Het is de bedoeling van dit boek (Theosofie) een beeld te geven van enige gebieden van de bovenzintuiglijke wereld. Wie zich slechts bepaalt tot de met de zintuigen waarneembare wereld zal dit beeld houden voor een onwerkelijke fantasie. Degene evenwel, die de weg wil zoeken waarlangs men verder komt, zal weldra leren begrijpen dat het menselijke leven alleen maar aan waarde en betekenis kan winnen door de blik te richten op een andere wereld. De mens wordt daardoor niet – zoals velen vrezen – van zijn “werkelijke” leven vervreemd, integendeel, daardoor leert hij om in dit leven stevig met beide benen op de grond te staan. Hij leert de oorzaken van het leven kennen, terwijl hij zonder deze kennis als een blinde rondtast door de gevolgen. Door het onderzoeken van het bovenzintuiglijke wint de zintuiglijke “werkelijkheid” aan betekenis. Daarom wordt men door deze kennis bruikbaarder, en niet minder bruikbaar, voor het leven. Slechts degene die de zin van het leven begrijpt, kan een waarlijk “praktisch” mens zijn.
Bron: Rudolf Steiner – GA 9 – THEOSOPHIE – Einführung in übersinnliche Welterkenntnis und Menschenbestimmung (blz. 2)
Uit de vijfde druk van THEOSOFIE (blz. 11-12). Vertaling H.G.J. de Leeuw