Realiteitszin

Voor een gezond begrip en een gezonde visie is het zeer noodzakelijk dat we leren de dingen te zien zoals ze zijn; want dat is het wat we het meeste verleerd hebben. We bewijzen hoe de dingen zijn moeten; maar we kijken niet hoe ze in werkelijkheid zijn, omdat het kijken naar de werkelijkheid zeer zeker ongemakkelijker is dan het bewijzen, dat de dingen zo of zo zijn. 

Men kan tot bepaalde beweringen die tegenwoordig bijvoorbeeld op sociaal gebied gedaan worden, alleen komen als men bewijst. Als men zich echter van een onbevangen blik voor de werkelijkheid verzekert, dan kan men niet tot zulke beweringen komen. Dus op een werkelijk waarnemen, op een werkelijk zien van de dingen, zoals ze zijn, daarop komt het vóór alles aan.

Bron: Rudolf Steiner – GA 191 – Soziales Verständnis aus geisteswissenschaftlicher Erkenntnis – Dornach, 18 oktober 1919 (bladzijde 148)

Eerder geplaatst op 10 november 2017

rudolf-steiner-ga-191-soziales-verstaendnis-aus-ge

Dat is wat velen zo onaangenaam is

Men kan het niet vaak genoeg benadrukken dat men geen helderziende hoeft te zijn om geesteswetenschap te begrijpen.Vanzelfsprekend moet men ziener zijn om tot de resultaten te komen; maar als die er eenmaal zijn, hoeft men geen helderziende te zijn.

Dit begrijpen van de geesteswetenschap moet aan het eigenlijke waarnemen vooraf gaan. Ook hier is het zo dat men kan zeggen: het is de omgekeerde weg van wat de juiste, in de fysiek-zintuiglijke wereld de juiste is. In de fysiek-zintuiglijke wereld hebben we eerst de juiste waarnemingen, daarna gaan we tot het denkende beschouwen over; we vormen de wetenschappelijke oordelen achteraf. Bij het opstijgen in de geestelijke wereld is het omgekeerd. Daar moeten we eerst de begrippen en voorstellingen ontwikkelen, moeten ons inspannen om ons objectief in de geesteswetenschap in te leven; anders kunnen we nooit zeker zijn dat enigerlei waarneming in de geestelijke wereld door ons op de juiste wijze geïnterpreteerd wordt. Daar moet de wetenschap juist aan het waarnemen voorafgaan. 

En dat is wat velen zo oneindig onaangenaam is: dat ze de geesteswetenschap studeren moeten. Dat zien velen als een onbegrijpelijk voorschrift. Want zij streven ernaar waarnemingen te hebben in de geestelijke wereld. Zeker, die kan men betrekkelijk gemakkelijk hebben; maar om ze juist te duiden, daartoe behoort dat men werkelijk objectief, onzelfzuchtig ingaat op de geesteswetenschap, zich ermee doordringt.

Bron: Rudolf Steiner – GA 161 – Wege der geistigen Erkenntnis und der Erneuerung künstlerischer Weltanschauung – Dornach, 27 maart 1915 (bladzijde 161)

Eerder geplaatst op 16 april 2017  (7 reacties)

Niet helderziendheid, maar inzicht en begrip is waar het om gaat

De mensen zijn wederom in het stadium gekomen, waarin ze een oog nodig hebben voor de geestelijke wereld, waar ze in binnengaan na de dood. En dit oog zullen ze niet hebben, als ze het niet hier op aarde verwerven. Zoals het fysieke oog in het vooraardse bestaan moet worden verkregen, zo moet het oog voor het waarnemen van het bovenzinnelijke na de dood hier door geesteswetenschap, door geestelijke kennis verworven worden. […] 

Het is gewoon niet waar, als er gezegd wordt, men moet zelf in de geestelijke wereld zien, als men de dingen, die de helderzienden vertellen, wil geloven. Oh nee, zo is het niet. […] 

Gevonden worden kunnen zulke feiten alleen door het helderziende onderzoek, maar als ze gevonden zijn, kunnen ze ingezien worden. Men moet er alleen op gericht zijn, de zaak te overdenken en te doorvoelen. En dit erkennen door het gezonde mensenverstand van wat uit de geestelijke wereld is gegeven, niet de helderziendheid, maar deze kennis, dat geeft het geestelijke oog voor na de dood. […] 

Want wat de taak van de mensen op aarde is, is niet direct de helderziendheid. Het helderzien moet er alleen zijn, opdat men de bovenzinnelijke waarheden kan vinden. Maar de opgave van de mensen op aarde is het begrijpen van de bovenzinnelijke waarheden met het gewone, gezonde mensenverstand.

Bron: Rudolf Steiner – GA 218 –  Geistige Zusammenhänge in der Gestaltung des menschlichen Organismus – Stuttgart, 9 december 1922 (bladzijde 326-327)

Eerder geplaatst op 28 juni 2015  (3 reacties)

Zien en Weten

Dat een overledene in de geestelijke wereld leeft wil nog niet zeggen, dat hij ook iets van deze geestelijke wereld weet, hoewel hij die zien kan. Wat in de geesteswetenschap wordt verworven, dat wordt alleen op de aarde als kennis verworven, het kan niet in de geestelijke wereld verworven worden. […] Dat is een belangrijk geheim van de bovenzinnelijke werelden, dat men in deze zijn kan, ze waarnemen kan, maar dat wat als weten over de spirituele werelden noodzakelijk is, op aarde moet worden verworven.

Bron: Rudolf Steiner: GA 140 – Okkulte Untersuchungen über das Leben zwischen Tod und neuer Geburt – Bergen, 10 oktober 1913 (bladzijde 338)

Eerder geplaatst op 6 mei 2016

Vruchtbaar na de dood is wat we als spirituele wijsheid opgenomen hebben, onverschillig of wij het zelf gezien hebben of niet

Voor de mensheid in het algemeen heeft het kunnen waarnemen in bovenzinnelijke werelden een hogere waarde als het niet kunnen waarnemen. Want wie er in waarneemt, komt in contact met de geestelijke wereld; hij kan dan niet alleen mensen, maar ook andere, geestelijke wezens onderrichten en in hun vooruitgang helpen. Daarom heeft dit helderziende bewustzijn een heel bijzondere waarde. Maar voor de individuele mens is alleen de kennis van waarde, en met betrekking tot het individuele onderscheidt de helderziende mens zich niet van degene, die alleen de mededelingen ontvangen heeft en in de desbetreffende incarnatie niet kon waarnemen in de geestelijke wereld. Vruchtbaar na de dood is wat we als spirituele wijsheid opgenomen hebben, onverschillig of wij het zelf gezien hebben of niet.

Bron: Rudolf Steiner – GA 124 – Exkurse in das Gebiet des Markus-Evangeliums – Berlijn, 17 oktober 1910 (bladzijde 20)

Eerder geplaatst op 5 december 2015