De vrucht van geesteswetenschappelijke inzichten

De mens kan zichzelf misleiden. Hij kan het geloof zijn toegedaan dat iets verborgens niet bestaat, dat wat zich aan zijn zintuigen en zijn verstand voordoet, reeds alles omvat, wat maar met mogelijkheid kan bestaan. Maar deze misleiding  is alleen mogelijk bij een oppervlakkig bewustzijn, niet bij een verdieping ervan. Het gevoel en het verlangen schikken zich niet naar dit misleidend geloof. zij zullen telkens weer op de een of andere wijze naar het verborgene verlangen. En als hun dat ontnomen is, voeren zij de mens tot twijfel, tot onzekerheid in het leven, ja zelfs tot de vertwijfeling. Een kennis, die het verborgene ontsluit, is in staat alle wanhoop, alle onzekerheid in het leven, alle vertwijfeling, kortom alles te overwinnen, wat het leven verzwakt en het ongeschikt maakt voor de hem noodzakelijke dienst in de wereld als geheel.        

De schone vrucht van geesteswetenschappelijke inzichten bestaat daarin, dat zij aan het leven kracht en vastheid schenken en niet alleen de weetgierigheid bevredigen. De bron, waaruit zulke inzichten kracht tot arbeid, vast vertrouwen voor het leven putten, is onuitputtelijk. Niemand, die eenmaal tot de bron is gekomen, zal, wanneer hij opnieuw daartoe zijn toevlucht neemt, ongesterkt heengaan.

Bron: Rudolf Steiner – GA 13 – DIE GEHEIMWISSENSCHAFT IM UMRISS: Charakter der Geheimwissenschaft – bladzijde 46-47

Deze vertaling is van F. Wilmar 

2nd_rudolf_steiner

Wel en wee

Het is met bovenzinnelijke kennis geenszins zo gesteld, dat zij alleen de enkeling, alleen diens persoonlijk wel en wee zou aangaan. Juist door beschouwingen van de ware wetenschap van het verborgene uit verwerft de mens zich de zekerheid, dat van een hoger gezichtspunt uit het wel en wee van de enkeling innig samenhangt met het heil of onheil van de gehele wereld. Er bestaat hier een weg, waarlangs de mens tot het inzicht komt, dat hij aan de gehele wereld en aan alle wezens daarin schade berokkent, indien hij zijn krachten niet op de juiste wijze ontplooit. Wanneer de mens zijn leven laat verdorren, doordat hij het verband met het bovenzinnelijke verliest, verwoest hij niet alleen in zijn eigen innerlijk iets, waarvan het afsterven hem tenslotte tot vertwijfeling kan brengen, maar vormt hij bovendien door zijn zwakheid een hinderpaal voor de ontwikkeling van de gehele wereld, waarin hij leeft.

Bron: Rudolf Steiner – GA 13 – DIE GEHEIMWISSENSCHAFT IM UMRISS: Charakter der Geheimwissenschaft – bladzijde 46

Deze vertaling is van F. Wilmar 

1896-1

Overwinning

Voor een mens die door zijn ziele-ervaringen tot de geestelijke wetenschap wordt gevoerd, opent zich daardoor niet alleen het vooruitzicht dat hij het antwoord zal vinden op bepaalde vragen, die uit zijn drang naar kennis voortspruiten, maar ook nog het geheel andere vooruitzicht dat hij al wat het leven remt en verzwakt, zal overwinnen. Het betekent in een bepaalde hogere zin een verzwakking van het leven, ja zelfs een psychisch afsterven, wanneer de mens zich genoodzaakt ziet zich van het bovenzinnelijke af te keren of het te verloochenen. Onder bepaalde omstandigheden voert het zelfs tot vertwijfeling, als een mens de hoop verliest, dat het verborgene hem geopenbaard zal kunnen worden. Dit afsterven en deze vertwijfeling in hun velerlei vormen zijn tevens innerlijke, psychische tegenstanders van het streven naar de wetenschap van de geest.

Bron: Rudolf Steiner – GA 13 – DIE GEHEIMWISSENSCHAFT IM UMRISS: Charakter der Geheimwissenschaft – bladzijde 45

Deze vertaling is van F. Wilmar (De uitdrukking ‘wetenschap van het verborgene’ heb ik veranderd in ‘geestelijke wetenschap’ en ‘wetenschap van de geest’ Het zou overigens interessant zijn om te weten hoe dit in de nieuwere vertaling staat. Maar dat boek koop ik niet, het geld groeit mij niet op de rug.🙂)

overwinning

De mensenziel dorst ernaar ideeën en begrippen te hebben over wat boven de dood uitgaat

De mensenziel heeft voor het begrijpen van de dingen, waarover we bijvoorbeeld bij de volgende voordracht over levensvragen en het raadsel van de dood zullen spreken, de resultaten van het spirituele onderzoek nodig. De mensenziel dorst ernaar ideeën en begrippen te hebben over wat boven de dood uitgaat, ideeën en begrippen om het wezen van de ziel werkelijk te bevatten. En wie het zou willen afwijzen om dit wezen van de ziel te begrijpen, die zou het wel een tijdje kunnen onderdrukken, wat men als verlangen van de ziel naar oplossing van de wereldraadselen noemen kan. Maar het blijkt dan des te meer dat we wel de ziel het geestelijk voedsel kunnen onthouden, maar niet de honger kunnen onderdrukken, die opkomt en de ziel niet alleen tot vertwijfeling, maar tot ongezondheid kan drijven. 

De mens heeft in zekere mate voor zijn heil en zijn zekerheid in het leven de resultaten van de spirituele kennis nodig, en om de ziel op de juiste wijze met de resultaten van het spirituele onderzoek tevreden te maken, daarvoor is alleen het gezonde mensenverstand noodzakelijk. Het natuurlijke waarheidsgevoel is voldoende om te begrijpen wat de geestesonderzoeker meedeelt. Zolang het niet onderzocht is, kan het niet meegedeeld worden. Maar als het echter ontdekt en op de juiste manier geformuleerd is, kan het begrepen worden.

Bron: Rudolf Steiner – GA 62 – Ergebnisse der Geistesforschung – Berlijn, 21 november 1912 (bladzijde 139)

Eerder geplaatst op 11 oktober 2016

Bovenzinnelijke kennis kan men alleen op aarde leren

Geesteswetenschap kan alleen op aarde ontstaan, men kan ze nergens anders leren; ze is een openbaring over de bovenzinnelijke wereld, maar zoals ze optreedt, kan ze alleen hier optreden.

Nu kan men zeggen: Ja, dat kan allemaal wel zo zijn, maar de mens zou zich toch over de bovenzinnelijke wereld kunnen onderrichten in een andere vorm als in de vorm van de geesteswetenschap! – Ja, dat kan men denken, maar waar is het niet. Want de mens is zo aangelegd dat hij eens, als hij überhaupt in de voor hem juiste wijze een verhouding tot de hogere wereld wil winnen, hij dit alleen door geesteswetenschap winnen kan. 

Als de mens het op de aarde verzuimt om de geesteswetenschap of antroposofie te benaderen, dan helpt hem geen ander leven om de bovenzinnelijke wereld op de juiste menselijke wijze te leren kennen. – Dat hoeft ons niet in vertwijfeling te brengen met betrekking tot de vele mensen, die nog niets weten willen van geesteswetenschap: ze zullen immers terugkeren en dan later ermee in aanraking komen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 140 – Okkulte Untersuchungen über das Leben zwischen Tod und neuer Geburt – Frankfurt, 2 maart 1913 (bladzijde 237)

Eerder geplaatst op 15 april 2015