Zwangerschap / Verveling / Waterhoofd

Er zijn kinderen die geboren worden met een waterhoofd. In de meeste gevallen waarin dat gebeurt, is bij terugzien na te gaan dat de moeder zich in de eerste maanden – speciaal de eerste weken – van de zwangerschap vreselijk verveeld heeft, hoewel ze de behoefte heeft aan veel gezelligheid. De man zat veel in de kroeg, enz. De moeder heeft zich afschuwelijk verveeld en het gevolg daarvan is dat ze onbewust niet de nodige kracht heeft gehad, de werking van de hersenaderen gunstig te beïnvloeden. Verveling maakt het hoofd leeg; het lege hoofd maakt het onderlichaam leeg. Daardoor ontwikkelt het kinderhoofd zich niet krachtig genoeg in de goede vorm. Het hoofd zwelt op en wordt een waterhoofd.

Er worden ook kinderen met te kleine hoofden geboren, met name met een te spits bovendeel van het hoofd. Men zal zien dat dat in de meeste gevallen samenhangt met het feit dat de moeder in de eerste weken van de zwangerschap veel te uitgelaten is geweest, veel te veel plezier heeft gemaakt. Zodat men altijd de samenhang zal kunnen aantonen tussen de ontwikkeling van het kind en de manier, waarop de moeder in de eerste weken van haar zwangerschap naar ziel en geest geleefd heeft. Men zal dat steeds kunnen aanduiden, als men er aanleg voor heeft het te zien.

Bron: Rudolf Steiner – GA 348 – Über Gesundheit und Krankheit/Grundlagen einer geisteswissenschaftlichen Sinneslehre – Dornach, 30 december 1922 (bladzijde 183)

Vertaling A. Goedheer-De Keizer,  overgenomen uit Gezondheid en Ziekte (bladzijde 161-162) – Uitgeverij Vrij Geestesleven – Zeist 1977 

Eerder geplaatst op 30 april 2018  (10 reacties)

2796

Het maakt een groot verschil of men kinderen met of zonder sprookjes laat opgroeien

De materialisten zeggen: ‘Mythen en sprookjes vinden hun oorsprong in de kinderlijke fase van de mensheid.’ – Maar de mensen werden juist in hun kinderlijke fase door goden onderwezen. Mythen en sprookjes gaan dus op deze manier verloren in de menselijke evolutie, maar kinderen zou men niet zonder sprookjes moeten laten opgroeien.             

Het maakt een groot verschil of men het kind met of zonder sprookjes laat opgroeien. De voor de ziel versterkende kracht van de sprookjesbeelden komt pas later naar voren. Als er geen sprookjes gegeven worden, toont het zich later in levensmoeheid, in verveling.

Ja, zelfs lichamelijk heeft het een uitwerking, ook tegen ziektes kunnen sprookjes helpen. Wat door de sprookjes wordt ingeprent, komt later tevoorschijn als levensvreugde, plezier in het leven, als een mogelijkheid om het leven aan te kunnen, zelfs op zeer oude leeftijd.

De kinderen zouden in hun jeugd, wanneer ze het nog kunnen beleven, de kracht van sprookjesinhoud moeten ervaren. Wie niet in staat is te leven met voorstellingen die geen werkelijkheid hebben voor het fysieke gebied, die sterft voor de geestelijke wereld. En veel filosofieën die alleen op de fysieke wereld gebaseerd willen zijn, zijn de dood voor de ziel.

Bron: Rudolf Steiner – GA 154 – Wie erwirbt man sich Verständnis für die  geistige Welt? – Praag, 17 april 1914 (blz. 130)

sprookjes-van-grimm-228x300

De studenten vervelen zich meestal ontzettend

De studenten vervelen zich meestal ontzettend bij de dingen, die hen als voorbereiding voor hun studie worden voorgezet. Dat ligt echter niet aan de natuurwetenschap, maar aan de mensen die deze behandelen. Daarom zou men nooit moeten spreken over de ‘saaie natuurwetenschap’, maar over de ‘saaie professoren’. Aan de natuurwetenschap ligt het werkelijk niet; die biedt inderdaad iets gedegens. Ik zou willen zeggen: hoewel de lieden, die in deze tijd natuurwetenschap doceren, dikwijls nòg zo zeer van alle goede geesten verlaten zijn – de natuurwetenschap zèlf werkt met goede geesten!

Maar nu laten wij even de resultaten van zo’n buitengewoon gedegen onderzoek buiten beschouwing, en we wenden ons tot de psychologen en filosofen. Als we dan merken, hoe deze over de ziel of zelfs over het eeuwige in de mens spreken en we laten alles terzijde wat daarbij overgeërfde traditie is, worden we al gauw gewaar, dat het woorden zijn, niets dan woorden, waarmee een mens eigenlijk niets kan beginnen. Wanneer de mens van deze tijd zich met de diepste behoeften van zijn ziel tot een filosofie of psychologie wendt, zal hij het zeker niet alleen saai vinden, maar vindt hij zelfs totaal niets meer wat bij zijn vragen aansluit.

Bron: Rudolf Steiner – GA 231 – Der übersinnliche Mensch anthroposophisch erfaßt – Den Haag, 13 november 1923 (bladzijde 60-61)

Vertaling door M. Macintosh, overgenomen uit Rudolf Steiner – Tussen dood en nieuwe geboorte – 1979 Uitgeverij Vrij Geestesleven Zeist (bladzijde 58)

Eerder geplaatst op 25 oktober 2017

2511wetverveling

Verveling

Als u een goede observator van natuurlijke dingen bent, zult u zeker een niet vaak gedane, maar desondanks zich opdringende waarneming kunnen doen, namelijk dat in feite alleen de mens zich vervelen kan. Dieren vervelen zich nooit. En wie denkt dat dieren zich vervelen, is een slechte waarnemer. U kunt zelfs iets merkwaardigs opmerken in het zich vervelen van de mensen. Als u een mens met een eenvoudig, primitief zielenleven beschouwt, dan vervelen deze zich eigenlijk veel minder dan mensen met een meer gecompliceerd zielenleven in de meer ontwikkelde standen en klassen.

Wie in de wereld rondloopt en in staat is het op te merken, die zal zien hoeveel minder men zich verveelt op het platteland dan in de stad. Dat wil zeggen: u moet natuurlijk niet kijken naar hoe de stadsmensen zich op het platteland vervelen, maar hoe de plattelandsmensen zich op het platteland vervelen, u moet dan kijken naar het psychische leven, hoe het een gevolg is van de meer gecompliceerde ontwikkeling. Dus al bij mensen onderling is er een verschil met betrekking tot het zich vervelen of het zich niet vervelen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 115 -Anthroposophie /Psychosophie / Pneumatosophie – Berlijn, 2 november 1910 (bladzijde 141-142)

verveling-1024x769

Eerder geplaatst op 21 mei 2017

Zwangerschap/Verveling/Waterhoofd

Er zijn kinderen die geboren worden met een waterhoofd. In de meeste gevallen waarin dat gebeurt, is bij terugzien na te gaan dat de moeder zich in de eerste maanden – speciaal de eerste weken – van de zwangerschap vreselijk verveeld heeft, hoewel ze de behoefte heeft aan veel gezelligheid. De man zat veel in de kroeg, enz. De moeder heeft zich afschuwelijk verveeld en het gevolg daarvan is dat ze onbewust niet de nodige kracht heeft gehad, de werking van de hersenaderen gunstig te beïnvloeden. Verveling maakt het hoofd leeg; het lege hoofd maakt het onderlichaam leeg. Daardoor ontwikkelt het kinderhoofd zich niet krachtig genoeg in de goede vorm. Het hoofd zwelt op en wordt een waterhoofd.

Er worden ook kinderen met te kleine hoofden geboren, met name met een te spits bovendeel van het hoofd. Men zal zien dat dat in de meeste gevallen samenhangt met het feit dat de moeder in de eerste weken van de zwangerschap veel te uitgelaten is geweest, veel te veel plezier heeft gemaakt. Zodat men altijd de samenhang zal kunnen aantonen tussen de ontwikkeling van het kind en de manier, waarop de moeder in de eerste weken van haar zwangerschap naar ziel en geest geleefd heeft. Men zal dat steeds kunnen aanduiden, als men er aanleg voor heeft het te zien.

Bron: Rudolf Steiner – GA 348 – Über Gesundheit und Krankheit/Grundlagen einer geisteswissenschaftlichen Sinneslehre – Dornach, 30 december 1922 (bladzijde 183)

Vertaling A. Goedheer-De Keizer,  overgenomen uit Gezondheid en Ziekte (bladzijde 161-162) – Uitgeverij Vrij Geestesleven – Zeist 1977