Over zelfzucht en vroege veroudering  

Een andere interessante karmische samenhang toont zich bij een gewoonte van egoïstisch gedrag of bij een liefdevol, sympathiek medeleven met anderen. Er zijn verharde gewoonte-egoïsten – niet alleen met betrekking tot de hebzucht (Duits: Erwerbssinn) – en er zijn altruïstische, liefdevol meevoelenden. Beide hangen samen met het etherlichaam en komen in het volgende leven tot uitdrukking. Personen die in een leven volgens gewoonte zelfzuchtig handelen, verouderen vroeg in een volgend leven, verschrompelen vroeg; het lang jong en fris blijven daarentegen komt voort uit een liefdevol, toegewijd voorafgaand leven. Zo kan men ook het fysieke lichaam bewust voorbereiden voor het volgende leven.

Bron: Rudolf Steiner – GA 95 – Vor dem Tore der Theosophie – Stuttgart 29 augustus 1906 (bladzijde 75)

Eerder geplaatst op 26 mei 2017

Geen vreugde en snel moe

Men ziet vaak mensen in het leven, en tegenwoordig zijn ze echt talrijker dan je denkt, die aan niets echt vreugde beleven, die vreselijk snel moe worden, die vroeg verouderen, in ieder geval psychisch verouderen, enzovoort. Men ziet niet duidelijk waar dit uit voortkomt. Het komt voort uit het feit dat het kind in het zesde, zevende, achtste jaar niet op de juiste wijze in schrijven en lezen onderwezen is. 

Wie de mensennatuur kent, weet dat een kind dat op de juiste manier heeft leren lezen, bij wie het niet is ingepropt (Duits: nicht eingepaukt, eingetrichtert worden ist) tot het zevende en achtste jaar, maar die op een juiste, natuurlijke manier heeft leren lezen en schrijven, en het daarom misschien wat later gedaan krijgt, die heeft door deze manier van leren lezen en schrijven een werkelijk goede gift voor het hele leven.

Bron: Rudolf Steiner – GA 298 – Rudolf Steiner in der Waldorfschule – Vorträge und Ansprachen für die Kinder, Eltern und Lehrer in der Waldorfschule Stuttgart 1919-1924 – Stuttgart, 13 januari 1921 (bladzijde 74)

Oud en rimpelig

Liefde voor alle wezens, sympathie-ontwikkeling zorgt voor een jeugdig blijvend fysiek lichaam. Een van haat vervuld leven dat vol antipathie voor andere wezens is, dat op iedereen kritiseert en moppert en zich overal van terug zou willen trekken, bewerkt door deze neigingen een lichaam dat vroeg veroudert en rimpels krijgt. Zo dragen de neigingen en hartstochten van een leven zich over op het fysieke lichaam van de volgende incarnatie.

Bron: Rudolf Steiner – GA 99 – Die Theosophie des Rosenkreuzers – München, 30 mei 1907 (bladzijde 66-67)

Eerder geplaatst op 26 mei 2016

Over zelfzucht en vroege veroudering

Een andere interessante karmische samenhang toont zich bij een gewoonte van egoïstisch gedrag of bij een liefdevol, sympathiek medeleven met anderen. Er zijn verharde gewoonte-egoïsten – niet enkel met betrekking tot de kostwinning (Duits: Erwerbsinn) – en er zijn altruïstische, liefdevol meevoelenden. Beide hangen samen met het etherlichaam en komen in het volgende leven tot uitdrukking. Personen die in een leven volgens gewoonte zelfzuchtig handelen, verouderen vroeg in een volgend leven, verschrompelen vroeg; het lang jong en fris blijven daarentegen komt voort uit een liefdevol, toegewijd voorafgaand leven. Aldus kan men ook het fysieke lichaam bewust voorbereiden voor het volgende leven.

Bron: Rudolf Steiner – GA 95 – Vor dem Tore der Theosophie – Stuttgart 29 augustus 1906 (bladzijde 75)

Eerder geplaatst op 13 maart 2013

Wat is de wet van het karma?

Wat is de wet van het karma? De tendens om weer goed te maken in een van de volgende incarnaties, wat niet goed was in een van de voorgaande incarnaties. Er moet daarbij een onderscheid gemaakt worden tussen een innerlijk werkend karma en een meer uiterlijk werkend karma. Tot het innerlijk werkende behoort de vorming van het karakter, van eigenschappen en gewoonten. Het meer uiterlijk naar voren komende zijn de levensomstandigheden, waarin men geplaatst is, familie, volk enzovoort. Hoe karma in het fysieke leven werkt, willen we preciezer beschouwen.

Wat bijvoorbeeld in een leven als drift, begeerte en gedachte optreedt, dat treedt in het volgende leven, of in één van de volgende levens, als gewoonte op. En uit goede gewoonten zal een mooi en goedgebouwd (Duits: gutgefügter), gezond fysiek lichaam in het volgende leven ontstaan; een slechte gewoonte komt als een ziekte of een aanleg voor ziekte in een ander leven te voorschijn. Zo zijn de oorzaken voor ziekten in de neigingen en gewoonten van voorgaande levens te zoeken.

Het lot van de mens is echter het resultaat van zijn daden in het verleden. Wie veel liefde geeft in een leven, zal in een ander leven de eigenschap hebben lange tijd jong, ook uiterlijk, te blijven. Wie veel haatgevoelens in een leven koestert, die wordt in een ander vroeg oud. Mensen die zich aan het bezadigde, normale leven overgeven, dat de spiritualiteit tegenwerkt, die verzuimen iets voor hun latere leven, wat hen zwaar zal vallen om in te halen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 109 – THEOSOPHIE UND OKKULTISMUS DES ROSENKREUZERS – Boedapest, 12 juni 1909 (bladzijde 263-264)

Eerder geplaatst op 3 mei 2015