Waarom moet ik dat leren, wat hij niet weet? 

Het is mij altijd een gruwel geweest als een leraar voor een klas staat, het boek in de hand heeft en uit het boek onderwijs geeft of als hij een schrift heeft, waarin hij genoteerd heeft wat hij vragen wil, en steeds hierin kijken moet. Zeker, het kind denkt niet meteen daaraan met zijn gewone bewustzijn; maar de kinderen zijn pienter in hun onderbewustzijn en men ziet, als men er oog voor heeft, dat zij in zichzelf zeggen: ‘Die weet het helemaal niet wat ik leren moet. Waarom moet ik dat leren, wat hij niet weet?’ Dat is altijd het oordeel in het onderbewustzijn bij kinderen, die uit een boek of schrift door een leraar worden onderwezen.

Men moet op zulke niet meetbare factoren, op zulke details in het onderwijs bijzonder veel acht slaan. Want zodra het onderbewustzijn van het kind merkt, de onderwijzer weet het zelf niet, hij moet eerst in zijn schrift kijken, dan vindt het kind het onnodig om het zelf te leren.

Bron: Rudolf Steiner – GA 311 – Die Kunst des Erziehens aus dem Erfassen der Menschenwesenheit – Torquai, 14 augustus 1924 (bladzijde 60,61)

38111189-mooie-jonge-vrouwelijke-leerkracht-met-boek-en-gebaren-waarschuwing-met-de-wijsvinger-omhoog-op-witt

Eerder geplaatst op 9 juli 2018  (5 reacties)

Waar lust tot discussiëren is, daar is in de regel geen weten van de waarheid

Beschouwt u het over het algemeen als een teken dat men een of andere zaak eigenlijk niet weet, als men over een bepaalde zaak begint te discussiëren. Waar weten is, wordt dat weten verteld en er is dan eigenlijk geen bijzondere lust om te debatteren voorhanden. Waar lust tot discussiëren is, daar is in de regel geen weten van de waarheid. De discussie begint pas met het niet-weten, en het is altijd en overal een teken van achteruitgang met betrekking tot de ernst van een zaak, als discussies beginnen. Opheffing, ondergang van een bepaalde stroming kondigt zich altijd met discussies aan. Dat is zeer belangrijk dat men op geesteswetenschappelijk gebied steeds meer en meer leert begrijpen dat de wil tot discussiëren eigenlijk als een teken van onwetendheid kan worden opgevat; echter zou datgene wat tegenover het discussiëren staat, de wil tot leren, de wil om meer en meer in te zien waar het om gaat, beoefend moeten worden.

Bron: Rudolf Steiner – GA 107 – Geisteswissenschaftliche Menschenkunde – Berlijn, 15 februari 1909 (bladzijde 235)

Geplaatst bij Steiner citaten Nederlands 9 mei 2011 en 24 juli 2013 en 27 juni 2018  (1 reactie)

 

 

Te veel geld en te veel weten

Al het weten bekomt de mensen in hun ziel niet zo goed, als dit het enige is, net zoals te veel geld ook niet goed bekomt. Hoe vreemd de vergelijking is, toch is het zo: te veel geld is niet goed voor de mensen, te veel weten ook niet als ze geen tegenwicht hebben, als ze dit weten niet gebruiken in mensendienst en dienst aan de wereld.

Bron: Rudolf Steiner – GA 348 – Über Gesundheit und Krankheit – Dornach, 3 februari 1923 (bladzijde 310)

Vertaling A. Goedheer-De Keizer, overgenomen uit Gezondheid en ziekte 

6475_a9765ba6e2fd50e9f62d4b9f7a1adbd7

Eerder geplaatst op 14 maart 2018

In plaats van het principe: ‘Ik geloof’ moet komen: ’Ik geloof wat ik weet.’

Werkelijke spirituele ideeën zijn de voeding van de ziel. Alleen deze houden de menselijke ziel in stand. Het zou voor zielen de dood zijn als ze niet konden leven in ideeën die niet uit de fysieke wereld zijn gehaald. In het verleden waren dit de geloofsovertuigingen. Deze cyclus is in de mensheid afgelopen en we leven nu in een tijd waarin mensen op het fysieke niveau steeds minder de mogelijkheid zullen hebben om op te nemen wat alleen hun gemoed, hun geloof aanspreekt. 

Men kan dit geloof enige tijd vasthouden, het als het ware bewaren, maar het niet langer in stand houden voor de toekomst. In plaats van het principe: ‘Ik geloof’ moet komen: ’Ik geloof wat ik weet.’ De mensen zullen het gevoel hebben dat dit principe moet gelden. Anders verliest men alle mogelijkheid om nog iets te weten over het leven tussen de dood en een nieuwe geboorte. Mensen zouden in de volgende incarnatie in erbarmelijke omstandigheden terugkomen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 154 – Wie  erwirbt  man  sich  Verständnis für  die  geistige  Welt? – Praag, 17 april 1914 (bladzijde 128)

rudolf-steiner-portrait

Eerder geplaatst op 24 maart 2020  (14 reacties)

Onheil voor de mensheid

Het komt erop aan dat men ervoor zorgt dat een bepaalde kennis niet in dienst van een deel van de mensheid gesteld wordt, maar in dienst van de mensheid als geheel. Zodra men ook het beste weten niet met deze gezindheid doordringt, zal het beste weten tot onheil voor de mensheid worden.

Bron: Rudolf Steiner – GA 181 – ANTHROPOSOPHISCHE LEBENSGABEN – Berlijn, 9 april 1918 (bladzijde 216)

Eerder geplaatst op 23 januari 2018

eNbtQQiY_400x400