Idealen die leiden naar verval

Iemand die in de huidige tijd spreekt over het ideaal van rassen en naties en tribale banden, die spreekt over impulsen die leiden naar verval van de mensheid. En als hij met deze zogenaamde idealen gelooft dat hij idealen van vooruitgang voor de mensheid brengt, dan is dat een onwaarheid, omdat niets de mensheid meer in de neergang zal brengen dan wanneer de idealen van ras, volk en bloed zich voortplanten. Door niets wordt de echte vooruitgang van de mensheid meer belemmerd dan wanneer de uit vroegere eeuwen stammende en door Luciferisch-Ahrimanische machten in stand gehouden propaganda zal heersen als idealen van de volkeren, terwijl het echte ideaal zou moeten worden wat in de puur geestelijke wereld, niet vanuit volk-, ras- of bloedsamenhangen kan worden gevonden.

Bron: Rudolf Steiner – GA 177 – Die  spirituellen  Hintergründe der  äußeren  Welt / Der  Sturz  der  Geister  der  Finsternis – Dornach, 26 oktober 1917 (bladzijde 220)

bebc469f6d7760e85e92ba11c651867e

Eerder geplaatst op 9 augustus 2020  (4 reacties)

Idealen die leiden naar verval

Iemand die in de huidige tijd spreekt over het ideaal van rassen en naties en tribale banden, die spreekt over impulsen die leiden naar verval van de mensheid. En als hij met deze zogenaamde idealen gelooft dat hij idealen van vooruitgang voor de mensheid brengt, dan is dat een onwaarheid, omdat niets de mensheid meer in de neergang zal brengen dan wanneer de idealen van ras, volk en bloed zich voortplanten.

Door niets wordt de echte vooruitgang van de mensheid meer belemmerd dan wanneer de uit vroegere eeuwen stammende en door Luciferisch-Ahrimanische machten in stand gehouden propaganda zal heersen als idealen van de volkeren, terwijl het echte ideaal zou moeten worden wat in de puur geestelijke wereld, niet vanuit volk-, ras- of bloedsamenhangen, kan worden gevonden.

Bron: Rudolf Steiner – GA 177 – Die  spirituellen  Hintergründe der  äußeren  Welt / Der  Sturz  der  Geister  der  Finsternis – Dornach, 26 oktober 1917 (bladzijde 220)

Egoïsme en het verval der cultuur

De gehele hedendaagse cultuur is, tot in de sfeer van het geestelijke, gestoeld op het egoïsme van de mensheid. Bekijkt u onbevangen het meest geestelijke gebied, waar de mens zich tegenwoordig aan wijdt, bekijkt u het religieuze gebied, en vraag uzelf of niet onze huidige cultuur juist op religieus gebied ingesteld is op het egoïsme van de mensen. Typerend is het juist voor het wezen van het prediken in onze tijd dat de predikant de mensen aanspreken wil in de zelfzucht.

Neemt u meteen dat wat de mensen ten diepste vatten moet: de vraag van de onsterfelijkheid, en bedenkt u dat tegenwoordig bijna alles, zelfs in het preken, erop ingesteld is de mensen zo aan te vatten dat zijn zelfzucht voor het bovenzinnelijke in het oog gehouden wordt. Door het egoïsme heeft de mens de drang om niet wezenloos door de poort van de dood te gaan, maar om zijn ik te behouden. Dit is een, hoewel dan ook nog zo verfijnde, zelfzucht. Aan deze zelfzucht appelleert tegenwoordig in de breedste zin elke religieuze geloofsovertuiging, als het gaat om de vraag van de onsterfelijkheid. Daarom spreekt vóór alles de religieuze overtuiging zo tot de mensen dat het meestal de ene kant van ons aardse bestaan vergeet en alleen rekening houdt met de andere kant van dit bestaan, dat de dood vóór alles in het oog wordt gehouden, dat de geboorte vergeten wordt. 

Hoewel die dingen niet zo duidelijk worden uitgesproken, toch zijn ze hierop gebaseerd. We leven in de tijd, waarin dit appèl op het menselijk egoïsme op alle gebieden moet worden bestreden, als de mensen niet op de neerwaartse weg van de cultuur, waarop ze tegenwoordig gaan, steeds meer en meer bergaf zullen gaan.

Bron: Rudolf Steiner – GA 293 – Allgemeine Menschenkunde als Grundlage der Pädagogik – Stuttgart, 21 augustus 1919 (bladzijde 20-21)

Eerder geplaatst op 2 juli 2016

Gebrek aan achting, antipathie, onderschatting van het waardeerbare brengen het kennend vermogen tot verlamming en verval  

Het valt de mens aanvankelijk niet licht aan te nemen dat gevoelens als eerbied, achting enz. van betekenis zijn voor zijn kenvermogen. De reden daarvan ligt in ’s mensen geneigdheid om zich dit laatste als een op zichzelf staand vermogen voor te stellen, geen verband houdende met het overige zielengebeuren. Men vergeet daarbij dat het de ziel is, die de gave van het kennen bezit. En voor de ziel zijn gevoelens hetzelfde wat voor het lichaam de voedingsstoffen zijn.

Geeft men het lichaam stenen in plaats van brood, dan komt zijn werkzaamheid tot stilstand. Zo is het ook met de ziel. Voor haar zijn gevoelens van verering, van achting en devotie voedende stoffen, die haar sterk en gezond maken, bovenal haar kracht geven om tot inzicht te komen. Gebrek aan achting, antipathie, onderschatting van het waardeerbare brengen het kennend vermogen tot verlamming en verval. […]

De verering wekt in de ziel een kracht van sympathie, waardoor eigenschappen van het ons omringende die anders verborgen blijven tot ons worden getrokken.

Bron: Rudolf Steiner – GA 10 – Wie erlangt man Erkenntnisse der höheren Welten? (bladzijde 25)

Vertaling overgenomen uit de vierde druk van de Nederlandstalige uitgave (bladzijde 21-22)

Eerder geplaatst op 2 maart 2015

Egoïsme en het verval der cultuur

De gehele hedendaagse cultuur is, tot in de sfeer van het geestelijke, gestoeld op het egoïsme van de mensheid. Bekijkt u onbevangen het meest geestelijke gebied, waar de mens zich tegenwoordig aan wijdt, bekijkt u het religieuze gebied, en vraag uzelf of niet onze huidige cultuur juist op religieus gebied ingesteld is op het egoïsme van de mensen. Typerend is het juist voor het wezen van het prediken in onze tijd, dat de predikant de mensen aanspreken wil in de zelfzucht. Neemt u meteen dat wat de mensen ten diepste vatten moet: de vraag van de onsterfelijkheid, en bedenkt u dat tegenwoordig bijna alles, zelfs in het preken, erop ingesteld is de mensen zo aan te vatten, dat zijn zelfzucht voor het bovenzinnelijke in het oog gehouden wordt. Door het egoïsme heeft de mens de drang om niet wezenloos door de poort van de dood te gaan, maar om zijn ik te behouden. Dit is een, hoewel dan ook nog zo verfijnde, zelfzucht. Aan deze zelfzucht appelleert tegenwoordig in de breedste zin elke religieuze geloofsovertuiging, als het gaat om de vraag van de onsterfelijkheid. Daarom spreekt vóór alles de religieuze overtuiging zo tot de mensen, dat het meestal de ene kant van ons aardse bestaan vergeet en alleen rekening houdt met de andere kant van dit bestaan, dat de dood vóór alles in het oog wordt gehouden, dat de geboorte vergeten wordt. Hoewel die dingen niet zo duidelijk worden uitgesproken, toch zijn ze hierop gebaseerd. We leven in de tijd, waarin dit appèl op het menselijk egoïsme op alle gebieden moet worden bestreden, als de mensen niet op de neerwaartse weg van de cultuur, waarop ze tegenwoordig gaan, steeds meer en meer bergaf zullen gaan.

concept-narcisme-en-egoc3afsme-98726695

Bron: Rudolf Steiner – GA 293 – Allgemeine Menschenkunde als Grundlage der Pädagogik – Stuttgart, 21 augustus 1919 (bladzijde 20-21)