerste zeven jaar. Wanneer in de omgeving van het kind – laten we zeggen iets geschreeuwd wordt – een woede-uitbarsting plaatsvindt, wanneer er iemand woedend wordt, dan zal het kind in zijn innerlijk een beeld van deze woede-aanval hebben.[…] Van hieruit gaat nu in heel de circulatie en in het hele vatenstelsel van de stofwisseling iets over wat met die woede-aanval verwant is.

Dat is in de eerste zeven jaar zo en daar stelt het organisme zich op in. Natuurlijk zijn dit geen grove dingen. Fijnzinnige dingen zijn het; maar wanneer het kind in de omgeving van een driftige vader of een driftige opvoeder opgroeit, dan zal het vatenstelsel zich instellen, zich oriënteren op woede. En wat dan uit deze ingeplante aanleg komt, blijft voor het hele leven.

Dat zijn bij het kind de allerbelangrijkste zaken. Wat je het kind zegt, wat je het kind aanleert maakt nog geen indruk; het bootst na wat je in het spreken tot hem zegt, dat maakt indruk.

Maar hoe je bent, of je goed bent en of deze goedheid in je gebaren tot uitdrukking komt of dat je boos bent, opvliegend en dàt uit je gebaren spreekt, kortom alles wat je zelf doet, gaat in het kind verder.

Dat is het wezenlijke. Het kind is helemaal zintuig, reageert op alles wat door de mens als indruk in hem wordt opgeroepen. Daarom is het meest wezenlijke dat je niet gelooft dat je het kind iets zou kunnen leren van wat goed, wat slecht is, dit of dat zou kunnen leren, maar dat je weet: alles wat je doet in de omgeving van het kind, verandert in het kinderlijke organisme in lichaam, ziel en geest.

De gezondheid voor heel zijn leven hangt ervan af hoe jij je in de omgeving van een kind gedraagt. De neigingen die het kind ontwikkelt hangen af van hoe jij je in de omgeving van het kind gedraagt.

nabootsing1

Bron: Rudolf Steiner – GA 311 – Die Kunst des Erziehens aus dem Erfassen der Menschenwesenheit – Torquay, 13 augustus 1924 (bladzijde 25-26)

Vertaling: Pieter H.A. Witvliet – De gehele vertaalde voordracht is te vinden op zijn weblog VRIJESCHOOL – PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE ACHTERGRONDEN Rudolf Steiner over pedagogie(k) – GA 311 – voordracht 2

P.S. De titel van deze blog is geen uitspraak van Steiner , maar van Krishnamurti.

Eerder geplaatst op 5 januari 2017  (2 reacties)

Voed jezelf op en laat je kind met rust

[…] het kind is oog in de eerste zeven jaar. Wanneer in de omgeving van het kind – laten we zeggen iets geschreeuwd wordt – een woede-uitbarsting plaatsvindt, wanneer er iemand woedend wordt, dan zal het kind in zijn innerlijk een beeld van deze woede-aanval hebben.[…] Van hieruit gaat nu in heel de circulatie en in het hele vatenstelsel van de stofwisseling iets over wat met die woede-aanval verwant is.

Dat is in de eerste zeven jaar zo en daar stelt het organisme zich op in. Natuurlijk zijn dit geen grove dingen. Fijnzinnige dingen zijn het; maar wanneer het kind in de omgeving van een driftige vader of een driftige opvoeder opgroeit, dan zal het vatenstelsel zich instellen, zich oriënteren op woede. En wat dan uit deze ingeplante aanleg komt, blijft voor het hele leven.

Dat zijn bij het kind de allerbelangrijkste zaken. Wat je het kind zegt, wat je het kind aanleert maakt nog geen indruk; het bootst na wat je in het spreken tot hem zegt, dat maakt indruk.

Maar hoe je bent, of je goed bent en of deze goedheid in je gebaren tot uitdrukking komt of dat je boos bent, opvliegend en dàt uit je gebaren spreekt, kortom alles wat je zelf doet, gaat in het kind verder.

Dat is het wezenlijke. Het kind is helemaal zintuig, reageert op alles wat door de mens als indruk in hem wordt opgeroepen. Daarom is het meest wezenlijke dat je niet gelooft dat je het kind iets zou kunnen leren van wat goed, wat slecht is, dit of dat zou kunnen leren, maar dat je weet: alles wat je doet in de omgeving van het kind, verandert in het kinderlijke organisme in lichaam, ziel en geest.

De gezondheid voor heel zijn leven hangt ervan af hoe jij je in de omgeving van een kind gedraagt. De neigingen die het kind ontwikkelt hangen af van hoe jij je in de omgeving van het kind gedraagt.

Bron: Rudolf Steiner – GA 311 – Die Kunst des Erziehens aus dem Erfassen der Menschenwesenheit – Torquay, 13 August 1924 (bladzijde 25-26)

Vertaling: Pieter H.A. Witvliet – De gehele vertaalde voordracht is te vinden op zijn weblog VRIJESCHOOL – PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE ACHTERGRONDEN Rudolf Steiner over pedagogie(k) – GA 311 – voordracht 2

P.S. De titel van deze blog is geen uitspraak van Steiner , maar van Krishnamurti. 

Eerder geplaatst op 5 januari 2017 (2 reacties)