Een mooi pensioentje

Ik heb in mijn leven heel veel brieven gekregen van kerke­lijke mensen die zeggen dat de antroposofie, of hoe zij het dan ook noemen, in wezen een goede zaak is, maar dat ze in te­genspraak is met de eenvoudige Christelijke leer, die zegt dat Christus de zielen verlost heeft, dat men in Christus zalig kan worden zonder dat de ziel daar iets voor hoeft te doen. Het ‘eenvoudige geloof van het zalig worden in Christus’, dat kun­nen de mensen niet loslaten.

Wanneer de mensen zoiets zeg­gen of schrijven, menen ze heel erg vroom te zijn. Maar ze zijn egoïstisch, puur egoïstisch, ze willen hun ziel passief houden en dan het Goddelijke ervoor laten zorgen dat de ziel met een mooi pensioentje door de poort van de dood gedragen wordt.

Zo gemakkelijk is het in de wereldbeschouwing waar het religieuze leven van de toekomst uit voort moet komen niet. Daar zal men moeten inzien dat men het Goddelijke in de ziel zelf verwerven moet.

Bron: Rudolf Steiner – GA 296 – Die Erziehungsfrage als soziale Frage – Dornach, 17 augustus 1919 (bladzijde 113)

Overgenomen uit het boek Opvoeden en onderwijzen als sociale opgave (bladzijde 126). Vertaling John Hogervorst en Hanneke Nelemans.

Eerder geplaatst op 10 oktober 2016  (3 reacties)

Een mooi pensioentje

Ik heb in mijn leven heel veel brieven gekregen van kerke­lijke mensen die zeggen dat de antroposofie, of hoe zij het dan ook noemen, in wezen een goede zaak is, maar dat ze in te­genspraak is met de eenvoudige Christelijke leer, die zegt dat Christus de zielen verlost heeft, dat men in Christus zalig kan worden zonder dat de ziel daar iets voor hoeft te doen. Het ‘eenvoudige geloof van het zalig worden in Christus’, dat kun­nen de mensen niet loslaten. Wanneer de mensen zoiets zeg­gen of schrijven, menen ze heel erg vroom te zijn. Maar ze zijn egoïstisch, puur egoïstisch, ze willen hun ziel passief houden en dan het Goddelijke ervoor laten zorgen dat de ziel met een mooi pensioentje door de poort van de dood gedragen wordt. Zo gemakkelijk is het in de wereldbeschouwing waar het religieuze leven van de toekomst uit voort moet komen niet. Daar zal men moeten inzien dat men het Goddelijke in de ziel zelf verwerven moet.

Bron: Rudolf Steiner – GA 296 – Die Erziehungsfrage als soziale Frage – Dornach, 17 augustus 1919 (bladzijde 113)

Overgenomen uit het boek Opvoeden en onderwijzen als sociale opgave (bladzijde 126). Vertaling John Hogervorst en Hanneke Nelemans.

Eerder geplaatst op 16 november 2014 

Veel van wat in het leven van weinig belang lijkt, is van gewicht als men het lot gaat bestuderen

Het is werkelijk minstens zo belangrijk voor het onderzoek van het lot om interesse te hebben voor een handbeweging als voor een geniale geestelijke gave. Zo is het evenzeer van belang te letten op de manier, waarop iemand gaat zitten als op de wijze, waarop hij zijn morele verplichtingen nakomt. Het is even belangrijk of iemand vaak rimpels in zijn voorhoofd trekt of dat hij al of niet vroom is. Veel van wat in het leven van weinig belang lijkt, is van gewicht als men het lot gaat bestuderen zoals het van leven naar leven gaat en veel van wat zeer belangrijk lijkt bij een mens, blijkt van weinig betekenis te zijn.

Nu is het in het algemeen niet zo makkelijk om bijvoorbeeld op lichamelijke eigenaardigheden te letten. Ze zijn er wel, maar men moet zich erin geoefend hebben om, natuurlijk zonder kwetsend te werk te gaan, ze te bestuderen, want het kan kwetsend zijn als men een medemens al te duidelijk om die reden bekijkt. Dat zou nooit mogen voorkomen, maar alles wat er in deze richting gedaan wordt zou op natuurlijke wijze moeten geschieden. Als men echter zijn aandacht in die richting geschoold heeft, dan blijken er bij iedere mens bijzondere eigenaardigheden te bestaan, kleinigheden, die voor het karmische onderzoek zeer belangrijk zijn.

Bron: Rudolf Steiner – GA 235 – Esoterische Betrachtungen karmischer Zusammenhänge – Erster Band – Dornach, 15 maart 1924 (bladzijde 152)

Vertaling: A. Goedheer-De Keizer en H.L. Veltman-Arntzenius

Eerder geplaatst op 23 november 2013

Een mooi pensioentje

Ik heb in mijn leven heel veel brieven gekregen van kerke­lijke mensen die zeggen dat de antroposofie, of hoe zij het dan ook noemen, in wezen een goede zaak is, maar dat ze in te­genspraak is met de eenvoudige Christelijke leer, die zegt dat Christus de zielen verlost heeft, dat men in Christus zalig kan worden zonder dat de ziel daar iets voor hoeft te doen. Het ‘eenvoudige geloof van het zalig worden in Christus’, dat kun­nen de mensen niet loslaten. Wanneer de mensen zoiets zeg­gen of schrijven, menen ze heel erg vroom te zijn. Maar ze zijn egoïstisch, puur egoïstisch, ze willen hun ziel passief houden en dan het Goddelijke ervoor laten zorgen dat de ziel met een mooi pensioentje door de poort van de dood gedragen wordt. Zo gemakkelijk is het in de wereldbeschouwing waar het religieuze leven van de toekomst uit voort moet komen niet. Daar zal men moeten inzien dat men het Goddelijke in de ziel zelf verwerven moet.

Bron: Rudolf Steiner – GA 296 – Die Erziehungsfrage als soziale Frage – Dornach, 17 augustus 1919 (bladzijde 113)

Overgenomen uit het boek Opvoeden en onderwijzen als sociale opgave (bladzijde 126). Vertaling John Hogervorst en Hanneke Nelemans.

Over geesteswetenschap en praktijk

Even erg in het moderne leven als van de ene kant het extreme kapitalisme, werkte van de andere kant de houding van: ik leg mij toe op de impulsen van het innerlijkste van mijn ziel, ik geef mij over aan de geestelijke wereld, ik zoek de geestelijke wereld zoals ik die in mijn innerlijk kan vinden; mij interesseren de aangelegenheden van de ziel. Wat kan mij dit Ahrimanische geld – en kredietwezen, vermogen en bezit schelen! Wat trek ik mij aan van het verschil tussen rente en intrest, tussen omzet en winst enzovoort. Ik zorg voor de aangelegenheden van mijn ziel! – Maar, zoals de mens een eenheid is naar lichaam, ziel en geest, zoals bij hem tussen geboorte en dood samengebonden zijn lichaam, ziel en geest, zo zijn in het uiterlijke bestaan samengebonden de impulsen die wij in ons innerlijk kunnen vinden en de impulsen die in de uiterlijke economische orde liggen. 

En evenzeer schuldig aan de moderne katastrofe (W.O. I – fdw) zijn aan de ene kant de materialistische kapitalisten met hun denkwijze en houding, maar aan de andere kant ook diegenen die alleen maar vroom willen zijn, alleen maar geesteswetenschappelijk, die op hun eigen manier de geesteswetenschap abstract willen beperken en zich niet willen inlaten met het doordringen van de alledaagse werkelijkheid met een doortastend denken.

Dat is het wat mij telkens weer en weer aangezet heeft om u aan te porren om toch niet deze antroposofische geestesbeweging op te vatten als zondagnamiddagspreken die iemand in de ziel zo’n deugd doen omdat er over een eeuwig leven enz. gesproken wordt. U zoudt deze antroposofische beweging als een weg moeten nemen om de moderne opgaven van het bestaan die ons zo brandend tegemoet treden, werkelijk zinvol aan te pakken.

 Bron: Rudolf Steiner – GA 188 – Der Goetheanismus – Menschenwissenschaft und Sozialwissenschaft – Dornach, 1 februari 1919 (bladzijde 231-232)

Vertaling overgenomen uit Tijdschrift De Brug – Trefwoord EuropeseUnie (44)