De toekomst van de mensheid hangt er vanaf

Wij mogen niet moedeloos terugschrikken wanneer het erom gaat feiten van de geestelijke wereld te onthullen die in het leven van de mens werken. Want de toekomst van de mensheid hangt ervan af of de mens leert leven met de geestelijke wereld zoals hij hier op aarde leeft met de fysieke wereld. De mensheid moet leren weer thuis te zijn in de geestelijke wereld zoals in het begin, in de oertijd. Alleen zo helpen we de toekomst van de mensheid. In de ware zin moeten we het woord van Christus begrijpen: “Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld”.

Bron: Rudolf Steiner – GA 218 – Geistige Zusammenhänge in der Gestaltung des menschlichen Organismus – Londen, 19. November 1922 (blz. 178)

9A15D086-7AC2-4D42-8EAA-49B672E0E534 (3) 2

Werk van Nesta Carsten-Krüger 

 

Helderziend verleden/Duister heden/Helderziende toekomst

Het vermogen tot kennis-opnemen heeft zich in de mensheid geleidelijk ontwikkeld. We hebben er steeds weer op gewezen, dat in de Atlantische tijden een groot deel der mensen helderziende was en waar kon nemen in de geestelijke wereld en dat er nog resten van die helderziendheid in later tijden bewaard zijn gebleven. Als we zouden onderzoeken in de oud-Indische, oud-Perzische, Egyptisch-Chaldeïsche tijden, ja, zelfs in de Grieks-Romeinse tijd, dan zouden we vele mensen vinden –véél meer, dan men nu zou denken- die nog erfelijk helderziend waren en die in de astrale wereld konden waarnemen, die de geheimen van het bestaan konden schouwen.

De mens moest echter leren kennis te vergaren, die voerde tot uitsluitend zintuigelijke kennis, die dus wordt verworven door de zintuigen en de vermogens, die daarmee samenhangen. De mens moest, om zo te zeggen, volkomen loskomen van de geestelijke wereld en komen tot waarneming door de zintuigen en tot logisch denken. De mens moest opstijgen tot niet-helderziend waarnemen, omdat hij pas na het volledig beheersen hiervan, in de toekomst weer tot helderziendheid moest worden gebracht, maar dan zo, dat zich de zintuiglijk-verstandelijke verworvenheden combineerden met deze nieuwe helderziendheid.

In die tijd leven we nu. We zien terug op een verleden, waarin de mens helderziend was en we hebben voor ons een toekomst, waarin hij weer helderziend zal worden. In deze tussentijd is het merendeel der mensen aangewezen op wat ze met hun zintuigen waarnemen en met hun verstand en hun denken begrijpen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 114 – Das Lukas-Evangelium – Bazel, 16 september 1909 (bladzijde 39-40)

toekomst-heden-verleden

Eerder geplaatst op 19 april 2018  (2 reacties)

Woorden / Werkelijkheid

Dit zal voor de toekomst van de mensheid onvoorstelbaar noodzakelijk zijn, namelijk dat de mensen zich er toe zetten de realiteit, de werkelijkheid op te zoeken. Men denkt tegenwoordig bijna alleen nog maar in woorden, niet in werkelijkheid.

Bron: Rudolf Steiner – GA 293 – Allgemeine Menschenkunde als Grundlage der Pädagogik – Stuttgart, 28 augustus 1919 (bladzijde 118)

Vertaling: Marijke Buursink, overgenomen uit Antroposofische menskunde (bladzijde 109)

39baf326-2463-4f31-8784-96d3a2170a79

Eerder geplaatst  op 2 maart 2018  (1 reactie)

In plaats van het principe: ‘Ik geloof’ moet komen: ’Ik geloof wat ik weet.’

Werkelijke spirituele ideeën zijn de voeding van de ziel. Alleen deze houden de menselijke ziel in stand. Het zou voor zielen de dood zijn als ze niet konden leven in ideeën die niet uit de fysieke wereld zijn gehaald. In het verleden waren dit de geloofsovertuigingen. Deze cyclus is in de mensheid afgelopen en we leven nu in een tijd waarin mensen op het fysieke niveau steeds minder de mogelijkheid zullen hebben om op te nemen wat alleen hun gemoed, hun geloof aanspreekt. 

Men kan dit geloof enige tijd vasthouden, het als het ware bewaren, maar het niet langer in stand houden voor de toekomst. In plaats van het principe: ‘Ik geloof’ moet komen: ’Ik geloof wat ik weet.’ De mensen zullen het gevoel hebben dat dit principe moet gelden. Anders verliest men alle mogelijkheid om nog iets te weten over het leven tussen de dood en een nieuwe geboorte. Mensen zouden in de volgende incarnatie in erbarmelijke omstandigheden terugkomen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 154 – Wie  erwirbt  man  sich  Verständnis für  die  geistige  Welt? – Praag, 17 april 1914 (bladzijde 128)

rudolf-steiner-portrait

Eerder geplaatst op 24 maart 2020  (14 reacties)

Vrees en angst voor het onbekende

Wie angstig en bevreesd vooruit kijkt naar wat de toekomst hem brengen kan, die belemmert zijn ontwikkeling, remt de vrije ontplooiing van zijn zielekrachten. Niets is eigenlijk zo belemmerend voor deze vrije ontplooiing van de zielekrachten als de vrees en angst voor het onbekende, dat uit de stroom van de toekomst de ziel nadert (Duits: in die Seele hereintritt). Wat de overgave (Duits: Ergebenheit) aan de toekomst kan brengen, daarover kan eigenlijk alleen de ervaring oordelen. Wat is overgave aan de toekomstige gebeurtenissen? 

In zijn ideale vorm zou deze overgave de zielestemming zijn die zich altijd zou kunnen zeggen: Wat ook komt, wat me ook het volgende uur, de volgende morgen brengen mag, ik kan het vooreerst, als het mij geheel onbekend is, door geen vrees en angst veranderen. Ik wacht het met volkomen innerlijke rust, met volkomen gemoedskalmte af!

De ervaring die uit een dergelijk gevoel van overgave aan de toekomstige gebeurtenissen volgt, is dat degene die zo gelaten, met volmaakte stilte van het gemoed de toekomst tegemoet gaan kan en toch zijn energie, zijn daadkracht op geen enkele manier eronder lijden laat, de krachten van zijn ziel op de meest intensieve wijze, op de meest vrije wijze kan ontplooien. Het is alsof als het ware hindernis na hindernis van de ziel valt, als ze steeds meer en meer in die stemming komt, die nu als “overgave” aan de ons uit de toekomst toestromende gebeurtenissen gekarakteriseerd is.

Bron: Rudolf Steiner – GA 59 – Metamorphosen des Seelenlebens / Pfade der Seelenerlebnisse: Zweiter Teil – Berlijn, 17 februari 1910 (bladzijde 114-115)

Eerder geplaatst op 3 januari 2018  (1 reactie)

faith-4932875_1920-1030x687