Verschillende kanten

Op een grondige, energieke wijze leren denken zal de mens pas als hij door een spirituele wereldbeschouwing zich tot alzijdigheid ontwikkelt, als hij leert inzien dat ieder ding van verschillende kanten moet worden beschouwd. De levenspraktijk dwingt de mensen daartoe al in het gewone leven. Als iemand zegt: Het vuur is weldadig -, dan heeft hij gelijk. Als iemand echter zegt: Het vuur is zeer schadelijk, want het verbrandt steden en dorpen -, dan is dat ook waar. De absolute zin: Het vuur is goed -, of: Het vuur is slecht -, geldt niet. Met betrekking tot het vuur leert de levenspraktijk al om deze twee kanten te erkennen. 

Maar als datzelfde verlangd wordt voor wezens van de hogere werelden, bijvoorbeeld Lucifer en Ahriman, dan gaat men daar niet graag op in, maar men vraagt: Is Lucifer een goed of een slecht wezen, is Ahriman een goed of een slecht wezen? – De mensen willen definities hebben, die hen een antwoord op zulke vragen geven en men ziet een antwoord als hoogst onbevredigend dat zegt: Lucifer en Ahriman kunnen zowel goed als slecht zijn. Over het vuur vraagt men dat niet. Daar helpt ons de levenspraktijk om een onjuist oordeel in een juist oordeel om te zetten.

Bron: Rudolf Steiner – GA 150 – Die Welt des Geistes und ihr Hereinragen in das physische Dasein – Stockholm, 10 juni 1913 (bladzijde 86)

https://www.youtube.com/watch?v=fXXvQxQwvN4

Eerder geplaatst op 19 december 2016 (1 reactie)

De oorlog van allen tegen allen

We gaan een tijd tegemoet waarin, zoals ik onlangs heb aangegeven, de mensen zullen begrijpen wat het atoom in werkelijkheid is. Het zal worden doorzien dat het atoom niets anders is dan gestolde elektriciteit.  De gedachte zelf bestaat uit dezelfde substantie. 

Men zal inderdaad zo ver komen, nog voor de vijfde cultuurperiode (1413-3573 na Chr.) ten einde loopt, dat men in staat zal zijn op het atoom in te werken. Als men eerst de connectie van de materie tussen de gedachte en het atoom kan begrijpen, dan zal men spoedig  begrijpen hoe men het atoom kan beïnvloeden. En niets zal meer voor bepaalde soorten van uitwerkingen gesloten zijn: Ik zal hier kunnen staan en onopgemerkt op een knop, die ik in mijn broekzak draag, kunnen drukken om een object op een verafgelegen afstand, bijvoorbeeld in Hamburg, op te blazen, zoals u nu al draadloos kunt telegraferen, doordat u hier  een golfbeweging produceert en die op een bepaalde andere plaats tot uitdrukking kunt brengen. Dat zal kunnen optreden in de tijd, wanneer de occulte waarheid dat gedachte en atoom uit dezelfde substantie bestaan, in het praktische leven zal zijn doorgevoerd. 

Het is onmogelijk voor te stellen wat er in zo’n geval zou gebeuren, als de mensheid dan niet tot onbaatzuchtigheid zou zijn gekomen. Alleen door het verwerven van onzelfzuchtigheid zal het mogelijk zijn de mensheid van de rand van de vernietiging  te weerhouden. De ondergang van ons tegenwoordige aardetijdperk zal teweeggebracht worden door het gebrek aan moraliteit. Het Lemurische aardetijdperk is door vuur ten onder gegaan, het Atlantische door water; het onze zal ten onder gaan door de oorlog van allen tegen allen, het kwaad, door de strijd tussen de mensen onder elkaar. De mensen zullen zichzelf in onderlinge gevechten vernietigen. En het troosteloze zal zijn – troostelozer dan andere soorten van ondergang -, dat de mensen zelf de schuld daaraan zullen dragen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 93 – Die Tempellegende und die Goldene Legende – Berlijn, 25 december 2015 (bladzijde 122-123)

https://www.youtube.com/watch?v=ntLsElbW9Xo

Eerder geplaatst op 30 november 2016  (11 reacties)

Aarde, water, lucht en vuur (of warmte)

De geesteswetenschap kent vier toestanden van materie: aarde, water, lucht en vuur of warmte.

Met aarde bedoelen we alles wat vast is; bevroren water of ijs is ook aarde voor de geesteswetenschap.

image001

Water is alles wat vloeibaar is; dus gesmolten ijzer of steen is ook water.

image002

Lucht is alles wat gasvormig is, dus ook waterdamp.

image003

Vuur of warmte is volgens de huidige opvatting van natuurkundigen slechts een eigenschap van de stof, een extreem snelle oscillatie van de kleinste stofdeeltjes. Voor de geesteswetenschap is warmte eveneens een stof, echter alleen veel fijner dan lucht. Wanneer een voorwerp wordt verwarmd, neemt het warmtesubstantie op volgens de geesteswetenschap; als het afkoelt, komt er warmtesubstantie vrij. De warmtesubstantie kan zich naar lucht, lucht naar water, water naar aarde verdichten. Alle stoffen waren er ooit als louter warmtesubstantie. Toen de aarde in de Saturnustoestand was, bestond er alleen warmte.

fire-2197606__480

Bron: Rudolf Steiner – GA 100 – DAS  JOHANNES-EVANGELIUM – Bazel, 18 november 1907 (bladzijde 209-210)

Op goed geloof

Bedenk eens hoe vaak men tegenwoordig hoort – ik heb dit herhaaldelijk gezegd, sinds vele jaren genoemd -, als de een of ander weer eens gelogen heeft, duimendik (Duits: tüchtig knüppeldick) gelogen heeft: ‘Maar hij heeft het geloofd, wat hij gezegd heeft, hij heeft het naar beste weten en te goeder trouw (Duits: aus bestem Wissen und Gewissen) gezegd.’ – Ja, dat verandert net zomin iets aan de objectieve feiten als het iets verandert als u naar beste weten en te goeder trouw uw vinger in een vlammend vuur steekt; dan zal geen voorzienigheid u helpen, dat u uw vinger niet verbrandt, als u hem ook naar beste weten en te goeder trouw in het vuur steekt.

Net zomin helpt in een grotere samenhang – en het zou ook treurig zijn als het anders was – het zich beroepen op het ‘naar beste weten en te goeder trouw’. De mens heeft niet de vrijheid om naar beste weten en te goeder trouw de onwaarheid te zeggen, maar de mens heeft de verplichting zich erom te bekommeren, dat het waar is wat hij zegt. […]

Er is in feite geen verlokkerender en  verleidelijker gezegde dan dit ‘op goed geloof’. Want dit ‘op goed geloof’ is het gemakzuchtige bed voor de uitermate trage mensheid, die niet de verplichting voelt, als ze iets beweert, zich er eerst van te vergewissen of het waar is of niet, of iets met de feiten overeenstemt of niet.

Bron: Rudolf Steiner – GA 205 – Menschenwerden, Weltenseele und Weltengeist – Dornach, 17 juli 1921 (bladzijde 238-239)

Verschillende kanten

Op een grondige, energieke wijze leren denken zal de mens pas als hij door een spirituele wereldbeschouwing zich tot alzijdigheid ontwikkelt, als hij leert inzien, dat ieder ding van verschillende kanten moet worden beschouwd. De levenspraktijk dwingt de mensen daartoe al in het gewone leven. Als iemand zegt: Het vuur is weldadig -, dan heeft hij gelijk. Als iemand echter zegt: Het vuur is zeer schadelijk, want het verbrandt steden en dorpen -, dan is dat ook waar. De absolute zin: Het vuur is goed -, of: Het vuur is slecht -, geldt niet. Met betrekking tot het vuur leert de levenspraktijk al om deze twee kanten te erkennen.

Maar als datzelfde verlangd wordt voor wezens van de hogere werelden, bijvoorbeeld Lucifer en Ahriman, dan gaat men daar niet graag op in, maar men vraagt: Is Lucifer een goed of een slecht wezen, is Ahriman een goed of een slecht wezen? – De mensen willen definities hebben, die hen een antwoord op zulke vragen geven, en men ziet een antwoord als hoogst onbevredigend, dat zegt: Lucifer en Ahriman kunnen zowel goed als slecht zijn. Over het vuur vraagt men dat niet. Daar helpt ons de levenspraktijk om een onjuist oordeel in een juist oordeel om te zetten.

Bron: Rudolf Steiner – GA 150 – Die Welt des Geistes und ihr Hereinragen in das physische Dasein – Stockholm, 10 juni 1913 (bladzijde 86)

Eerder geplaatst op 9 november 2015