Bijgeloof/Echte kennis

Wat ons behoeden kan voor mogelijke fouten en dwalingen die tot bijgeloof worden, dat kan enkel en alleen het streven naar een ware kennis zijn, naar een inzicht in de dingen. Iemand zal altijd op een of andere wijze in bijgeloof vervallen, als hij niet werkelijk in de diepte der dingen wil doordringen. Het is nu eenmaal zo dat dit verlangen naar een zeker kwantum bijgeloof beslist macht uitoefent. En daarmee spreek ik de basiswet voor het bijgeloof uit, zoals ik het hiervoor al aangeduid heb, namelijk: Zolang de mens alleen in de waarneming van de fysieke omgeving blijft, zolang hij niet wil doordringen in spirituele kennis, tot werkelijk inzicht in de geestelijke oergronden van de dingen, zolang leeft in hem een bepaalde behoefte aan bijgeloof.

Bron: Rudolf Steiner – GA 57 – Wo und wie findet man den Geist? – Berlijn, 10 december 1908 (bladzijde 162)

Eerder geplaatst op 11 mei 2012.

Bijgeloof/Echte kennis

Wat ons behoeden kan voor mogelijke fouten en dwalingen die tot bijgeloof worden, dat kan enkel en alleen het streven naar een ware kennis zijn, naar een inzicht in de dingen. Iemand zal altijd op een of andere wijze in bijgeloof vervallen, als hij niet werkelijk in de diepte der dingen wil doordringen. Het is nu eenmaal zo dat dit verlangen naar een zeker kwantum bijgeloof beslist macht uitoefent. En daarmee spreek ik de basiswet voor het bijgeloof uit, zoals ik het hiervoor al aangeduid heb, namelijk: Zolang de mens alleen in de waarneming van de fysieke omgeving blijft, zolang hij niet wil doordringen in spirituele kennis, tot werkelijk inzicht in de geestelijke oergronden van de dingen, zolang leeft in hem een bepaalde behoefte aan bijgeloof.

Bron: Rudolf Steiner – GA 57 – Berlijn 10 december 1908 (bladzijde 162)

Rudolf Steiner – Egoïsme/Armoede/ Ellende (10) – Lijdt een mens onder de sociale omstandigheden, dan lijdt hij in waarheid onder wat zijn medemensen hem toebrengen

Alleen een wereldbeschouwing die tot in de kern gaat en daar de waarheid vandaan haalt, kan ons het ware gezicht van de wereld tonen. Het is nimmer juist, dat wij door ware kennis, als wij het ware gezicht van de wereld zien, slecht zouden kunnen worden. Waar is het dat het slechte in de mens alleen van dwaling, alleen van vergissingen kan komen. Daarom bouwt de geesteswetenschap vanuit de kennis van de menselijke natuur erop dat door haar bereikt kan worden waarover de edele sociale hervormer Owen zich zo vergist heeft. Hij zegt: ‘Het is noodzakelijk dat de mensen eerst voorgelicht worden, dat de moraal verbeterd wordt.’ De spirituele kennis zegt echter: De nadruk op dit beginsel doet het niet alleen, maar de middelen waardoor de ziel veredeld kan worden, moeten erbij gegeven worden. Want als door een geestelijk gerichte wereldbeschouwing de zielen veredeld en gescherpt zijn, dan zullen de omstandigheden en uiterlijke verhoudingen, die altijd een spiegelbeeld zijn van wat de mens denkt, navolgen. Niet door de omstandigheden worden de mensen bepaald, maar, in zoverre de omstandigheden sociaal zijn, worden deze omstandigheden door mensen gemaakt. Lijdt een mens onder de sociale omstandigheden, dan lijdt hij in waarheid onder wat zijn medemensen hem toebrengen. En alle ellende die door de industriële ontwikkeling is gekomen – dat moet wie de waarheid zoekt toegeven -, dat kwam uitsluitend doordat de mensen dezelfde geestkracht die zij hebben gebruikt voor de heilzame uiterlijke vooruitgang, niet voor nodig gevonden hebben aan te wenden voor de verbetering van het lot van de mensen die gebruikt werden voor deze vooruitgang.

Wordt vervolgd

Bron: GA 054 – Hamburg 2 maart 1908 (bladzijde 102-103)