Kamaloka – Het positieve ontwikkelt zich aan het negatieve (2 van 3)

Als u hier tussen geboorte en dood met zoveel honderden mensen geleefd heeft, dan hebben die vele honderden mensen iets door jou ervaren. Maar hier in het fysieke leven kunt u niet voelen wat anderen voelen en ervaren door u, maar wat u zelf ervaart door de anderen. Na de dood is het andersom. En dat is het essentiële, dat we bij de teruggang alles ervaren wat de anderen door ons hebben ervaren. Dus de uitwerkingen van het laatste aardeleven maken we door. En de taak van deze jaren ligt werkelijk erin dat we deze uitwerkingen ondergaan. 

Doordat we deze uitwerkingen doormaken, wordt het beleven van deze uitwerkingen in ons tot krachten. Dit gebeurt op de volgende manier. Stel dat ik iemand heb beledigd. Hij voelde zich daardoor bitter gestemd. Deze verbittering maak ik nu door tijdens de Kamaloka-tijd, ik beleef het als mijn eigen ervaring. Ja, nu ik het beleef, maakt zich  in mij de kracht geldend, die als tegenkracht moet worden beschouwd, dat wil zeggen, doordat ik deze bitterheid beleef, neem ik de kracht in mij op om deze verbittering uit de wereld weg te werken.

Wordt vervolgd

Bron: Rudolf Steiner – GA 157a – Schicksalsbildung und Leben nach dem Tode – Berlijn, 18 november 1915 (bladzijde 46-47)

Eerder geplaatst op 3 mei 2018

28f38f8e4ee0480261e86a96dd6a55b2f3e2c8d1

Bewijzen / Haat en Verbittering 

Vandaag de dag zijn er mensen met de meest verschillende partijmeningen en partij opvattingen. Men kan daarvan de ene mening even goed bewijzen als de andere. U zou net zo goed kunnen bewijzen wat een of andere socialistische partij vertegenwoordigt als wat een antisocialistische partij vertegenwoordigt, met dezelfde goede argumenten, die de mensen dan inpalmen. Als de mensen niet inzien dat deze manier van bewijzen geheel aan de oppervlakte van het bestaan ligt, dat men evengoed het ‘nee’ als het ‘ja’ kan bewijzen met onze huidige intelligentie, die voor de natuurwetenschap zeer bruikbaar is, die echter voor een andere kennis onbruikbaar is, als de mensen niet inzien dat deze intelligentie, die onze wetenschap zulke grote diensten bewijst, aan de oppervlakte ligt, dan zullen ze deze intelligentie gebruiken voor wat het sociale leven is, voor wat het geestelijke leven is. Dan zullen ze tegenovergestelde dingen bewijzen, de ene dit, de andere dat, de ene groep dit, de andere groep dat; en doordat men beide bewijzen kan, zullen de mensen overgaan tot haat en verbittering, die we immers meer dan genoeg in onze tijd vinden. 

Bron: Rudolf Steiner – GA 191 – Soziales Verständnis aus geisteswissenschaftlicher Erkenntnis – Dornach, 1 november 1919 (bladzijde 202-203)

Eerder geplaatst op 12 november 2017

rudolf-steiner-ga-191-soziales-verstaendnis-aus-ge

Kamaloka – Het positieve ontwikkelt zich aan het negatieve (2 van 3)

Als u hier tussen geboorte en dood met zoveel honderden mensen geleefd heeft, dan hebben die vele honderden mensen iets door jou ervaren. Maar hier in het fysieke leven kunt u niet voelen wat anderen voelen en ervaren door u, maar wat u zelf ervaart door de anderen. Na de dood is het andersom. En dat is het essentiële, dat we bij de teruggang alles ervaren wat de anderen door ons hebben ervaren. Dus de uitwerkingen van het laatste aardeleven maken we door. En de taak van deze jaren ligt werkelijk erin dat we deze uitwerkingen ondergaan.

Doordat we deze uitwerkingen doormaken, wordt het beleven van deze uitwerkingen in ons tot krachten. Dit gebeurt op de volgende manier. Stel dat ik iemand heb beledigd. Hij voelde zich daardoor bitter gestemd. Deze verbittering maak ik nu door tijdens de Kamaloka-tijd, ik beleef het als mijn eigen ervaring. Ja, nu ik het beleef, maakt zich  in mij de kracht geldend, die als tegenkracht moet worden beschouwd, dat wil zeggen, doordat ik deze bitterheid beleef, neem ik de kracht in mij op om deze verbittering uit de wereld weg te werken.

Wordt vervolgd

Bron: Rudolf Steiner – GA 157a – Schicksalsbildung und Leben nach dem Tode – Berlijn, 18 november 1915 (bladzijde 46-47)

Bewijzen/Haat en Verbittering

Vandaag de dag zijn er mensen met de meest verschillende partijmeningen en partij opvattingen. Men kan daarvan de ene mening even goed bewijzen als de andere. U zou net zo goed kunnen bewijzen wat een of andere socialistische partij vertegenwoordigt als wat een antisocialistische partij vertegenwoordigt, met dezelfde goede argumenten, die de mensen dan inpalmen. Als de mensen niet inzien dat deze manier van bewijzen geheel aan de oppervlakte van het bestaan ligt, dat men evengoed het ‘nee’ als het ‘ja’ kan bewijzen met onze huidige intelligentie, die voor de natuurwetenschap zeer bruikbaar is, die echter voor een andere kennis onbruikbaar is, als de mensen niet inzien dat deze intelligentie, die onze wetenschap zulke grote diensten bewijst, aan de oppervlakte ligt, dan zullen ze deze intelligentie gebruiken voor wat het sociale leven is, voor wat het geestelijke leven is. Dan zullen ze tegenovergestelde dingen bewijzen, de ene dit, de andere dat, de ene groep dit, de andere groep dat; en doordat men beide bewijzen kan, zullen de mensen overgaan tot haat en verbittering, die we immers meer dan genoeg in onze tijd vinden.

Bron: Rudolf Steiner – GA 191 – Soziales Verständnis aus geisteswissenschaftlicher Erkenntnis – Dornach, 1 november 1919 (bladzijde 202-203)

Eerder geplaatst op 9 februari 2017

Bewijzen/Haat en Verbittering

Vandaag de dag zijn er mensen met de meest verschillende partijmeningen en partij opvattingen. Men kan daarvan de ene mening even goed bewijzen als de andere. U zou net zo goed kunnen bewijzen wat een of andere socialistische partij vertegenwoordigt als wat een antisocialistische partij vertegenwoordigt, met dezelfde goede argumenten, die de mensen dan inpalmen. Als de mensen niet inzien dat deze manier van bewijzen geheel aan de oppervlakte van het bestaan ligt, dat men evengoed het ‘nee’ als het ‘ja’ kan bewijzen met onze huidige intelligentie, die voor de natuurwetenschap zeer bruikbaar is, die echter voor een andere kennis onbruikbaar is, als de mensen niet inzien dat deze intelligentie, die onze wetenschap zulke grote diensten bewijst, aan de oppervlakte ligt, dan zullen ze deze intelligentie gebruiken voor wat het sociale leven is, voor wat het geestelijke leven is. Dan zullen ze tegenovergestelde dingen bewijzen, de ene dit, de andere dat, de ene groep dit, de andere groep dat; en doordat men beide bewijzen kan, zullen de mensen overgaan tot haat en verbittering, die we immers meer dan genoeg in onze tijd vinden.

Bron: Rudolf Steiner – GA 191 – Soziales Verständnis aus geisteswissenschaftlicher Erkenntnis – Dornach, 1 november 1919 (bladzijde 202-203)