Nietwaar, het is heel gemakkelijk om te zeggen: ‘Welwillendheid is een deugd, dus moeten we ons welwillendheid eigen maken; recht is een moreel goede zaak, dus moeten we het recht grondvesten.’ Dan kan men wetgever zijn en inrichtingen maken, waardoor deugd en recht geregeld wordt. Men kan ook parlementen kiezen, waar schrandere mensen bij elkaar komen om allerlei maatregelen in de zin van een deugdelijke en rechtvaardige orde en dergelijke te treffen. Maar daaruit kan, als de dingen in stand worden gehouden zoals ze tot nu toe behandeld werden, slechts voortkomen wat we nu zich nu over de aarde zien uitbreiden. (Deze tekst stamt uit 1917, ten tijde van de eerste wereldoorlog dus.)
Als de mensen toch de moed zouden hebben de samenhang in te zien tussen hun gedachten en voorstellingen, die zich meer en meer ontwikkeld hebben, en de vreselijke gebeurtenissen nu! Welwillendheid is een deugd en men kan zich er zeer wel bij voelen de welwillendheid na te leven, bij wijze van spreken in een catechismus schrijven: Je zult welwillend zijn, je zult rechtvaardig zijn enzovoort; – dan heeft men dat, maar men heeft geen inzicht!
Wordt vervolgd
Bron: Rudolf Steiner – GA 176 – Menschliche und menschheitliche Entwicklungs- wahrheiten/Das Karma des Materialismus – Berlijn, 25 september 1917 (bladzijde 357-358)
Eerder geplaatst op 4 november 2011