Dit is het wat ons economische leven vergiftigt

Een heel andere geest moet in ons economische leven komen. Deze geest zal vóór alles nieuw leven inblazen in het verband dat er bestaan moet tussen de mens en wat hij direct of indirect in de wereld produceert. Deze samenhang is voor veel takken van ons leven niet meer juist.

Het is voor veel mensen onverschillig waaraan ze werken, hoe hetgeen waaraan ze werken zich in de sociale samenhang invoegt. Ze interesseren zich alleen voor hoeveel ze verdienen met hun werk, dat wil zeggen ze beperken alle interesse die ze in de uiterlijke, materiële wereld hebben tot de interesse in wat ze voor het bedrag aan geld kunnen hebben, aan wat ze in de situatie waarin ze in dit uiterlijke leven staan voor dit geld kunnen verkrijgen.

Dit beperken tot de interesse in de verdiensten, niet in de zaak die gedaan wordt, dat is het wat in feite ons hele economische leven vergiftigt. Maar hier liggen ook de ernstige belemmeringen voor het begrip met betrekking tot de impuls van de driegeleding van het sociale organisme.

Bron: Rudolf Steiner – GA 337b – Soziale Ideen/Soziale Wirklichkeit/Soziale Praxis – Dornach, 10 oktober 1920 (bladzijde 206-207)

Eerder geplaatst op 28 juli 2017  (2 reacties)

528x840

Onnodig werk

Het komt erop aan dat mensen die veel doen, iets doen wat werkelijk nodig is voor het leven, iets doen wat steekhoudend en vruchtbaar in het leven is (Duits: sich rationell, fruchtbar in das Leben hineinstellt. […]

Het gaat er niet om dat men zo veel mogelijk mensen zich met iets laat bezighouden, zodat ze kunnen leven, maar het gaat erom dat in de zin van een werkelijk sociaal leven activiteiten worden verricht die tot een welvarende ontplooiing van dit leven, deze sociale levenskringloop, nodig zijn. […]

Kijk bijvoorbeeld eens hoe veel boeken vandaag de dag gedrukt worden, waarvan nog geen 50 exemplaren verkocht worden. Nu, neem zo’n boek – hoeveel mensen zijn daar mee bezig tot het klaar is! Die hebben hun levensonderhoud, maar doen geheel onnodig werk. Als ze iets anders deden, zou het verstandiger zijn en zouden daardoor talloze andere mensen wat dit betreft ontlast worden. Zo werken echter talloze typografen, talloze boekbinders, ze maken stapels boeken – meestal zijn het lyrische gedichten, maar er komen ook andere dingen in aanmerking -, stapels boeken worden gefabriceerd; bijna alles moet weer vernietigd worden. Maar zulke onnodige dingen zijn er veel in het hedendaagse leven; ontelbaar veel zaken zijn absoluut onnodig.

Bron: Rudolf Steiner – GA 337b – Soziale Ideen/Soziale Wirklichkeit/Soziale Praxis – Dornach, 30 augustus 1920 (bladzijde 99-100)

Eerder geplaatst op 25 juli 2017  (6 reacties)

a4618542165899.Y3JvcCwxNDEzLDExMDYsMTgxLDQ1MA

Men helpt zijn medemensen het meeste doordat men sober leeft

De mens denkt er weinig over na, hoe hij in de sociale samenhangen staat en mee verantwoordelijk is voor wat hij doet. Als men de dingen ernstig neemt, moet men zich verantwoordelijk voelen voor wat door iemand zelf gebeurt. Men helpt zijn medemensen het meeste doordat men sober leeft (Duits: bedürfnislos wird). Meer dan een filantroop helpt iemand zijn medemensen als hij zelf met weinig behoeften leeft. Als men bijvoorbeeld geen onnodige brieven schrijft, dan bespaart dat sommige mensen misschien vele trappen te moeten oplopen. Het is een grote vergissing als men gelooft dat men de mensen helpt, doordat men veel eisen heeft en op deze wijze voor meer werk zorgt. Men vermeerdert niet in het minst wat de mensen nodig hebben, wanneer men hen werk geeft.

Bron: Rudolf Steiner – GA 97 – Das christliche Mysterium – Keulen, 30 november 1906 (bladzijde 196-197)

Eerder geplaatst op 22 september 2014

Nood, ellende en leed zijn niets anders dan een gevolg van het egoïsme (2 van 6)

Ik heb het al vaker openlijk gezegd: De mens leeft reeds volgens het principe van het egoïsme, zodra hij het beginsel volgt: ik moet persoonlijk beloond worden; mijn werk moet mij betaald worden. Ofwel verborgen egoïsme: u moet persoonlijk beloond worden, want voor uw werk moet u ook betaald worden. Wij moeten er nu over denken of het werkelijk de arbeid is die voor ons levensonderhoud zorgt. Arbeid als zodanig heeft geheel geen belang, als deze niet verstandig geleid wordt! Alleen door mensen erin gelegde wijsheid is iets voort te brengen en te scheppen, wat de mensen dient. Wie dit niet begrijpt en ook maar in het geringste hiertegen zondigt, zondigt tegen het sociale denken in de tegenwoordige tijd. Dit te overdenken in alle mogelijke fasen, dat maakt het denken sterk. Wie –zoals de sociaaldemocraten- erover nadenkt hoe men werk creëert om de werkloosheid af te schaffen, die denkt in hoge mate onsociaal. Het komt er veel meer op aan dat arbeid uitsluitend voor mensen wordt aangewend om waardevolle goederen voort te brengen.

Wordt vervolgd

Bron: Rudolf Steiner – GA 266a – Aus den Inhalten der esoterischen Stunden – Hamburg, 3 maart 1906 (bladzijde 128)

Eerder geplaatst op 31 maart 2015

Hier in de fysiek-zintuiglijke wereld is de vervolmakingplaats (2 van 3)

De mens moet steeds opnieuw door geboorte en dood gaan tot hij zijn volle mate van rijpheid heeft bereikt om dan zijn entree te verkrijgen in het geestelijke rijk zelf, zodat hij geen fysieke organen meer behoeft. Daarom moeten we inzien dat alles wat onze ogen en oren en de andere zintuigen hier verrichten, bekwaamheden zijn voor het hogere leven. Zeker, we hebben er vaak over gesproken dat de mens de hogere zintuigen moet ontwikkelen, dat hij de chakra’s of hogere organen moet vormen, die hem in staat stellen in de geestelijke wereld te komen en te zien. Maar waardoor verkrijgt hij deze hogere vermogens? Door zijn werk hier op het aardse plan. Hier is de voorbereidingsplaats daartoe. Wat wij hier werken, dat bereidt ons de organen voor een hogere wereld voor.

Wordt vervolgd

Bron: Rudolf Steiner – GA 94 – Das Johannes-Evangelium – Berlijn, 5 maart 1906 (bladzijde 213)

Eerder geplaatst op 12 januari 2016