De grote vooruitgang van het menselijk verstand

De grote vooruitgang van het menselijk verstand, de geweldige vooruitgang, die de machines enzovoort geconstrueerd heeft, die op onze aarde een weergaloos transportnetwerk tot stand heeft gebracht, deze ontwikkeling van de menselijke geest heeft niet, in het geheel niet gelijke tred gehouden met een ander nadenken, met het nadenken over wat de best mogelijke vorm van menselijk samenleven is. 

Niemand zou tegenwoordig geloven dat een machine zich vanzelf construeert, dat geen verstand, geen geestkracht moet worden gebruikt om die machine tot stand te brengen en een verkeer- en transportsysteem te creëren. Maar hoe velen zijn er vandaag de dag die, hoewel ze het dan niet toegeven, diep in hun hart van mening zijn dat de menselijke samenleving zich geheel vanzelf moet vormen, dat hierbij geen geestkracht behoort, om in deze sociale bedrijvigheid eveneens in te grijpen zoals men in de bedrijvigheid in een fabriek ingrijpt.

Bron: Rudolf Steiner – GA 054 – Die Welträtsel und die Anthroposophie – Hamburg, 2 maart 1908 (bladzijde 86)

3CD5AF8A-7E9B-44AA-B61F-0E33B0D34997 (2)

Werk van Nesta Carsten-Krüger 

Eerder geplaatst op 10 november 2018

Oordeelsvermogen

Hier moeten we speciaal de nadruk leggen op het feit, dat de geesteswetenschap niet alleen de taak heeft de mensen te onderrichten, maar dat ze hen in staat moet stellen te oordelen. Dat wil zeggen dat ze hun pas de mogelijkheid tot vrijheid van denken geeft, dat ze de onafhankelijkheid van denken in hen bevordert. De geesteswetenschap maakt geen medici van ons, maar zij stelt ons in staat om datgene wat door de medici in de openbaarheid komt te beoordelen, als we ons op de juiste wijze in de geesteswetenschap verdiepen. Als wat ik nu bedoel eenmaal begrepen wordt, dan zal de mensheid heel veel van de gezondmakende krachten van het vijfde na-atlantische tijdperk gaan begrijpen. Wat ik eigenlijk bedoel is, dat geesteswetenschap het menselijk verstand dusdanig zal omvormen, dat de mens tot oordelen in staat wordt gesteld en dat de kracht van het verstand uit zijn zieleleven vrij komt. Dan pas kan hij vrijheid van denken verwerven.

Bron: Rudolf Steiner – GA 168 – Die Verbindung zwischen Lebenden und Toten: Wie kann die seelische Not der Gegenwart überwunden werden? – Zürich, 10 oktober 1916 (blz. 110-111)

Vertaling Annerie Marx, overgenomen uit Rudolf Steiner – Eenzaamheid en vervreemding (blz. 33-34)

throat2

Throat Chakra 2 – Art of Carol Herzer

Helderziend verleden/Duister heden/Helderziende toekomst

Het vermogen tot kennis-opnemen heeft zich in de mensheid geleidelijk ontwikkeld. We hebben er steeds weer op gewezen, dat in de Atlantische tijden een groot deel der mensen helderziende was en waar kon nemen in de geestelijke wereld en dat er nog resten van die helderziendheid in later tijden bewaard zijn gebleven. Als we zouden onderzoeken in de oud-Indische, oud-Perzische, Egyptisch-Chaldeïsche tijden, ja, zelfs in de Grieks-Romeinse tijd, dan zouden we vele mensen vinden –véél meer, dan men nu zou denken- die nog erfelijk helderziend waren en die in de astrale wereld konden waarnemen, die de geheimen van het bestaan konden schouwen.

De mens moest echter leren kennis te vergaren, die voerde tot uitsluitend zintuigelijke kennis, die dus wordt verworven door de zintuigen en de vermogens, die daarmee samenhangen. De mens moest, om zo te zeggen, volkomen loskomen van de geestelijke wereld en komen tot waarneming door de zintuigen en tot logisch denken. De mens moest opstijgen tot niet-helderziend waarnemen, omdat hij pas na het volledig beheersen hiervan, in de toekomst weer tot helderziendheid moest worden gebracht, maar dan zo, dat zich de zintuiglijk-verstandelijke verworvenheden combineerden met deze nieuwe helderziendheid.

In die tijd leven we nu. We zien terug op een verleden, waarin de mens helderziend was en we hebben voor ons een toekomst, waarin hij weer helderziend zal worden. In deze tussentijd is het merendeel der mensen aangewezen op wat ze met hun zintuigen waarnemen en met hun verstand en hun denken begrijpen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 114 – Das Lukas-Evangelium – Bazel, 16 september 1909 (bladzijde 39-40)

toekomst-heden-verleden

Eerder geplaatst op 19 april 2018  (2 reacties)

Gevoel en verstand

Iemand, die materialistisch denkt, gelooft zo gauw dat men alleen met abstracte begrippen in de dingen kan doordringen; het kost hem de grootste moeite om tot het inzicht te komen, dat de andere krachten van de ziel minstens evenzo nodig zijn voor het begrijpen van de dingen als het verstand. Het is niet alleen maar beeldspraak, wanneer gezegd wordt, dat men evengoed met het gevoel, het gemoed, het hart, kan begrijpen als met het verstand. Verstandelijk begrip vormt slechts één middel om de dingen van deze wereld te begrijpen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 34 – Die Erziehung des Kindes vom Gesichtspunkte der Geisteswissenschaft (blz. 334)

Vertaling: W.F. Veltman – De opvoeding van het kind in het licht der antroposofie 

486x840

Eerder geplaatst op 23 februari 2018

Dieper gelegen krachten  

Alles wat de mens aan idealen, kunstuitingen, maar ook alles wat hij aan natuurlijke geneeskracht in het eigen lichaam voort kan brengen, waardoor een voortdurend herstel van de aan het leven toegebrachte beschadigingen plaats vindt, komt niet voort uit het gewone verstand, maar uit de dieper gelegen krachten, die in de eerste jaren werken aan onze oriëntering in de ruimte, aan de vorming van het strottenhoofd en aan de hersenen. Want dezelfde krachten zijn ook later nog in de mens werkzaam. Wanneer bij beschadigingen van onze levensprocessen vaak gezegd wordt, dat krachten van buitenaf ons niet kunnen helpen, maar dat ons organisme de daarin aanwezige geneeskracht uit zichzelf moet ontwikkelen, dan heeft men immers ook een in de mens aanwezige wijsheidsvolle werking op het oog. Uit dezelfde bron zijn bovendien ook die krachten afkomstig, waardoor men bewustzijn kan krijgen van de geestelijke wereld, dat wil zeggen, tot juiste helderziendheid kan komen.

Bron: Rudolf Steiner – De geestelijke leiding van mens en mensheid (bladzijde 20)

Vertaling: Fr. Hardam van Omme en P. Henny-van Suchtelen – Uitgeverij Vrij Geestesleven, Zeist.

Duitstalig: Rudolf Steiner – GA 15 – Die geistige Führung des Menschen und der Menschheit: I. Kapitel – Kopenhagen, 6 juni 1911 (bladzijde 17)

51XRSX6HZWL._SX323_BO1,204,203,200_

Eerder geplaatst op 7 mei 2019