Waarom komt men zo veel ruzie, conflicten, haat tegen? (6 van 10)

Wat vanuit de antroposofie wordt meegedeeld, zijn de grote, goddelijke gedachten die de wereld leiden en waarnaar het leven zich vormt en de mens zich ontwikkelt. Het zijn de wetten van het leven der ziel in het lichaam, van haar lot in de wereld. Met deze grote waarheden in overeenstemming leven bepaalt goedheid en gezondheid; er tegenin gaan heeft het kwaad en de ziekten tot gevolg. Hoe meer men doordringt in deze waarheden, des te meer ze tot werkzame krachten in de ziel worden. 

Als men de antroposofie juist begrijpt, dan is men het eens wanneer gezegd wordt, dat het op het loutere weten, op de theoretische kennis niet aankomt, maar op het leven. Wie echter zou willen beweren dat hij zich daarom helemaal niet om de leringen zou hoeven te bekommeren, die zou juist de werkzaamheid van de voorstellingen, van de gedachten ontkennen, dat wil zeggen van datgene wat het leven van de ziel en de geest uitmaakt.

Om een kracht werkzaam te doen worden, moet deze eerst aanwezig zijn. Als de goddelijke krachten, die in de diepten van de wereld de scheppende krachten zijn, ook in de mensenzielen de morele en gezondmakende machten moeten worden, dan moeten deze eerst hun intrek nemen in deze zielen. Niet om louter een begeerte naar weten te bevredigen, verspreidt de antroposofie bepaalde leringen, maar omdat zij daarmee de ware morele vooruitgang en niet minder de ware gezondheid van het leven wil bewerkstelligen.

Wordt vervolgd

Bron: Rudolf Steiner – GA 034 – GRUNDLEGENDE AUFSÄTZE ZUR ANTHROPOSOPHIE UND BERICHTE aus den Zeitschriften «Luzifer» und «Lucifer – Gnosis» (bladzijde 178)

Eerder geplaatst op 3 juni 2018

Eén van de diepe waarheden

De mens moet zich bewust zijn dat hij op ieder moment van zijn leven ook in de niet zintuiglijk waarneembare ruimte (Astralraum) leeft. Zoals de zintuiglijke feiten met fysieke ogen kunnen worden gezien, zo kan in de astrale ruimte bijvoorbeeld gezien worden hoe een wens die bij u opkomt, uitstroomt als een wolk. Iedere wensgedachte gaat als een kracht van u uit en stroomt uit in de astrale ruimte. Zulke gedachten zijn als bliksemachtige schepsels (Gebilde), andere als fijne wolkenbeelden. Er vormen zich door de kracht in de gedachten pijlen of ook weldadige wolkenvormen; er ontstaan ook stralen en sterrenvormen. Alles neemt gestalte en vorm aan. Alles is van veranderlijke (proteus-artiger) aard; alles verandert van gestalte en kleur.

Aan vorm en kleur kan men nauwkeurig onderscheiden welke gedachten de mens de ruimte in zendt. Zendt u een toornige gedachte, dan gaat deze als een bliksemstraal van u uit door de lucht, tot aan het astrale lichaam van een ander mens; dat kan waargenomen worden. Het hangt van de intensiteit van de wens af of de gedachte snel door de astrale ruimte schiet, en het hangt van het karakter van de wensen af in welke kleuren zij verschijnen. Heethoofdige, woedende gedachten zien er bruinrood tot bloedachtig rood uit; gedachten met een stil, rustig, bespiegelend, welwillend karakter verschijnen in een diep blauwe tot violette kleur. Scherpzinnige, logische gedachten kunt u zien als gele sterrenvormen, die in elkaar opgaan (sich verspinnen). Zulke gedachtevormen in de astrale ruimte bewust op te roepen, dat leert de geestesleerling doordat hij de wetten van de astrale en mentale wereld leert kennen. De leerling weet zeer nauwkeurig hoe zijn gedachten die hij naar buiten stuurt in de astrale ruimte werken. Dat is helderziende ontwikkeling: zich deze feiten steeds bewuster en bewuster worden en slechts gedachten die heilzaam voor de mensheid zijn naar buiten zenden. Dat is één van de diepe waarheden waar de antroposofie de mensen heen leidt.

Bron: Rudolf Steiner – GA 88 – Über die astrale Welt und das Devachan – Berlijn, 25 november 1903 (bladzijde 76/77)

4e9a9ed2-489b-4279-8b1d-eae16c02c228

Eerder geplaatst op 24 juni 2018

 

Halve waarheden erger dan hele dwalingen

In het leven zijn hele dwalingen in feite minder erg dan halve en kwart-waarheden. Een volkomen dwaling wordt snel doorzien. Halve en kwart-waarheden misleiden de mensen, zodat ze er mee gaan leven. Deze gedeeltelijke waarheden dringen dan het leven binnen en richten er de vreselijkste verwoestingen aan.

Bron: Rudolf Steiner – GA 193 – Luciferisch verleden, Ahrimanische toekomst – Zürich, 27 oktober 1919 

Vertaling H. Beran-Muller van Brakel

6c858900-5c27-4e7c-984f-cef18225d8d8

Eerder geplaatst op 27 februari  2018  (2 reacties)

Waarheden/Kennis/Levenskracht

De mensheid heeft voortdurend waarheden nodig die niet in elke tijd volledig kunnen worden begrepen. Waarheden in zich opnemen betekent namelijk niet alleen iets voor de kennis, maar waarheden als zodanig bevatten levenskracht. En doordat we ons met de waarheid doordringen, doordringen we onze ziel met een element van de wereld, net zoals we onszelf in ons lichaam voortdurend moeten doordringen met de van de buitenwereld ontvangen lucht, waardoor we kunnen leven. Dat is de reden waarom in de religieuze geschriften diepe waarheden worden uitgesproken, maar in zo’n vorm dat de mensen het vaak naar hun innerlijke betekenis eigenlijk pas veel, veel later kunnen erkennen, dan wanneer ze worden onthuld.

Bron: Rudolf Steiner – GA 155 – CHRISTUS UND DIE MENSCHLICHE SEELE – Norrköping, 16 juli 1914 (bladzijde 195)

Eerder geplaatst op 23 oktober 2018

johan-steiner

Johann Steiner – vader van Rudolf

Over waarheden en dogma’s

Het is goed om, wat ik al vaker genoemd heb, dat in het bijzonder vanuit ons antroposofische standpunt bewust en grondig erkend wordt: Ook het weten dat men in het heden, hoe onmiskenbaar het ook is, over spirituele zaken kan verwerven, het mag niet opgevat worden als een som van absolute dogma’s. Het moet duidelijk zijn dat degenen die later in komende tijden zullen verschijnen meer waarheden zullen zien dan wij zelf zien kunnen en in staat zijn naar voren te brengen.

Daarop berust eigenlijk de geestelijke ontwikkeling van de mensheid. En alle belemmering, alle hindernis voor de geestelijke vooruitgang van de mensheid berust uiteindelijk op het feit dat de mensen het niet toegeven willen dat ze graag waarheden overgeleverd willen hebben, die niet de waarheden van een bepaald tijdperk zijn, maar die absolute, tijdloze dogma’s zijn.

Bron: Rudolf Steiner – GA 184 – Die Polarität von Dauer und Entwickelung im Menschenleben – Dornach, 6 september 1918 (bladzijde 13)

Eerder geplaatst op 18 maart 2018

brown-smile