Onbewust verlangen

In feite – dat zal u gebleken zijn uit vele opmerkingen die ook hier in de afgelopen jaren gemaakt zijn – wijst alles in het geestelijke leven van de huidige tijd erop hoe de mensheid vandaag de dag onbewust dorst naar wat met een ware spirituele wereldbeschouwing gegeven moet worden. En niet alleen de zielen die tegenwoordig op een positieve manier de behoefte aan een dergelijke levensbeschouwing uiten, streven naar zo’n levensbeschouwing, maar ook talrijke mensen die niets van zo’n levensbeschouwing weten.  

Ja, zelfs degenen die er niets van weten willen, misschien zelfs vandaag de dag er nog vijandig tegenover staan, ze streven toch onbewust – men zou kunnen zeggen vanuit de behoeften van hun hart, die zich nog helemaal niet in bewuste begrippen en ideeën aankondigen -,  die zich wellicht zelfs in vijandige begrippen en ideeën aankondigen -, ze streven, zonder het zelf te weten, naar wat juist met onze wereldbeschouwing gegeven wordt.

Bron: Rudolf Steiner – GA 148 – Aus der Akasha-Forschung/Das Fünfte Evangelium – Berlijn, 21 oktober 1913 (bladzijde 103-104)

Eerder geplaatst op 15 augustus 2017  (1 reactie)

Rudolf Steiner door David Newbatt

rudolfsteinerlecture2011_18-2013_08_19-08_19_05-utc

Kamaloka (vagevuur, louteringsvuur) – deel 2 van 5

In de geestelijke wereld is echter geen bevrediging mogelijk van die verlangens, bij welke niet reeds de geest in het zintuiglijke leeft. Treedt de dood in, dan is de mogelijkheid van de bevrediging van deze wensen uitgesloten. Het genot van een smakelijke spijs is slechts mogelijk, wanneer er fysieke organen – verhemelte, tong enz. – zijn, die voor het opnemen van die spijs nodig zijn en worden gebruikt. Na het afleggen van het fysieke lichaam heeft de mens die niet meer. Heeft het Ik echter nog behoefte aan dergelijke genietingen, dan moet die behoefte onbevredigd blijven. Voor zover dit genot in overeenstemming is met de geest, bestaat het slechts zolang, als er organen zijn. Voor zover het Ik het echter in het leven heeft geroepen, zonder daarmee de geest te dienen, blijft het na de dood voortbestaan als verlangen, dat tevergeefs naar bevrediging dorst. 

Van wat thans in de mens gebeurt, kan men zich slechts een begrip vormen, indien men zich iemand voorstelt, die brandende dorst lijdt in een streek, waar wijd en zijd geen water te vinden is. Zo gaat het met het Ik, voor zover het na de dood niet-gebluste begeerten naar genietingen van de uiterlijke wereld koestert en geen organen heeft om ze te bevredigen. Natuurlijk moet men zich de brandende dorst, waarmee die toestand van het Ik na de dood vergeleken is, mateloos opgevoerd denken, en zich voorstellen, dat hij uitgestrekt is over alle dan nog aanwezige begeerten, waarvoor elke mogelijkheid tot bevrediging ontbreekt. De volgende toestand van het Ik bestaat in het zich vrij maken van deze band, die het aan de uiterlijke wereld bindt. Het Ik heeft in dit opzicht een loutering en bevrijding in zichzelf te voltrekken.

Wordt vervolgd

Bron: Rudolf Steiner – GA 13 – DIE GEHEIMWISSENSCHAFT IM UMRISS: – Schlaf und Tod (bladzijde 101-102)

Deze vertaling is van F. Wilmar

rudolf-steiner-1923

Ervaringen en genietingen

Wanneer de mens afdaalt om zich op de aarde te incarneren, wordt hij gedreven door zijn eigen verlangen en dit verlangen heeft een goede reden. Het is de bedoeling om te leren. We leren door al onze ervaringen en we verrijken onze schat aan ervaringen. Maar opdat de mens op de aarde leren kan, wordt hij noodzakelijkerwijs door het zintuiglijk genieten aangetrokken.

Wanneer nu de ziel, na de dood op het astrale gebied aangekomen, haar leven in teruggaande volgorde doorleeft, gaat het er integendeel om het zintuiglijk genot achter zich te laten en enkel de ervaringen te verwerken. Haar doorgang door het astrale gebied is dus een zuivering, door welke zij de hang naar fysiek-zintuiglijke genietingen verliest.

Bron: Rudolf Steiner – GA 94 – Kosmonogie – Parijs, 2 juni 1906 (bladzijde 63)

Anna_Eunike

Anna Eunike (1853 – 1911) eerste echtgenote van Rudolf Steiner.

Eerder geplaatst op 21 februari 2017

Hoewel tegenwoordig de antroposofie nog bespot wordt, zal dat niet altijd zo zijn.

De mensen zullen langzamerhand steeds meer en meer verlangen hebben naar de grote geestelijke waarheden. Hoewel tegenwoordig de antroposofie nog bespot wordt, zal dat niet altijd zo zijn. Zij zal zich uitbreiden, zal alle uiterlijke vijandschap overwinnen en al het overige wat haar nog in de weg staat, en de antroposofen zullen zich er niet vanaf maken door alleen maar algemene mensenliefde te preken. De mensen zullen begrijpen dat men zich net zomin in één dag antroposofie kan eigen maken, als dat de mens zich in één dag voor zijn hele leven kan voeden, en dat het erbij hoort zich steeds meer en meer van de antroposofie eigen te maken.

Bron: Rudolf Steiner – GA 155 – THEOSOPHISCHE MORAL – Norrköping, 30 mei  1912 (bladzijde 125-126)

Ervaringen en genietingen

Wanneer de mens afdaalt om zich op de aarde te incarneren, wordt hij gedreven door zijn eigen verlangen en dit verlangen heeft een goede reden. Het is de bedoeling om te leren. We leren door al onze ervaringen en we verrijken onze schat aan ervaringen. Maar opdat de mens op de aarde leren kan, wordt hij noodzakelijkerwijs door het zintuiglijk genieten aangetrokken.

Wanneer nu de ziel, na de dood op het astrale gebied aangekomen, haar leven in teruggaande volgorde doorleeft, gaat het er integendeel om het zintuiglijk genot achter zich te laten en enkel de ervaringen te verwerken. Haar doorgang door het astrale gebied is dus een zuivering, door welke zij de hang naar fysiek-zintuiglijke genietingen verliest.

Bron: Rudolf Steiner – GA 94 – Kosmonogie – Parijs, 2 juni 1906 (bladzijde 63)

Eerder geplaatst op 10 januari 2016